Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4515 Pauwels de Parmentier zoon van Jooris doet verhef van zijn leen in Vlassenbroek vijf dagwand groot gelegen aan het Smedts straat gelegen in Baasrode. Het leen paalt aan de hofstede van de leenhouder, aan de MUNCK VELDERS. Van het hoofdleen worden twee achterlenen gehouden te weten Joos de Cuyper zoon van Joos een leen van twee dagwand en het ander leen de erfgenamen van Jan Rogman Belle fs Jans. Van het hoofdleen wordt nog een bunder erfgrond gehouden. Pieter van der Lysbetten houdt de helft van twee bunder door koop en meester Gillis Cole het derde van het ander half bunder, en Pieter de Man de rest. Het rapport werd ondertekend door de leenhouder omdat hij geen zegel bezit en gezegeld met een geleende zegel op 4 mei 1598.
- 3581 Gillis Saren zoon van Jan doet verhef van zijn leen van vijf dagwand gelegen naast het Smeets straatje palende aan het leen van Joos de Cuper zoon van Joos. Van het hoofdleen worden nog twee achterlenen gehouden namelijk het éne een half bunder groot toebehorende Joosen de Cuper en het andere een dagwand toebehorende Jan Rogman. Verder heeft de leenhouder jaarlijks een penningrente van zes penningen par. op elk bunder erfland waarvan de twee delen toebehoren Gillis den Cuper en aan Gillis Crabbe en het derde deel aan Joos Rogman INT SCHUERE. Bovendien heft de leenhouder nog de tiende penning op elk bunder erfgrond als het verkocht wordt. Het leen wordt op een jaarlijkse waarde van twaalf schellingen zes penningen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door Marten Heyvaerts op verzoek van de leenhouder op 18 januari 1550 n.s.
- 4067 Jan Wouters de jonge, licentiaat in beide rechten, raadsheer in de Raad van Vlaanderen doet verhef van zijn leen bestaande in een jaarlijkse heerlijke rente van eenenvijftig en half halster rogge, Gaverse maat, in natura en zesendertig schellingen par. in speciën. Die rente wordt geheven op diverse erflanden in Lemberge en in Melle gelegen. De leenhouder bekwam ze door successie en verwisseling. De leenhouder mag een meier en diverse laten benoemen om te erven en te onterven. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 11 maart 1509.
- 4068 Jan Wouters heer van Vinderhoute, Merendree doet verhef van een leen en heerlijkheid met een jaarlijkse opbrengst van eenenvijftig halsters half rogge half evene Gaverse maat. In heerlijke penningrente heeft hij zesendertig schellingen par. geheven op diverse gronden van erven gelegen in Lemberge en Melle. Aan de heerlijkheid behoort een meier en diverse laten. Het rapport werd ondertekend en gezegeld door de leenhouder op 23 maart 1560 n.s.
- 3665 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3666 Jan Buridain zoon van Philips als oudste mannelijke erfgenaam van jonkvrouw Jaquemine Passcharis zijn moeder doet verhef van zijn leen van een oud bunder genoemd THAMMEKIN gelegen in Eke gelegen aan de Nederstraat gekocht van jonker Jan van Pottelles heer van Eke, gespleten uit zijn leen. De leenhouder zegelde het rapport op 15 februari 1543 n.s.
- 3667 Bussaert van Hembyze als kerkelijk voogd over jonkvrouw Anna van Overbeke zijn vrouw doet verhef van een leen en manschap van twee bunders groot gelegen in drie percelen. Het eerste perceel wordt DE GHEER genoemd en paalt aan DEN POLDER HAM en aan het goed van WELDENE en aan Catelyne van Ecke en de kinderen van den Veegate. Het tweede perceel ligt tussen het goed van de erfgenamen van Jaetsen de Costere en de H Geest van de Sint-Niklaasparochie in Gent en het goed van het klooster van Sinte-Clara buiten Gent, en Cathelijne van Ecke. Het derde perceel ligt ook langs de POLDER HAM ook aan DE GHEER en aan Jan Rufelaert en noord op DE DRIE ZWANEN.Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 2 maart 1554 n.s.
- 3668 Joos Huusman, raadsheer in de Raad van Vlaanderen, treedt op als voogd over jonkvrouw Margriet, dochter van wijlen jonker Cornelis Scepperus die zoon is van mher Cornelis heer van Eke aan de Schelde. Huusman doet verhef van haar leen en heerlijkheid. De akte van voogdij werd verleden voor de raad te Douai op 26 januari 1583. De akte wordt overgemaakt door Cornelis Coersins baljuw van het soeverein hof en wettachtige kamer van Vlaanderen als gemachtigde - instructies volgens de plakkaten van 30 april 1582. Het leen en heerlijkheid is op de voornoemde jonkvrouw Margriete gesuccedeerd door het overlijden van haar vader Cornelis Scepperus en wordt van het leenhof van Dendermonde gehouden. Tot het leen behoren de drie graden van justitie, een baljuw, een prater met mannen en met schepenen. Hierna volgt de opsomming van de macht en plichten van de magistratuur. Een hof van elf leenmannen, een vierschaar van zeven schepenen. De leenhoudster heeft uit hoofde van haar leen een eeuwelijke en erfelijke rente die diverse laten gelden te weten: jaarlijks negen pond acht schellingen twee penningen par. in speciën, een en vijftig kapoenen een half en een derde, dertien broden, vier meukens rogge zes koppen gharsten slaeck twee ganzen, acht halster en drie meukens evene. Tot het leen behoort nog vijf bunder en half heltwinninge. Laten zijn verplicht bepaalde dagen te maaien en hooien en de schoven te brengen op de wal en het hof van de leenhouder in Eke. Het rapport werd gezegeld door Joos Huusman op 27 april 1583.
- 4568 Jaspar Martens doet verhef van zijn leen zijnde heyde vier bunders groot palende aan het MEKELVELT. Tot dit leen behoort een jaarlijkse penningrente van vijf schellingen par. geheven op vier bunders en zes vaatzaad erfgrond die verscheidene laten van de leenhouder houden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 10 februari 1514 n.s.
- 4569 Jan de Kimpe fs Heyndricx doet verhef van zijn leen van zeven bunders groot gelegen in TUWIJCK.Mattheeus van Putte fs Gillis heeft de wederhelft en de erfgenamen van Jan de Kimpe, de neef van de leenhouder, heeft een derde. Uit de andere twee delen heeft wijlen Bertelmeeus de Kimpe aan Jacob Coene een half bunder verkocht. Dit deel wordt nu in leen gehouden door de erfgenamen van Jacob Coene. Er resteert nu nog vier bunders en een vaatzaad. De leenhouder en Mattheeus van de Putte moeten de leenman bijstaan met een paardendienst met een halsteren. Jacob Coene moet op op zeven en half bunders met zijn paard werken. Jan de Kimpe bezit het leen wegens het overlijden van Bartolomeeus de Kimpe zijn broer. Van dit leen worden vier achterlenen gehouden: eerst Mattheeus van den Putte fs Gillis houdt drie dagwand, de erfgenamen van Jan de Wale houden drie dagwand, Joos de Kimpe fs Jans houdt een half bunder en de erfgenamen van Pieter Coppejans houden tien vaatzaad in twee percelen. In jaarlijkse penningrente heft de leenhouder vierentwintig deniers par. vierentwintig dagwand erfland die verscheidene laten moeten betalen. Mattheeus van de Putte moet zijn deel in de verplichtingen van het leen bijdragen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 18 februari 1514 n.s.
- 4570 Philips Sersanders doet verhef van zijn leen van twee bunders meers genoemd DEN WEERDT en WEDIN. Hiervan worden vijf achterleden gehouden Het ene houden de erfgenamen van Jan van den Brande twee bunders groot, de erfgenamen van Pieter van Lare houden honderd roeden , de erfgenamen van Gillis van Cleemputte houden een bunder, de erfgenamen van Jan van Lare houden ook een bunder en de erfgenamen van Jan de Smet honderd vijftig roeden. Van hetzelfde leen worden nog eens achttien bunders erfgrond gehouden betalende jaarlijks zes hoenderen en achtenveertig schellingen par. in penningrente. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 18 februari 1514 n.s.
- 4571 Philips Sersanders doet verhef van een leen groot twee bunders genoemd SHER DIERICX LAND gelegen aan de DURME COUTER. Aan dit leen zijn twintig laten verbonden die jaarlijks negen halster evene en drieentwintig deniers par. gelden. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 18 februari 1514 n.s.
- 4572 Philips Sersanders doet verhef van zijn leen en manschap negen bunders groot genoemd TGOET TE GOEDE. Gheertruut sBuels heeft in achterleen drie honderd roeden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 18 februari 1514 n.s.
- 4573 Lauwereys Wielant doet verhef van zijn leen voor het grootste deel gelegen op DEN CAUTERE in verscheidene percelen samen zes bunders groot. De jaarlijkse pachtprijs van het leen wordt achttien pond par. geschat. Aan dit leen houdt Margriete van de Putte drie bunders en twee vaatzaad gelegen aan DE LOO. Gilleken Pauwels fs Jans houdt zes vaatzaad op DE LOO, Pieter van Lare houdt drie vaatzaad gelegen aan DEN AEKER naast T SMEYERS BERCH. Tevens houdt men van het leen drieenveertig bunders erfgrond in Zele en drieentwintig en half vaatzaad erfgrond in Hamme gelegen. De penningrente op de erfgronden gelegen te Zele bedraagt veertig schellingen en negen deniers par. en van die in Hamme drieentwintig obool deniers par. Op verzoek van de leenhouder heeft Bartholomeeus Penneman dit rapport gezegeld op 20 februari 1514 n.s.
- 4574 Michiel Claus als dingelijk man van Marie Spots dochter van Pieter doet verhef van een leen van tien vaatzaad gelegen achter Lauwereys tsWalen en aan de BUELBEKE, palende nog aan de erfgenamen van Jan van Wesepoele met hun leen en aan Pieter van den Bossche. De jaarlijse geschatte waarde van het leen bedraagt acht schellingen groot. De leenhouder verzocht Machiele Berchgracht het rapport te zegelen op 1 maart 1514 n.s.
- 4575 Jan Baten fs Philips doet verhef van zijn leen bestaande uit erfelijke renten of een leenrol geheven op verscheidene percelen die verscheidene laten toebehoren. Namelijk : eerst Amele Mertens en Jacob haar broers kinderen houden vier vaatzaad land gelden twee vaten rogge en vier deniers. Kateline sWilden houdt vier vaatzaad geldt twee vaten rogge en vier deniers par. De erfgenamen van Philips van Vlassenroote houden tien vaatzaad en gelden vijf vaten rogge en tien deniers par. De erfgenamen van Philips van Vlassenroote en Jan Oste samen houden vier vaatzaad en gelden twee vaten en half rogge en vijf deniers par. Kateline Osten houdt vier vaatzaad en geldt twee vaten rogge en vier deniers par. Jan van der Straten houdt een vaatzaad en half en geldt drie vierlingen rogge en een denier obool par., De erfgenamen van Jan Lauwers houden drie vaatzaden gelden een vat en half rogge en drie deniers par., Kerste Jan Heijns houdt drie vaatzaad en geldt een vat rogge en drie deniers par. Bovendien heft de leenhouder nog een penning rente op andere erfgronden. Eerst van Symoen van Vlassenrote houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Pieter Faymay en de erfgenamen van zijn zuster houden samen vijf vaatzaad en gelden samen vijf deniers par. Jan Baten houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Jan Heyns en Daneel Robbe houden samen twee vaatzaad en gelden twee deniers par. Kathelijne Pauwels, dochter van Daneel, en Kateline Goossens houden te samen vijf vaatzaad en gelden vijf deniers par. Jan Pauwels houdt vijf vaatzaad en geldt vijf deniers par. De erfgenamen van Pieter Boele houden zes vaatzaad en gelden zes deniers par. Katelijne sVos houdt vier vaatzaad en geldt vier deniers par. Renier de Hase houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Lieven van den Eede en Luggier Bonnarens houden samen vijf vaatzaad en gelden vijf deniers par. De erfgenamen van Pieter Boele houden drie vaatzaad gelden drie deniers par. Renier de Hase houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. Rijnier de Hase en Ludgier Mertens houden samen drie vaatzaad en gelden drie deniers. Lauwers Mertens houdt vijf vaatzaad en geldt vijf deniers par. De erfgenamen van Pieter van Laren houden acht vaatzaad en gelden acht deniers par. Pieter Fierens houdt vier vaatzaad en geldt vier deniers par. Martins Maerscalcx houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers. Gillis Rosseels houdt vier vaatzaad en geldt vier deniers par. De erfgenamen van Jan van der Linde houden twee vaatzaad en gelden twee deniers par. de erfgenamen van Jacob van der Straten houden zes vaatzaad en gelden twaalf deniers par. Jacop Sperre en Jan Callen houden samen zes vaatzaad en gelden twaalf deniers par. Luggier Coppieters houdt tien vaatzaad en geldt twintig deniers. De erfgenamen van Pieter van Damme en Luggier Coppieters houden samen zes vaatzaad en gelden twaalf deniers par. Gillis van der Weehaeghen en de erfgenamen van Steven Callen houden samen acht vaatzaad en gelden zestien deniers. Van deze erfgronden heft de leenhouder zijn rechten o.a. zeventien vaten en een vierling rogge en de penningrechten van zestien groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 2 maart 1514 n.s.
- 4576 Katheline Coppieters, dochter van Jan, vrouw van Jan Douwe, doet verhef van haar leen van twee vaatzaad groot gelegen in de GAVERSTRAETE palende aan het goed van de erfgenamen van Joos Wilde. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op twaalf groot geschat. Van dit leen worden erfgronden gehouden. Eerst de heer Joos Verbeke houdt een vaatzaad land en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Luggier Verbeke houden drie vaatzaad en gelden twee deniers par. Daneel van Voshoole houdt vier vaatzaad en geldt drie deniers par. Jan Everaert fs Gillis houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. Jacop Bonarens bezit vijf vaatzaad en geldt drie deniers obool par. Jan Steels houdt een vaatzaad en geldt obool par. Jacop Bonaerens bezit een vaatzaad en geldt obool par. Gillis Jan Heyns bezit drie vaatzaad en geldt drie deniers par. Jaspar Mertens en Jacop van den Bossche Jans bezitten samen zes vaatzaad en gelden vier deniers obool. De erfgenamen van Lysbetten Suys houden drie vaatzaad en gelden twee deniers par. Jacop Bonaerens houdt twee vaatzaad en geldt een denier obool. De erfgenaam van Lieven van Vlassenroote houdt twee vaatzaad en geldt een denier obool. Pieter van der Straten bezit twee vaatzaad en geldt obool. De leenhoudster noch haar man bezitten een zegel. Bijgevolg heeft zij Lugier Mertens als leenman verzocht dit rapport te zegelen op 5 maart 1514 n.s.
- 4577 Daneel van Brande, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen genoemd DE BEKEgelegen TER DORMEN en is negen dagwand groot, paalt aan Lugier Mertens, aan Simoen Steels, aan de Brantstraat en aan Jan Rosseels fs Jacops. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Van dit leen houdt men drie vaatzaad erfland. Jan van Brande geldt een heerlijke rente geheven op een dagwand. Daar de leenhouder geen zegel bezit heeft Lugier Mertens het rapport gezegeld op 6 maart 1514 n.s.
- 4578 Jan van den Damme fs Mathijs doet verhef van zijn leen in Zele in de wijk IN DEN BOSCH gelegen. Het leen is drie vaatzaad groot en paalt aan Pieter van Huericke, aan Jan van Wesepoele en aan Jan de Wale. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op drie pond par. geschat. Daar de leenhouder geen zegel bezit heeft hij Renier Goessense verzocht het rapport te zegelen op 12 maart 1514 n.s.
- 4579 Jan van Vutfanghe, zoon van Willem, doet verhef van zijn leen gelegen in Zele in de wijk THUVELDE genoemd en is negen vaatzaad groot. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op negen schellingen groot geschat. Het leen paalt aan Jan Mertens, aan Philips van Steelant. Van dit leen worden vijf achterlenen gehouden. Jonkvrouw Margriete van den Heede, vrouw van Philips van Steelant, houdt een bunder. Jan van den Abeele fs Jans moet een groot geheven op twaalf vaatzaad. Jan Mertens fs Matheus geldt een groot op negen vaatzaad. Olivier Goossens fs Jacobs geldt een groot op tien vaatzaad en Jan Pauwels fs Daniels een groot op twee vaatzaad. De leenhouder zegelde het rapport op 12 maart 1514 n.s.
463 gevonden, 161 t/m 180 getoond, pagina 9 van 24