Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- 101 Peter de Lauw c.s., pachters van de tarwe-accijns te Mechelen, geïntimeerden. Jan Wouters, deken van het molenaarsambacht te Mechelen, met hem gevoegd de andere dekens, oudsten en suppoosten van het molenaarsambacht, reformanten. Inv. nr. 971, f.261-270. 8 oktober 1704. Reformatie magistraat van Mechelen. Betwisting van het recht van de pachters van de tarwe-accijns om accijns te heffen op het molster - i.e. de hoeveelheid meel die een molenaar uit de zak mag nemen van hen die het maalloon niet in geld betalen - van de tarwe van 'vrije' personen. Op 16 juni 1703 verklaart de magistraat van Mechelen dat de molenaars verplicht zijn om accijns te betalen op het molster van de tarwe van 'vrije' personen volgens de voorwaarden van de pachtovereenkomst. De magistraat veroordeelt Peter de Lauw en het molenaarsambacht tot de proceskosten. De Grote Raad hervormt het vonnis van de magistraat van Mechelen en verklaart dat de geïntimeerden geen recht hebben om de desbetreffende accijns te heffen en veroordeelt hen tot de proceskosten van beide instanties.
- 102 Jan en Marie Claire de Leeuw c.s., kinderen en erfgenamen van Hendrik de Leeuw, eisers. Joris Bogaerts, verweerder. Inv. nr. 971, f.271-276. 9 februari 1704. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van goederen te Hever, in uitvoering van een vonnis van de magistraat van Mechelen van 21 oktober 1692, bevestigd door een arrest van de Grote Raad van 30 april 1694. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder tot de proceskosten.
- 103 Jan Michiel Locquet, burggraaf van Hombeek en schout van Mechelen, tussenkomend voor jonkheer Michiel François Van Rey, luitenant-schout van Mechelen, suppliant. De magistraat van Mechelen, rescribent. Inv. nr. 971, f.277-288. 14 maart 1705. Eerste aanleg - different. Betwisting van de bevoegdheid van de luitenant-schout om een crimineel proces te voeren voor de magistraat van Mechelen bij afwezigheid van de schout. De Grote Raad verklaart de stelling van de magistraat van Mechelen dat enkel de schout zelf bevoegd is om een crimineel proces te voeren ongegrond en veroordeelt de rescribent tot de proceskosten.
- 104 Marguerite Van Colen, weduwe van Jonkheer Jan Hellincx, eiser. Anne Vanden Abeele, weduwe van Guilliam d'Hollandere, verweerster. Inv. nr. 971, f.289-297. 9 mei 1705. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van goederen te Moerzeke, in uitvoering van een willige condemnatie van 12 juli 1704. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerster tot de proceskosten.
- 105 Claude Catharine de Rivieren, geboren gravin van Aarschot, weduwe van graaf van Gronsfeldt, eiser. De erfgenamen van Eustache Charles de Salmier, baron de Hosdent, verweerders. Inv. nr. 971, f.298-307. 30 mei 1705. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheid Ville-en-Hesbaye, in uitvoering van een vonnis van 24 november 1662. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en compenseert de kosten ontstaan tussen de eiser en één van de tegenstanders van de gerechtelijke verkoop, Marie Anne de Brabant. Over de proceskosten wordt niets vermeld.
- 106 Jonkheer Antoine Alegambe en jonkheer [Jacques] Anselme de Draeck, voogden van de minderjarige kinderen van wijlen jonkheer Philips Jacques Alegambe, geïntimeerden. Joos Vander Linden, baljuw van de heerlijkheid Wissegem en Christiaan Craeijenest, ontvanger van de graaf van Ursel, appellanten. Inv. nr. 971, f.308-328. 30 mei 1705. Beroep uit Vlaanderen. Betwisting van het recht van voorrang op de opbrengst van de verkoop van een aantal goederen te Wissegem en Wondelgem. Joos Vander Linden en Christiaan Craijenest beweren dat zij het voorrecht hebben om het markgeld, dat de oorspronkelijke eigenaar van de goederen hen verplicht was te betalen, op de geconsigneerde penningen te verhalen. Op 28 februari 1697 verklaart de Raad van Vlaanderen dat Joos Vander Linden en Christiaan Craeijnest geen recht van voorrang hebben en veroordeelt hen tot de proceskosten. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en verklaart dat het markgeld aan de appellanten moet betaald worden met aftrek van de kateilen. De Grote Raad beveelt dat op deze manier zal overgegaan worden tot de liquidatie van het decreet en veroordeelt de geïntimeerden tot de boete van rekest civiel en tot de proceskosten van beide instanties.
- 107 Maarschalk Trincy, kapitein van de cavalerie, suppliant. Antoine François Duhot, heer van Flesquières, raadsheer van de Raad van Financiën, rescribent. Inv. nr. 971, f.329-335. 14 juli 1705. Eerste aanleg - different. Betwisting van de geldigheid van een wisselbrief ter waarde van 200 gouden munten, als betaling van speelschulden. De Grote Raad verklaart dat de wisselbrief ongeldig is en de eis van de suppliant tot terugbetaling bijgevolg ongegrond. De Grote Raad veroordeelt de suppliant tot de proceskosten.
- 108 Thomas François du Bois de Fienne, heer van Drogenbos, voorheen cavaleriekapitein in dienst van de vorst, oudste zoon van wijlen Jean Alexandre du Bois de Fienne, met hem gevoegd zijn broers Guillaume en Jean Baptiste du Bois en zijn zus Marie du Bois, supplianten. Jonkheer Jean Jacques d'Escauvelle, voor zijn vrouw Claudine de Coespelt, weduwe van Jean Guillaume du Bois, oom van de supplianten, rescribent. Inv. nr. 971, f.336-362. 10 oktober 1705. Eerste aanleg - different. Betwisting van de goederen nagelaten door wijlen Jean Guillaume du Bois in het Land van Luxemburg. Thomas François du Bois de Fienne is van oordeel dat deze goederen door zijn grootvader belast zijn met een fideicommis en dat ze aan hem toekomen als oudste zoon van de oudste zoon aangezien het huwelijk van Claudine de Coespelt met Jean Guillaume du Bois kinderloos gebleven is. De Grote Raad beschikt dat de echtgenote van de rescribent als weduwe van Jean Guillaume du Bois het eigendom behoudt van het kasteel of de woonplaats van wijlen Jean Guillaume du Bois evenals het vruchtgebruik van de helft van de heerlijkheden van Bohan en Mambre, van het leengoed du Bois en van andere goederen in het Land van Luxemburg nagelaten door de eerste echtgenoot van Claudine de Coespelt. De Grote Raad beveelt de rescribent om ten gunste van de supplianten afstand te doen van de andere helft van de genoemde heerlijkheden en goederen en de opbrengsten sinds het overlijden van Jean Guillaume du Bois terug te betalen. De Grote Raad veroordeelt de rescribent tot het vergoeden van de schade, inclusief deze veroorzaakt door het vellen van bomen, en tot het betalen van de proceskosten.
- 109 Michiel Reviers, brouwer te Brugge en de deken, eed en vrije suppoosten van het brouwersambacht van Brugge, geïntimeerden. [Louis Van Crombrugghe, heffer van accijns op het groot bier van Brugge]; Jan Elbo, pachter van de accijnzen op de grote en vreemde bieren te Brugge, appellant. Inv. nr. 971, f.363-383. 6 februari 1706. ( Zie bijlage voor volledige beschrijving).
- 110 Jonkheer Claude Antoine Gillard, gehuwd met jonkvrouw Marie Anne Hoste, dochter van wijlen advocaat Philippus Hoste, eisers. Jonkheer François Vande Kerckhoven, als voogd van de minderjarige kinderen van wijlen advocaat Philippus Hoste en van zijn vrouw Isabelle Van Driel, verweerders. Inv. nr. 971, f.384-397. 10 maart 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van goederen te Temse en te Bazel [Kruibeke], in uitvoering van een afrekening van 25 januari 1698. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerders tot de proceskosten.
- 111 Pieter Pardaens, Pieter de Bilde en François Maegherman, inwoners van Boelare, geïntimeerden. De leenmannen van het land en de baronie van Boelare, met hen gevoegd G. de Cassina, baron van Boelare, appellanten. Inv. nr. 971, f.398-407. 12 april 1706. Beroep uit Vlaanderen. Betwisting van de onpartijdigheid van de baljuw en van de leenmannen van Boelare in het proces tegen Pieter Pardaens c.s. Die laatsten verzoeken dan ook om het proces door te sturen naar advocaten voor advies en om de leenmannen te verplichten dit advies in hun vonnis te volgen. Op 4 oktober 1703 verklaart de Raad van Vlaanderen dat advocaten zullen worden aangesteld om advies te geven en veroordeelt de baron en leenmannen van Boelare tot de proceskosten. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en verklaart dat de appellanten het recht hebben om zelf advocaten aan te stellen om hen in het proces te adviseren. Tegelijkertijd krijgen de geïntimeerden de mogelijkheid om die advocaten te wraken. De Grote Raad veroordeelt de geïntimeerden tot de proceskosten van beide instanties.
- 112 Jacques, burggraaf van Bruneau, baron van Boelez, schatbewaarder van de orde van het Gulden Vlies, eiser. Eusèbe de Saccy, als echtgenoot en voogd van Charlotte Thérèse de Marievoorde, verweerder. Inv. nr. 971, f.408-415. 17 april 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van goederen te Destelbergen, in uitvoering van een willige condemnatie voor de Geheime Raad van 3 maart 1702. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder tot de proceskosten.
- 113 Jacques, burggraaf van Bruneau, baron van Boelez, schatbewaarder van de orde van het Gulden Vlies, eiser. Eusèbe de Saccy, als echtgenoot en voogd van Charlotte Thérèse de Marievoorde, verweerder. Inv. nr. 971, f.416-423. 17 april 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van renten te Gent, in uitvoering van een willige condemnatie voor de Geheime Raad van 3 maart 1702. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder tot de proceskosten.
- 114 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.424-431. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheid Tombreu, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
- 115 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.432-443. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheden Overbeke te Kooigem, Lassus en Bruière, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
- 116 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.444-457. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheden Tiltenhove, genoemd Gruithuisen, en Arzele, ressorterend onder de jurisdictie van het leenhof van het Kasteel van Kortrijk, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
- 117 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.458-474. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheden Tiltenhove, genoemd Gruithuisen, en Arzele, ressorterend onder de jurisdictie van het leenhof van het Kasteel van Kortrijk, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
- 118 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.475-486. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheid Berchem bij Oudenaarde, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
- 119 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.487-496. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheid Dottenijs, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
- 120 Cornil Wils, Henri Moors, Maximilien Ambrosy en André Aertsens, gevolmachtigden van de schuldeisers van wijlen Claude Richardot, prins van Steenhuize, eisers. Jacques Philippe de Fontaine, testamentuitvoerder van de prins van Steenhuize, verweerder. Inv. nr. 971, f.497-508. 14 juli 1706. Eerste aanleg. Sententie van decreet. Gedwongen gerechtelijke verkoop van de heerlijkheden Heestert en Boekem, in uitvoering van een overeenkomst van 9 maart 1705. De Grote Raad bekrachtigt de gerechtelijke verkoop en veroordeelt de verweerder in zijn functie van testamentuitvoerder tot de proceskosten.
280 trouvés, 101 jusqu'à 120 montré, page 6 de 14