Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 3641 Cornelye van den Broucke dochter van Hendricx doet verhef van haar leen gelegen op SNECKERS VELT palende het goed van Jan Jacops, en het goed van Joos Beeckman en aan DECHGHELMEERE. Joozijne van den Broucke zuster van Cornelie behoort de helft toe en het vierde van de andere helft Jan Ringoot met zijn broers zijnde kinderen van Cornelye. Jan Ringoot werd aangesteld als dingelijk man die het rapport heeft gezegeld op 6 januari 1550 n.s.
- 3642 Gillis van den Damme zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een bunder meers hem toegekomen van wegen heer Henricke van den Damme. Het leen wordt DEN EERTBRUGGHEN MEERSCH genoemd gelegen in Belle en paalt aan het GOET TE MUELENBROUCK. De jaarlijkse waarde van het leen wordt een pond tien schellingen groot geschat. De leenhouder zegelde het rapport op 9 januari 1550 n.s.
- 3643 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3644 Anthuenis tKint zoon van Arents als wettelijk men en voogd over Joosijne van der Helst dochter van Jan zijn vrouw doet verhef van een leen van acht bunders in Denderbelle palende oost aan de straat met een DRIESSCHE genoemd TE VOERDE zuid aan DE MERE en aan het goed van Kerstiaen van Langhenove en het goed van Heyndryc de Block zoon van Mertens. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Helst zoon van Jan op verzoek van de leenhouder op 8 februari 1550 n.s.
- 3645 Andries Moortgat zoon van Gillis en Jan en Bertelmeeus zonen van Gillis Moortgat doen verhef van een leen van vijf bunder palende het goed van het klooster van Zwijveke, aan de Dender, aan PAPERS BERCH.Van de vijf bunders behoren zeven dagwanden toe aan Katelijne van den Moortgate tante van de leenhouders en de rest aan hen met Jan en Jeron Moortgat ooms die hun deel houden ten gevolge van wijlen hun vader Gillis. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op acht pond groot geschat. het rapport werd gezegeld door Christoffel Martins op verzoek van de leenhouder op 22 februari 1550 n.s.
- 3646 Merck de Keijser priester doet verhef van zijn leen van een oud bunder land waarvan de jaarlijkse waarde op twaalf schellingen groot wordt geschat genoemd DEN NECKERS DRIECHSpalende aan Jan Jacops. Van het hoofdleen worden twee bunders erfland gehouden namelijk : de erfgenamen van Gillis van Rossem houden vijf dagwand en Henderijck de Block anderhalf dagwand palende aan THOF VAN ROSSEM.De kinderen van Andries Bijl houden anderhalf dagwand land waaraan heer Merck de Keijser de tiende penning heeft wanneer het verandert van eigenaar. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 november 1549.
- 3648 Pieter van Rossem zoon van Jan doet verhef van zijn leen van zes dagwand liggende op SNEXKERS VELT palende aan Andries de Block, de weduwe van Joes Beeckman, het RONT VELDEKEN toebehorende Cornelis Beeckman. De leenhouder heeft in het leen slechts een half bunder en vijfentwintig roeden in eigendom de rest behoort toe aan Merten de Block, de wezen van Jan van Rossem en de wezen van Joos van Rossem staande de leenhouder ten gevolge. De leenhouder heeft het leen bekomen door het overlijden van Laureys van Rossem zijn broer. Het rapport werd geschreven door Jan Heyndricx en gezegeld door de leenhouder op 26 maart 1577 n.s.
- 3649 Erasmus van Hoorenbeke kocht van Willem Camerman zoon van Claeys een leen van een half dagwand meers genoemd DEN NATENMEERSCH gelegen langs de MEYSBEKE en paalt aan HET BEECKVELT en aan het goed van Laureyns van den Broecke. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder in 1586.
- 3650 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3651 Jan Beeckman zoon van Gillis gemachtigd over jonker Charles van Ydeghem zoon van mher Jacob, heer van Wieze, Borst etca, machtiging verleden voor de schepenen van Ieper op 12 juli 1588. Verhef van een leen van twaalf bunders onder land en meers genoemd THOF TE BELLE en aan het leen behoort nog een heerlijke rol van drieentwintig schellingen tien penningen par. veertig hoenderen en een vierde geldende op diverse erflanden gelegen in BELLEBROECK, DE DUUST, GOUBROECKERVELT, TBOORWIJTBROECK en andere. De leenhouder mag een meier aanstellen. Het rapport werd gezegeld door Jan Beeckman als volmachtdrager op 3 oktober 1588.
- 4244 Danel van der Meere doet verhef van zijn leen gelegen in Opwijk TE NYVERSELEop het MEERVELT van anderhalf dagwand. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op vier schellingen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door Pauwels van Waerbeke op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 31 januari 1514 n.s.
- 4245 Daneel van der Meere doet verhef van zijn leen van een dagwand en vijfenzeventig roeden gelegen in drie percelen te weten: een dagwand in het hofland palende aan de erfgenamen van Jose van der Meerscare en aan TFRANCKS BROECK. Nog twintig roeden meers palende het zelfde dagwand en tegen het bos van Hendric van der Meere. Nog 55 roeden bos TFRANCKS BROECK genoemd palende aan het zelfde dagwand, welke 55 roeden leen aan Jan van der Meere zoon van Joos toebehoort. De jaarlijkse pachtwaarde van het leen wordt op vijf schellingen groot geschat. Het rapport werd door Pauwels van Waerbeke gezegeld op 31 januari 1514 n.s.
- 4246 Joes van Damme doet verhef van zijn leen van 75 roeden gelegen op DAMELS BROEC palende aan Antonys van Hoorenbeke en aan hemzelf. De jaarlijkse geschatte waarde is negen schellingen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 12 februari 1514 n.s.
- 4247 Hendryck de Bloc zoon van Heindrycx doet verhef van zijn leen gelegen op DE BLOEXCOUTER een dagwand en 25 roeden groot palende aan de hofstede van Joes Smet en meester Joes Keyser. De jaarlijkse geschatte waarde van het leen komt op tien vaten rogge. Het rapport werd gezegeld door Willem van der Ertbrugghen op 4 februari 1514 n.s.
- 4248 Jan van den Keere zoon van Gillis doet verhef van zijn leen gelegen TE NIVERSELE en is een bunder groot in twee percelen. De drie dagwand is een hofstede palende aan DEN WEMAERS HOF en aan Joos van der Meere. Het andere dagwand ligt op DMEEREN VELT palende aan Adam van den Bossche en aan T DOUDE ROT. De geschatte jaarlijkse pachtwaarde wordt op zestien schellingen groot genomen. Het rapport werd gezegeld door Jan van Anderenhove op verzoek van de leenhouder op 5 februari 1514 n.s.
- 4249 Anna Bochsmans dochter van Pieter doet verhef van haar leen van zes dagwand in twee percelen gelegen. Een perceel is gelegen op de PERTS BERCH groot een bunder palende west aan DMERKEN.Een half bunder is aan Jan van der Sport hofstede gelegen. De jaarlijkse geschatte waarde bedraagt zes pond par. Het rapport werd door Jan van den Bossche gezegeld op verzoek van de leenhoudster op 6 februari 1514 n.s.
- 4250 Amelric van der Breen zoon van Gillis doet verhef van zijn leen van anderhalf dagwand waarvan een dagwand op DE CUSSEROR MEERE [ CUTSERO MEERE] ligt palende aan het goed van Jan Pauls en tegen het goed van Willems Marscalc. Het ander half dagwand ligt op de CUSSEROYE BEKEpalende aan Hendric van der Meere en Daneel van der Breen. De jaarlijkse waarde van het leen werd op drie schellingen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 februari 1514 n.s.
- 4251 Joes van den Breen zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van anderhalf dagwand groot waarvan een dagwand ligt op CUYSSEROR MEEREpalende aan Jan Pauwels goed en aan Amelricx van der Breen goed. Het andere half dagwand ligt op de CUYSSEROR BEKE en paalt aan het goed TEN EECKEN en aan Amelricx van der Breen. De jaarlijkse geschatte waarde wordt op drie schellingen groot genomen. Amelric van der Breen op verzoek van Joes van der Breen heeft het rapport gezegeld op 8 februari 1514 n.s.
- 4252 Pauwels de Parmentier doet verhef van zijn leen van een bunder gelegen in Opwijk op TEN ROIEpalende aan DER ROYEN VELTen aan het goed van Jan Keysers. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op twee kronen geschat. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 februari 1514 n.s.
- 4253 Pauwels de Parmentier doet verhef van zijn leen van vijf dagwand gelegen in diverse percelen in Opwijk TER STEDE genoemd TEN RODE. Het leen paalt aan HET BRESVELT TEGEN DER BEKEN. Het ander perceel is gelegen INT RODEN VELT genoemd DE PAELWILLEGHEN. De geschatte waarde van het leen komt op tien schellingen groot Vlaams jaarlijks. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 februari 1514 n.s.
463 gevonden, 21 t/m 40 getoond, pagina 2 van 24