(Lodewijk, graaf van Vlaanderen, vonnist in zijn Raad, bestaande uit Lodewijks neef, Hendrik van Vlaanderen, de heer van Praet, de burggraaf van Diksmuide, heer Lodewijk vanden Walle, meester Jan Blancart, meester Testard vander Wostine en Pieter Jansz., ontvanger van Vlaanderen, dat Boudelo aan de ruimingskosten van het molenbrouc bij het grafelijk kasteel van Rupelmonde niet samen met de Wase ingezetenen moet bijdragen, voor zover het de grafelijke fondatie-goederen van Boudelo betreft, zoals Boudewijn, keizer van Constantinopel en graaf van Vlaanderen, die schonk en zoals Margareta, gravin van Vlaanderen en Henegouwen, ze bevestigde, en ook de door graaf Lodewijk of zijn voorgangers geschonken gronden. Voor al de andere bezittingen moet Boudelo mede kosten en lasten dragen van die ruimingen in Rupelmonde. Zegelaankondiging: geen. A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift uit 1544-1545, onder koptitel "Rupelmonde", naar A.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 9, ff. 141r°-142r° (1). (1) Andere traditie: Rijsel, A. D. N., B 1596, f. 138v°.)
Instruction pour la commande [ dépôt - inventaire - élément ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
692
Précédent (nr. 691)
|
Suivant (nr. 693)