(Thomas Buss, procurator-generaal der cisterciënzers in de Nederlanden (1), schrijft aan de abt van Boudelo aangaande een monnik uit Boudelo die in "publicis carceribus" gevangen zit. Op 11 maart had de abt van Boudelo naar Buss geschreven. Nu is er kommentaar uit Rome langs de rector van het Jezuïeten-college van Dowaai, pas terug uit Rome, die de vraag van de abt van Boudelo aan Zijne Heiligheid voorlegde. Buss zelf oordeelt dat de monnik in die wereldlijke kerker moet blijven tot de vicarius-generaal van de cisterciënzers (2) en hijzelf naar Boudelo komen. Buss schrijft verder 10 artikelen over aangaande de mogelijke handelwijze tegenover monniken en monialen die het klooster ontlopen, huwen en aldus ketter worden. Zodra de vicarius-generaal de pauselijke brief zal hebben, zal hij laten weten wat er te doen valt. De toelating voor de monialen van Zwijveke om 1000 flor. te heffen tegen een 16de penning-jaarlijkse inkomst heeft de vicarius-generaal teruggestuurd. Als er kerkhoven, bidplaatsen of altaren te herwij den vallen, dan zal de vicarius-generaal dit doen. De Jezuiëten-rector van Dowaai had immers verklaard dat de Paus die macht verleend had aan de vicarius-generaal. A. Origineel. Papieren in-folio. Sporen van zegeltje op rug en acht inkepingen (om brief te vouwen). R.G., Abdij van Boudelo, O. 159. Op de rug: 1) hand s. XVII: "A. 3. n°. 45". Vermelding: Kersbergen, Het archief van Boudeloo, p. 52. (1) Aangewezen op het kapittel-generaal te Citeaux op 30 april 1584 (Canivez, Statuta Capitulorum Generalium, VII, p. 182 (anno 1584, § 45)). Buss was een geprofest monnik van Citeaux. (2) Alsdan Robert d'Ostelart, abt van Cambron (1573-1613).)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
1138
Vorige (nr 1137)
|
Volgende (nr 1139)