Inventaris van het archief van de Abdij van Beaulieu te Petegem bij Oudenaarde, 1145-1691
- 200 Voor Jacop de Bleeckere, baljuw en wettelijk maander van Roland van Anveyn, kastelein en hoogbaljuw van de graaf van Vlaanderen in zijn kasteel en heerlijkheid van Petegem, voor Jan Devenyn, Jan de Smet, Arent de Mests en Wouter Ketelle, schepenen van dezelfde heerlijkheid, hebben Jan Bollet en vrouw Margriet aan Françoisse van Boerighem, dochteur van Michiel, 6 hondert en 12 roeden lan verpacht voor 48 sch. par. per jaar. 1483.
- 201 Jacques van Savoie, graaf van Romont, Saint-Pol, Liney, enz., heer van het land van Vaulx, Enghien, enz. verklaart de abdij van Beaulieu onder zijn bescherming te nemen. 13 april 1485.
- 202 Voor Cornelis vanden Clicthove en Jan van Gherbeke, schepenen van Veurne-Ambacht, eist Jan de Corte als ontvanger van de abdij van Beaulieu, de betaling van een achterstallige erfelijke rente op 2 gemeten land te Houtem. 22 september 1485.
- 203 Voor Wouter vander Meere. Bernard van Huerne, Joos Cabeiliau en Daniel Illoirs, erfachtige mannen van de Roomse Koning en zijn zoon Filips, heeft Robbrecht Hoen, pastoor-deken van Oudenaarde, en Lodewijk Winnoc, priester, samen met dekerkmeesters van de Sint-Walburgakerk te Oudenaarde, namelijk Jan Letteweerck en Jan de Wulf, zoon van Andries, een accoord gesloten met de abdij vaGhedan Beaulieu betreffende een goed te Elsegem, waarop een rente in hun voordeel is bezet, maar niet betaald en bijgevolg werd aangeslagen. Ook de abdij van Beaulieu bezat op dit goed een rente van 4 pond par. De abdij wordt betaald en men erkent haar rechten voor de toekomst. 28 maart 1495.
- 204 Voor Hendrik vander Wostinen, baljuw en wettelijk maander van de abt van de Sint-Pietersabdij te Gent van zijn heerlijkheid van Walem in Wortegem, voor Simoen van der Beken, Jan vander Wostinen, zoon van Hendrik, Pieter vanden Doorpe, Jacop de Cupere, Roegier vander Helst, Willem Locket en Adriaan de Keteleere als shepenen van dezelfde heerlijkheid, heeft Jan Quamoere als ontvanger en procureur van de abdij van Beaulieu, aan Jan vanden Wiele, zoon van Adriaan, een weide en bos, "Hemelrijcke" genoemd, in erfelijke rente gegeven tegen 3 pond 12 sch.par per jaar. 26 februari 1498.
- 205 Voor Willem de Baermakere, meier Mark de Nul, Lukas de Saeyere, Arent Mathys, Jan Saegman, Arent de Drivere, Steven Coppins, schepenen van Nederbrakel, hebben Jan verheylen zoon alias De Raedt en zijn vrouw Margriet Scietcats aan Pieter Scietcatten, als ontvanger en procureur van de abdij van Beaulieu, een erfelijke rente van 26 sch. par. per jaar verkocht, bezet op goederen te Nederbrakel. Zij erkennen hierover betaald te zijn. 4 mei 1503.
- 206 Voor Hendrik vander Woestijne, baljuw en wettelijk maander van Jan vander Gracht, in zijn leen gehouden van de heerlijkheid van Petegem, voor Jan Devenin, zoon van Jan, Jan Anrijs, zoon van Joes, Joes Bauwijns zoon van Louis, Arent vander Muellenbrouc, schepenen, hebben Joes Tsampijns en zijn vrouw Margriet Gheestelincxs, aan Pieter Bayngnaert zoon van Raas, een erfelijke rente van 4 pond par. per jaar verkocht, door Joes Tsampijns en zijn vrouw bezet op hun stede "ten berghe" te Petegem, een halve bunder groot. 23 mei 1505.
- 206 /BIS Pieter Bayngnaert, zoon van Raas, erkent, als ontvanger van de abdij van Beaulieu, gekocht te hebben van Joes Tsampijns en vrouw Margriet, een erfelijke rente van 4 pond par. per jaar, bezet op hun erf "te berghe" te Petegem, een halve bunder groot. 28 januari 1510.
- 207 Anna van Lykerke, abdis van de abdij van Beaulieu geeft haar goedkeuring en instemming aan Kateline Vernoets, dochter van Jan, weduwe van Adriaan de Rycke zoon van Gillis, om een erf te bezitten en te gebruiken samen met haar erfgenamen gelegen te Kerkhove, tegen 1 kapoen per jaar, op voorwaarde dat zij er geen herberg zullen houden. 6 september 1512.
- 208 Paus Julius II verleent aan het klooster van de H.Clara te Gent het privilegie zelf een biechtvader te mogen kiezen, zonder inspraak van hun principaal, en om drie keer in de week vlees te mogen eten. Notariële akte (vidimus) van Thomas Rogiers, op perkament, van 20 december 1512 (Inv. 18). Getuigen : magister Johannes Thienins en Johannes Ysembaert, priesters. 20 augustus 1512.
- 209 Johannes Aury uit Petegem, ontvanger en procureur van de abdij van Beaulieu, vermeldt al de aankopen door hem ten profijte van de abdij gedaan. Getuigen : Anna van Lykerk, abdis, en andere religieuze uit dezelfde abdij, samen met Johannes Bauwins, kapelaan, Petrus vander Helst en Antonius Voet, geestelijken. 6 december 1513.
- 210 Adriaan Vincs, zoon van Valentin, uit Raversijde, transporteert aan Boudewijn Marscul uit Brugge, in naam van de abdij van Beaulieu, één lijnd land gelegen te Raversijde, en hij erkent hierover betaald te zijn. Getuigen : Christoffel de Wijse en Claeis van Wijpen, poorters van Brugge. 8 februari 1516.
- 211 Lauwereins vander Meere, priester, amortiseert 6 dagwand bos te Wortegem, gehouden van zijn heerlijkheid van Moerselee en Belle van het hof van Werken, gekocht door Jan Aury als ontvanger van de abdij van Beaulieu, ten behoeve van de abdij, van Jan Uutenhove, zoon van Jan. 20 maart 1516.
- 212 Paus Leo X verleent aan de abdij van Beaulieu het voorrecht om drie keer per week vlees te mogen eten en geeft de toelating aan de religieuzen om van het eerste slot naar het tweede slot (of poort) te gaan als recreatie, plezier of om een andere noodzaak, na verwijdering echter van geestelijke of wereldlijke personen uit deze zone. 27 juni 1516.
- 213 Transactie gepasseerd voor de baljuw en de schepenen van Petegem, namelijk Arent van Anvaing, baljuw, Jan de Bleeckere, Jan de Smet zoon van Weyns, Joes Bauwins, Joes (Uut), Pieter de Grave, Arent vanden Meulebrouck en Arent Hoen, tussen de abdij van Beaulieu en enkele geburen "vander uweede", betreffende een weg gelegen in de omgeving van de abdij, warbij die "vander uweede" geen aanplantingen langs deze weg mogen doen, tenzij op een afstand van 3 voeten. 8 juni 1518.
- 214 Petrus Gheerts alias de Rammelare, zoon van Petrus, heeft van Laurentius Bodyns 29,5 roeden land gelegen naast de Hunnebekevijver, toebehorend aan de abdij van Beaulieu, gekocht, die hij met het geld van de abdij en ten behoeve van de abdij heeft betaald, voor 42 pond par. Getuigen : Johannes Pryeels en Simon Nauwenhove, leken van het bisdom Kamerijk. 3 februari 1520.
- 215 Voor Jan de Bleckere, baljuw, Pieter de Grave, Joes Bauwins, Loys de Smet, Pieter Muelenare en Jan vanden Broucke, schepenen van Petegem, heeft Flueris van Anvaing, hofmeester van de abdij van Beaulieu, ten behoeve van de abdij, van Agnes van Heylbrouc, weduwe Jan Caes, en van haar zoon Hannekin, hun stede, gelegen te Petegem "ter uweede", gekocht voor 66 pond par.; zij behouden echter het levenslang vruchtgebruik. 30 maart 1522.
- 216 Dezelfde akte als hierboven. Joos Ardenoys, Jan vanden Broucke, Loys de Smet en Pieter de Grave, schepenen en Flueris van Anvaing, baljuw van de abdis van Beaulieu. 30 maart 1522.
- 217 Kwijtschrift van Jaques de Goethem aan de abdij van Beaulieu over de som van 150 pond par. als bijdrage in de buitengewone kerkelijke subsidie voor de oorlogsonkosten. 2 mei 1523.
- 218 Dezelfde akte als hierboven. Kwijtschrift van Jaques de Goethem aan de abdij van Beaulieu over de som van 150 pond par. als bijdrage in de buitengewone kerkelijke subsidie voor de oorlogsonkosten. 2 juli 1523.
260 trouvés, 201 jusqu'à 220 montré, page 11 de 13