Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 3535 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3536 Antheunis van Mortaigne gezegd van Potelles heer van Eke doet verhef van zijn leen genoemd BAERLEDONC.Het hof bevat een boomgaard, landen, meesen, weiden, bossen en helftwinninge en water alles samen twee en veertig bunders groot in diverse percelen gelegen.Verdonkerde percelen zijn onvindbaar wegens de voorbije oorlog. Het leen gehouden door Room de Hoghe, drie vaatzaad groot, bestaat uit twee percelen is teruggevonden. Het eerste perceel is een vaatzaad groot en het tweede twee vaatzaad en het éne paalt aan Jan Hooghen het andere van twee vaatzaad op op DE HERDINS BRANT palende aan Jan van den Hulse. In het hof staat een kapel waar de grond van de leenhouder rondom ligt. De kapel is sedert onheugelijke tijden gesticht en opgericht waar wekelijks drie missen moeten gelezen worden in opdracht van de voorouders van de leenhouder. De kapel wordt bediend door een kapelaan en bij diens overlijden wordt een andere door de leenhouder aangesteld. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 maart 1514 n.s.
- 3537 Henry Ramuriz doet verhef van zijn leen van tien bunders geldende jaarlijks twintig schellingen groot palende aan de erfgenamen van Henric van den Heede en aan het leen van Boudeloo. De leenhouder Laurent Ramerie, omdat die geen zegel bezit, heeft Jan Drolyns verzocht het rapport te zegelen op 10 maart 1514 n.s.
- 3538 Jan Harens zoon Jan doet verhef van zijn leen van een dagwand palende aan Bouwen sHooghen straatje en aan het leen van Pieter sHooghen. Het leen heeft een jaarlijkse geschatte waarde van drie schellingen vier deniers groot. Van het hoofdleen hangen zeven achterlenen af namelijk : Eerst Pieter de Hooghe zoon van Gillis houdt een dagwand gelegen aan Bouwen sHooghen straatje en aan het leen van Jan Arends. Mattheeus Mertens zoon van Willem houdt twee dagwand palende aan Pieter sHooghen en Lauwerens Pijl. Lauwereyns Pijl zoon van Gillis houdt twee dagwand palende aan Joes van Hulze, Lysbette van de Putte dochter van Andries houdt een leen van een half bunder genoemd DE STREKE palende aan Jacops Hooghe en Lauwereyns den Hooghe. Lysbette Pijls dochter van Jan houdt een leen van een dagwand palende aan Roem Mijs, aan het goed van Joes van den Ende. Jan de Hoghe zoon van Gillis houdt een vaazaad liggende op DE STREKE en paalt aan Lysbette van den Putte en aan het goed van de erfgenamen van Joos van den Hende. Jacop de Hooghe zoon van Mertens houdt een half vaatzaad genoemd BOUWEN SHOOEGHEN STEDE palende aan het goed van de H. Geest van Berlare, en aan Pieter van Mossevelde. Het rapport werd gezegeld door Jan Harens op 11 maart 1514 n.s.
- 3539 Katelijne van den Orsmolen dochter van Joos doet verhef van haar leen van tien dagwand zijnde meers en zaaiende land. De meers is gelegen in BARELBROUC, in de LANT HOUVE en het zaailand ligt ten zuiden van de meers en noord aan BARELBROUC DIJC.De jaarlijkse waarde van het leen wordt op achtien schellingen groot geschat. De H. Geest van Dendermonde staat de leenhoudster met zijn leen van drie dagwand ten gevolge. Van het hoofdleen worden vier achterlenen gehouden. Namelijk eerst Joos de Man houdt zes dagwand met een jaarlijkse waarde van achtien schellingen groot. Jan Everaerts zoon van Cornelis houdt vier dagwand liggende aan BARELBROUC met een jaarlijkse waarde van vijf schellingen groot. Pieter Aechten houdt drie vaatzaad en ligt TEN HOORIC en heeft een jaarlijkse waarde van vier schellingen groot. ten slotte Lauwereys van den Dendere houdt drie vaatzaad gelegen TEN HOORIC met een jaarllijkse waarde van drie schellingen groot. Tot het hoofdleen behoort nog een jaarlijkse heerlijke penningrente van vier schellingen drie deniers obool par. in speciën en twee hoenderen in natura die vijf en dertig laten gelden geheven op diverse percelen erfgrond gelegen in BARELBROUC en op THOVELT.De leenhoudster moet een paardendienst leveren. De leenhoudster verzocht Pieter den Hoghe, kerkelijk voogd en dingelijke man het rapport te zegelen op 18 maart 1514 n.s.
- 3540 Gillis Pauwels zoon van Daneel doet verhef van zijn leen van een dagwand meers palende aan het land van jonkvrouw van den Asselt. Het leen is jaarlijks twee schellingen groot waard. Het leen werd gezegeld door Marten van Heyvaerts op 28 maart 1513.
- 3541 Jan van Morslede doet verhef van zijn leen wezende een tiende in penningrente elf schellingen par. en tien hoenderen per jaar die de leenhouder heft die veertig laten op hun erfgronden gelden. Nog behoort aan het leen twee achterlenen. Van het leen heeft jonkvrouw Phelippine vuten Hove het derde deel dat de leenhouder ten gevolge staat. Het tweedeel heeft een waarde van vijf pond groot. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 7 juni 1514.
- 3542 Jan van Morslede doet verhef van zijn leen wezende een tiende en penningrente van elf schellingen par. en tien hoenderen per jaar dat de leenhouder heft die veertig laten op hun erfgronden die ze van de leenhouder houden. Nog behoort aan het hoofdleen twee lenen. Jonkvrouw Philippina vten Hove bezit het derde deel dat de leenhouder staat ten gevolge en het tweedeel geldt vijf pond groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder 12 augustus 1515.
- 3543 Jan van Vondele zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van een half bunder palende Daneel Arens en Pieter Jacops. Het leen heeft een pachtwaarde van zes schellingen per jaar. Aan het leen zijn vijf achterlenen verbonden namelijk : Pieter de Vijlder houdt een half bunder met een jaarlijkse waarde van vier schellingen groot wezende meers aan de kant van BARELBROUC TE VLIETE palende heer Willem de Vijldere. Nog twee lenen die Jan de Hooghe zoon van Gillis houdt die elk zes vaatzaad groot zijn in twee percelen genoemd DE HOFSTEDE en DE STREKE die een jaarlijkse waarde van acht schellingen groot hebben. Jacop van Mossevelde zoon van Joos houdt ook een leen van twee vaatzaad gelegen op DEN BERCH jaarlijks vier schellingen groot waard. Katelijne tsOoghen houdt een dagwand gelegen op DEN BERCH naast Jacop van Mossevelde. Nog behoort aan het hoofdleen de tweedeel van een tiendeken op elf dagwand gelegen tussen Willem van der Haeghen straatje en Gillis van Miggherode straatje. Nog behoort aan het leen een penningrente van twee en twintig deniers par. die de leenhouder heft op elf dagwand lands gelegen in Berlare aan de kant van Zele en is meers daar het TER STRATEN genoemd wordt. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 17 juni 1538.
- 3544 Meester Jan Everaert zoon van Steevens doet verhef van zijn leen dat hij kocht van Pieter den Hooghe zoon van Joos groot een half bunder palende aan zijn zelfs erfgrond dat hij gekocht heeft en aan de bansloot. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 16 februari 1542 n.s.
- 3545 Jan Leeman als man en dingelijk voogd over Mertijne Arendts zijn vrouw doet verhef van een leen van een dagwand palende aan Jan van Bonderen, aan Jan Hooghe. Van dit leen worden zeven achterlenen gehouden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 15 maart 1542 n.s.
- 3546 Adriaen Calier als voogd en dingelijk man over Heynken Claus zoon van Jan doet verhef van een leen van drie vaatzaad gelegen binnen Berlare genoemd DE GHAVER gelegen in twee percelen op DE BOGHE palende Joos van Pontrave, Jan van Vondele, de weduwe van Miggro. Het ander deel paalt aan Gillis Aertsen, Symoen Neesen en is gelegen bij DE GHAVER. Het leen heeft een jaarlijkse huurwaarde van acht schellingen groot.Van het leen worden diverse achterlenen gehouden. Jan van den Vondele houdt een half vaatzaad gelegen op DEN BOGHE.Lieven van Miggherode zoon van Jan houdt ook een leen gelegen op DE BOGHE. Tot het hoofdleen behoren nog vier bunders erfgrond geldende jaarlijks een heerlijke rente van vijftien penningen obool par. in speciën en een half hoen in natura. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 december 1541.
- 3547 Daniel vuten Eechoute zoon van Inghelbert doet verhef van zijn leen hem gesuccedeerd door het overlijden van Inghelbert zijn vader zijnde een leenrol sprekende op gronden in Berlare en in Zele. Van het hoofdleen worden vier achterlenen gehouden namelijk: Eerst Pieter van Hove, nu gehouden door Jan van der Straten zoon van Joos door koop en geldt jaarlijks twee pond acht schell. par. Room dHooghe zoon van Brandts nu gehouden door Pieter Rogman over Lysbette sBrandt dochter van Romain zijn vrouw een dagwand gelegen naast Pieter van Hove en geldt jaarlijks vier en twintig schellingen par. Pieter van den Perre houdt een dagwand aan Gillis Dierens land en houdt nu Jan de Somere zoon van Jan door koop en geldt jaarlijks twaalf schellingen par. Elisabeth Pijls gehuwd met Gillis Smeets een vaatzaad en houdt nu Gijselbrecht Arents en geldt nu Daneel Verschelden zoon van Joos visser door koop. De leenhouder heeft op twaalf bunders erfgrond een zekere penningrente. Acht bunders liggen in SERBUYDENS VELTen de andere vier bunders liggen in DHOOGHE VELT in Zele. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 maart 1543 n.s.
- 3548 Jan d'Oosterlinc zoon van Jan doet verhef van een leen hem gesuccedeerd van wegen jonkvrouw Barbele van Moerstlede zijn moeder, welk leen is een tiende in penningrente elf schell par., tien hoenderen die de leenhouder jaarlijks heft op diverse percelen erfgronden. Nog behoort aan het hoofdleen twee lenen. Mervrouwe Philippine vuten Hove behoort het derde deel van het leen toe staande de leenhouder ten gevolge. Jan Jacopssone als voogd over Jan Doosterlinc heeft dit rapport gezegeld op 21 mei 1542.
- 3550 Jan van der Straten zoon van Joos doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijke renterol op drie bunders lands gelegen in Berlare waarop de leenhouder zijn vijfde schoof heft en de twee delen van de tiende en zeker penningrente. Namelijk op vijf vaatzaad toebehorende Joos de Zoomere vijf deniers par. per jaar. Op twee vaatzaad en half toebehorende de leenhouder en geldt twee deniers par. Op twee vaatzaad en half toebehorende Jan van Wesepoele fs. Willems geldt twee deniers par. Op vijf vaatzaad van Gillis Everaert geldende jaarlijks vijf deniers par. Op een half vaatzaad van Symoen van den Wiele geldt jaarlijks drie penningen par. Op een vaatzaad toebehorende Cornelis Neesen en moet een denier par. Op een vaatzaad van Joos Clincken en geldt ook een denier par. Op een vaatzaad en half van Fieren de Hooghe die geldt jaarlijks een denier par. Op anderhalf vaatzaad en vijf en half roeden op DE BIEST toebehorende Jan van Wesepoele zoon van Gillis en geldt een denier par. Op twee vaatzaad en twee en twintig roeden toebehorende de erfgenamen van Pieter Goosens die twee deniers par. gelden. Op een vaatzaad toebehorende Pieter de Hooghe zoon van Henricx geldende jaarlijks een denier. Nog zijn aan het leen diverse percelen erfgronden verbonden waarop de leenhouder slechts de twee delen van de tiende is heffende en zekere penningrente maar zij zijn verplicht de vijfde schoof te geven : namelijk op drie vaatzaad land van Pauwels Verschuere zoon van Henricx geldt drie deniers par. Op twee vaatzaad toebehorende Joos Clincke en geldt twee deniers par. Op twee vaatzaad toebehorende de ene helft aan de leenhouder en de andere helft aan Merck Mijs gelden samen jaarlijks twee deniers par. Op anderhalf vaatzaad toebehorende Joos Clincke geldt jaarlijks een denier par. en op twee vaatzaad toebehorende Thijs van de Wiele en geldt jaarlijks twee deniers par. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 20 oktober 1548.
- 3550 /BIS Zie bijlage voor beschrijving.
- 3551 Pieter Aechten doet verhef van zijn leen van een bunder meers gelegen in OUBROUC en palende Jan Everaert en Gillis Aechten. Het leen wordt op een jaarlijkse waarde van veertien schellingen groot geschat. Onder het leen behoort nog een bunder toe behorende Gillis de Kimpe dat de leenhouder staat ten gevolge. Het rapport werd gezegeld door Jan de Kimpe op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 20 januari 1550 n.s.
- 3552 Jan Neels zoon van Pieter doet verhef van zijn leen van zeven vaatzaad gelegen in BARELBROUCpalende Jan de Bochamere nu toebehorende drie van de wezen, Margriete Aechten. Het rapport werd gezegeld door Jan de Kimpe omdat de leenhouder geen zegel bezit op 10 januari 1550 n.s.
- 3553 Jan Everaert zoon van Steven doet verhef van zijn leen van een half bunder palende aan zich zelf en aan de bansloot. De leenhouder kocht het leen van Pieter den Hooghe zoon van Joos op vijftien december 1541. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 20 januari 1550 n.s.
- 3554 Jan van den Bundere als kerkelijk voogd en man van voogdij over Kathelijne van Mossevelde dochter van Joos doet verhef van haar leen van tien dagwand aan elkaar gelegen. Aan het leen zijn jaarlijks heerlijke renten van vijf schellingen par. verbonden die op negen bunders erfgrond worden geheven. Van dit leen van tien dagwand met de heerlijke renterol behoort zijn vrouw de twee delen toe. Het derde deel is in het bezit van Elisabeth Pijls die gehuwd is met Pieter Aechte zoon van Pieters, en ook aan de wezen van Jan Pijl. Dit derde staat de leenhouder ten gevolge. De erfgenamen van Daneel Arendts houden een achterleen van drie vaatzaad. Het leen paalt aan Elisabeth Pijls, Jan van Mygherode. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 januari 1550 n.s.
463 gevonden, 421 t/m 440 getoond, pagina 22 van 24