Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4144 Zie bijlage voor beschrijving.
- 4145 Zie bijlage voor beschrijving.
- 4147 Cornelis Scoorman doet verhef van zijn leen gelegen binnen de vrijheid van NUBURG. Tot het hoofdleen behoren diverse achterlenen als volgt: Hildewaert van den Driessche houdt een leen van acht roeden gelegen in Sint-Onolfsbroek. Christiene van Leeuwerghem vrouw van Merten Scrijnmakers houdt ook een leen van drie en half roeden gelegen in het zelve broek. De weduwe van N. Buus houdt ook een leen van zes en half dagwand. N van der Hasselt houdt een leen in Denderbelle. Jan van der Gracht de oude houdt een bunder helftwinning in Belle en Marie Daneel, dochter van Jan, houdt ook een leen in Belle. Een ander persoon houdt ook vier dagwand en half in Belle. Nog van het hoofdleen houd men meersen, winnende land gelegen in diverse parochies te weten in Opwijk zestien bunders, in Belle en in Sint-Onolfbroek een bunder. Deze totale kwantiteit van achtien bunders moeten jaarlijks heerlijke rente gelden.Verder wordt er melding gemaakt van het leenverhef door Mechiel Scoorman van een leen in de vrijheid en de NUBURG gelegen naast Jan Boele en naast het leen van N Scoorman vader van Michiel. Het rapport werd gezegeld door Cornelis Scoorman over hem en als volmacht hebbende over zijn zoon Michiel op 2 augustus 1550.
- 3879 Jan Soeys priester doet verhef van zijn leen van een bunder gelegen op de SLUYS SLOOT palende aan de MERDAM van jonkvrouw van der Bremt. Van het hoofdleen worden twee achterlenen gehouden door Cornelys Herman. Het éne leen is twee à twee en half en het andere ook twee à twee en half roeden groot liggende samen. Dit alles palende aan de eigendom van O.L.V. van der Dijkpoort. De jaarlijkse geschatte waarde van het leen is tien schellingen groot. De leenhouder zegelde het rapport op de tweede maart 1514 n.s.
- 3880 Godelieve van Ghijseghem dochter van Govaert doet verhef van haar leen van vier bunders en vijftien roeden gelegen in Sint-Onolfsbroek aan DEN SANDTVOORT bij het hof TEN RUUSSCHEN. Het leen paalt aan het goed van Jan Nachtegale en aan het goed van Jan de Hooghe en het goed van de Lazarij van Dendermonde. De jaarlijkse geschatte waarde van het leen komt op zesendertig schellingen groot. Het rapport werd gezegeld door Michiel de Cale op vier maart 1514 n.s.
- 3472 Michiel van der Donct zoon van Cornelys priester doet verhef van zijn leen van vijf dagwand gelegen naast Daneel Buyens en paalt aan DEN COEBOCHS. Het rapport werd gezegeld door Jan Gheylinck op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 20 februari 1514 n.s.
- 3473 Michiel van der Donct, zoon van Cornelis, priester doet verhef van zijn leen van een bunder land palende aan de LAZARIEen aan zijn leen. Van het hoofdleen houdt Michiel Verpletsen een leen een dagwand groot gelegen in STERCX VELTen paalt aan het goed van Mevrouwe van Zwijveke en aan heer Rooms Verpletsen. Het rapport werd gezegeld door Jan Geylinck op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 20 februari 1514 n.s.
- 3475 Gheert Leysman doet verhef van zijn leen van een dagwand en half groot palende aan Machiel van der Machelen, aan DE HEYEen paalt aan Jacop de Visschere. Het rapport werd gezegeld door Joos de Man op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 20 maart 1514 n.s.
- 3476 Gheert Leysman doet verhef van zijn leen van drie vaatzaad palende aan de heirweg van Wetteren en aan de hofstede van Michiel van der Mechtelt en aan Jacob Mertens. Het rapport werd gezegeld door Jan Drolync op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 10 juni 1513.
- 3708 Lievin van den Ackere zoon van Jan doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijke penningrente dat diverse laten gelden op hun erfgronden. De gronden zijn gelegen op GANSE GAVER en zijn ongeveer drie bunders en een half groot geldende jaarlijks tweeëndertig deniers par. Het rapport werd gezegeld door Jan de Zuttere omdat de leenhouder zich niet in Vlaanderen bevindt op 26 febr.1514 n.s.
- 3709 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3710 Andries Andries heer van Wakken en raadsheer van de Keizer, rentmeester van Bewesterschelde en Zeeland als erfgrondenaar doet verhef van zijn leen en manschap zijnde een korenrente gelegen in Grembergen. Een deel hiervan is een cijns te betalen in koren koren en het ander deel helftwinninge geheven op diverse percelen erfgrond. Het éne jaar door het andere genomen worden op het leen zestien zakken rogge Dendermondse maat afgehaald. Tot het leen behoort nog een penningrente van jaarlijks negen schellingen par. Gillis Andries broer van de leenhouder, en Geertruyde Baten diens vrouw genieten en heffen de ontvangst hun leven lang onder voorwaarde dat bij het overlijden van één van de beide echtelingen diens helft terug aan de leenhouder of diens erfgenamen zal terugvloeien. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 1 mei 1514.
- 3711 Clais de Prince zoon van Amand als man en voogd over Margriete Moens dochter van Heindricx doet verhef van twee lenen namelijk het eerste leen is de meierij van Grembergen met haar toebehoren. Van dit leen worden tien bunders erfgrond gehouden waarop in jaarlijkse heerlijke penningrenten vijf schellingen en twee deniers par. worden geheven. De meierij wordt op een jaarlijkse pachtsom van twee ponden groot geschat. Het tweede leen is een penningrente van jaarlijks zeventien ponden groot waarvan de leenhouder jaarlijks negenendertig schellingen par. heft en behoort nog tot het leen jaarlijks twintig hoenderen. Kathelijne Moens zuster van Margriete staan haar van beide lenen elk van een derdedeel ten gevolge. Het rapport werd gezegeld door Clais de Prince over zijn vrouw Margriete Moens op 6 augustus 1514.
- 3712 Gilleken van den Moortele zoon van Philips doet verhef van zijn leen van zes vaatzaad palende aan de BOOSCH STRAETE. Frans van de Moortele oom en voogd zegelde het rapport op 15 oktober 1543.
- 3713 Cornelis Rogman zoon van Joos doet verhef van zijn leen van drie dagwand en half palende aan Merck Heyvaert en aan het goed van de erfgenamen van Pieter Vergheilen zoon van Adriaen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 november 1544.
- 3714 Corneel Rogman in de naam van zijn drie jongste kinderen namelijk Christiaen, Hannekin en Harjaenken doet verhef van zijn leen van negen dagwand en een half palende aan de Bosstraat, aan het goed van meester Olivier Nieulant. Tot het hoofdleen behoort een leenrol van jaarlijks zeven viertelen evenen geheven op diverse erfgronden. Eerst Philips de Tollenaere met Jacob Bierlinc houden zeven vaatzaad land palende aan Gillis Vleemync, aan het hof van Jacop Bierlinc en geldt negen vaten rogge. Jacop Bierlinc op zijn hofstede met Gillis Vleemync palende aan de ZYDYC houden een half bunder en gelden vier vaten. Gillis de Wale met Merten de Vos houden zeven vaatzaad palende aan het goed van de erfgenamen van Philips de Tolleneere en gelden vijf vaten. De wezen van Jan Coene houden anderhalf vaatzaad palende aan de erfgenamen van Daneel vuten Eechoute en gelden twee vaten. Corneel Rogman doet nog een verhef van een leen van drie dagwand palende aan het goed van de erfgenamen van Pieter Vergheylen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 februari 1550 n.s.
- 3715 Jan van Overloope zoon van Andries doet verhef van zijn leen van drie bunders groot palende aan de erfgenamen van Gillis Oste, Franssoys van de Moortele en Willem de Cleerck. Het rapport werd gezegeld door Joorys de Smet op vraag van de leenhouder op 18 februari 1550 n.s.
- 4512 Gillis tSaren zoon van Jan doet verhef van zijn leen van vijf dagwand land gelegen in Vlassenbroek palende aan het tSmeets straatje, aan het goed van Jan Remets en aan het goed van Gallant van Ghyseghem. Het leen is door schatting jaarlijks zeven à acht ponden par. waard. Aan het hoofdleen zijn nog twee achterlenen verbonden namelijk: Ghelain van Ghyseghem houdt een half bunder en Gillis Roghman zoon van Jan houdt een leen van een dagwand palende aan de beek. Bovendien wordt van het hoofdleen nog een bunder erfland gelegen in Baasrode gehouden op de beek toebehorende de twee delen aan Jan de Cuuper zoon van Jan en het ander derde aan Jan tSaren zoon van Jan alias de Clopper. Op die erfgrond wordt jaarlijks zes penningen par. als heerlijke penningrente geheven. Jan Saren en Cornelis tSaren broers van de leenhouder staan elk een derde ten gevolge. Het rapport werd gezegeld met de zegel van de vader van de leenhouder omdat hij er nog geen bezit op 10 maart 1515 n.s.
- 4513 Adriaan de Luu doet verhef van een leen genoemd DEN GROOTEN VTTERDIJCgroot vijf dagwand meers. Het leen is gelegen in Vlassenbroek tussen Vlassenbroek buiten dijcx en Gillis Commers meers genoemd DEN CLEENEN VTTERDIJCK. Aan het hoofdleen behoort een leen en manschap en wordt gehouden door Joos de Commere met zijn meers van een bunder groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 28 september 1515.
- 4514 Jan de Luu zoon van Mher Anthoon doet verhef van zijn leen genoemd DEN GROOTEN HUTERDIJCK vijf dagwand groot. Het leen is gelegen in Vlassenbroek aan de Schelde en paalt aan het leen van Jan de Commere gehouden van de leenhouder en genoemd DEN CLEYNEN WTERDIJK een bunder groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 april 1554.
463 gevonden, 141 t/m 160 getoond, pagina 8 van 24