Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4028 Jan van den Damme zoon van Joos doet verhef van zijn leen van zeven dagwand groot gelegen op KERREBROEX VELT waarvan vijf dagwanden palen aan Jan Hendrycx, aan het goed van de erfgenamen van Joes Hendrycx. De andere twee dagwanden TFIESVELDEKEN genoemd palen aan het goed van Andries de Permentier, aan de BAGINEN DYCK.De jaarlijks geschatte pacht bedraagt twintig schellingen groot. Drie dagwand van dit leen behoren Jan en Joos van den Damme fily Jacobs toe die de leenhouder staan te gevolge. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 13 januari 1550 n.s.
- 4029 Jan Henricx zoon van Daneel doet verhef van zijn leen van zeven dagwand gelegen in Lebbeke waarvan de twee en half liggen aan HET HOFF TEN DIJCKE en aan het COEFLANT. Nog twee en half dagwand liggen op de dijk palende aan de achterste dijk. Het ander half bunder ligt op de achterste dijk tegen het BEGHIJNE BOSCH, palende Joos Henrich fs Jans goed. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 13 januari 1550 n.s.
- 4030 Jacop van Grimberghen zoon van Diericx doet verhef van zijn leen van elf roeden zijnde zijn hofstede genoemd DEN HANE. Het leen paalt aan het goed van de priesterage van Lebbeke, tegen DE GROOTTRE PLETSSE.De waarde van het leen wordt jaarlijks een pond groot geschat. Het leen is de leenhouder gesuccedeert door het overlijden van zijn vader. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 13 januari 1550 n.s.
- 4031 Jan Henrich zoon van Daneels doet verhef van zijn leen van een half bunder groot palende de erfgenamen van Joos Henrich. Het leen werd gekocht van Joos Henrich fs Daneels en de waarde van een dagwand wordt op drie schellingen vier penningen groot geschat. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 13 januari 1550 n.s.
- 4032 Jan Henrich zoon van Daneel doet verhef van zijn leen komende van heer Gillis Henrich zijn broer. Het leen is ongeveer zeven dagwand groot liggende in drie percelen. Het ene perceel van drie dagwand wordt HET LANCK BOSSCHELKENgenoemd en paalt aan Joos van Nuwenhove en aan Jan Camerman. Een dagwand daar aan gelegen op de achterste dijk paalt aan Jan de Smet fs Mertens. Nog drie dagwand ligt op het CRUIJSVELT palende aan de Cruijsstraat. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op drie schellingen vier penningen groot geschat. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 15 januari 1550 n.s.
- 4033 Jan Maerscalck zoon van Willem voogd over de wezen van Joos de Maerschalck nl Jenneken Maerschalck doet verhef van een leen van een oud bunder groot. Het leen paalt aan het GOET TER MEERE, aan de hofstede van Adriaen Meijsmans. Het leen komt de wees toe uit hoofde van haar vader Joos zoon van Willem de Maerschalck. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door Pauwels Heyvaert op 15 januari 1550 n.s.
- 4034 Pauwels van Warbeke zoon van Pauwels doet verhef van zijn leen van een bunder groot gelegen op het GROOT MEIJS VELT. Het leen paalt aan Jan Smets goed en aan het goed van Joos van Damme en aan DEN GROENEN WEGH en aan het goed van de kinderen van Gheert van Hoorenbeke. Het leen komt van Aert van Audenhove vader van Margriete van Audenhove vrouw van Paul van Warbeke. De wederhelft behoort aan de kinderen van Joos den Neeve toe. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 16 januari 1550 n.s.
- 4035 Jan Blomme voogd over de wezen van wijlen Pieter Laureys doet verhef van een leen van drie bunders groot palende aan T CASTEEL VELT en aan TGHEESTVELT. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 16 januari 1550 n.s.
- 4036 Andries van Cousbrouc doet verhef van het leen van zeven dagwand groot gelegen aan de ANEPOEL PUTpalende aan de MUELENCOUTER. Het rapport werd gezegeld door Pieter de Bolle op 22 januari 1550 n.s.
- 4037 Jan van der Hert voogd over Gilleken van der Hert zoon van Loodewijck doet verhef van een leen van vijf dagwanden TSMULS VELT genoemd en paalt aan DEN EEPPELTEERREen oost aan TSEGHEN STREEKE verder nog aan het TSMUULS BOSCHen Simoen van der Elst. De helft van dit leen houdt de weduwe van wijlen Loodewijck van der Hert fs Arens in bijleving en de weduwe van Gillis van der Hert fs Arents de ene helft van de andere helft in bijleving. Gilleken bezit slechts het vierde van het leen. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Hert fs Arens op 17 januari 1550 n.s.
- 4038 Gillis van Neffele fs Gillis doet verhef van een leen van een dagwand liggende op DEN COUTER palende aan Katelijnen van Neffele fa Gillis. Het leen komt van Berbelen van Neffele zijn zuster. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 19 januari 1550 n.s.
- 4039 Jan van Cossem fs Pieters over Katelijn van Neffele dochter van Gillis zijn vrouw doet verhef van het leen van een dagwand groot liggende op DE COUTER. Het leen paalt aan Cornelis Pieters, aan Gillis van Neffele. Het leen is haar gesuccedeerd door het overlijden van Pauwelijn van den Wijgaerde. Het rapport werd gezegeld door Pauwels Heyvaerts op 19 januari 1550 n.s.
- 4040 Jan van der Biest alias Strael, zoon van Willem doet verhef van zijn leen van een oud half bunder. De leenhouder bezit de twee derde delen en Gillis en Jan van der Biest het ander derde deel die de leenhouder staan te gevolge. Het leen paalt aan Jan van Langhenhove, aan Andries de Block, aan het goed van de wezen van Adriaen Moens. In penningrente geldt het leen zes schellingen acht penningen groot. De leenhouder zegelde het rapport op 15 januari 1550 n.s.
- 4041 Jacop metten Penningen voogd over Hannekin Scale zoon van Michiel doet verhef van een leen van drie dagwand groot. Het leen paalt aan Lauwereys Herman, Jacop de Parmentier. Twee dagwand behoren toe aan Pieter Dhoye de oude. Het rapport werd gezegeld door Christoffel Martens op 5 februari 1550 n.s.
- 4041 /BIS Jan Blomme als voogd over de wezen van wijlen Pieter Laureys doet verhef van een leen van drie bunders in de buurt van THOF TE BUEGHEM.Het rapport werd gezegeld door de voogd Jan Blomme op 14 februari 1554 n.s.
- 4042 Gillis Heyvaert zoon van Jan doet verhef van zijn leen gelegen BIJ DE VONDERE drie dagwand groot. Het leen paalt west aan de VONDELBEKE en aan het hof van Jan Meysman. De leenhouder zegelde het leen met zijn zegel op 15 februari 1554 n.s.
- 4043 Jan Kethele, zoon van Arents, gehuwd met Lysbette sHertoghen, dochter van Jan, doet verhef van een leen HET GOET TE ROSSEMgenoemd. Dit goed ligt deels op Lebbeke en deels op Denderbelle en is zes bunders zes roeden en zeven voeten groot. De leenhoudster samen met haar zuster Katharina sHertoghen bezitten vijf bunders, de erfgenamen van Gillis van Damme drie dagwand en zevenentachtig roeden en de erfgenamen van Steirincx op ROSSEM VELT een dagwand, die allen de leenhoudster staan te gevolge. Het leen paalt aan de HONSPANNE, aan het LUYS VELT, en aan het goed van Jan van Rossem en Jan van Langhenhove. De leenhoudster moet de leenheer een paardendienst leveren. Tot het leen TE ROSSEM staan nog negen dagwanden te gevolge liggende op DEN EXELTEIRE binnen Lebbeke waarvan vier dagwand en half liggen naast HET ROSSEM VELT noord DE MEERWEEDE te Lebbeke. Het bunder land behoort de erfgenamen van Gillis en Jan Moorgat fily Jans toe. Nog een achterleen van vier dagwand en half waarvan de erfgenamen van Mathijs van Rossem fs Jans de twee dagwand en half toebehoren gelegen aan BOCHOUT en het ander half bunder bezit Jan Camerman zoon van Daneel liggende tussen de erfgenamen van Mathijs van Rossem en de erfgenamen van het goed van de Moortgats. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 20 januari 1585.
- 4044 Pieter Huylenbrouck zoon van Jan doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijkheid liggende in Lebbeke. Hiervan worden zeven achterlenen gehouden. Bovendien nog een partij erfgronden geldende zeven penninghen par. in penningrenten. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 12 november 1588.
- 4045 Jan van Calendries zoon van Jan doet verhef van zijn leen van vijf dagwand groot, palende aan het goed van het begijnhof van Dendermonde en ligt op de MEULENCOUTER. Het leen is op de leenhouder gesuccedeerd door het overlijden van Agneese sKeersmaeckers zijn schoonmoeder. Het rapport werd ondertekend en gemerkt en gezegeld door de leenhouder op 1 april 1592.
- 4126 Dierike van Berchem, vrouw van Moerzeke, dochter van jonker Adriaan van Berchem, nu heer van Moerzeke, doet verhef van de heerlijkheid Moerzeke gehouden van het leenhof van Dendermonde. De heerlijkheid heeft de drie justitie graden. De heer mag een baljuw, schout en schepenen aanstellen om tot een volle vierschaar te komen. Onder de heerlijke rechten heeft de heer o.a. de vogelvangst, het houden van zwanen, het maalrecht innen van boeten, confiscatie van goederen, het beste hoofd. Op de akten van erfenis en onterfenis, hetzij van gronden of renten, heeft de heer zijn tiende penning. Tot de heerlijkheid behoren vierenveertig achterlenen die ook onderhevig zijn aan zijn heerlijke rechten. Het rapport werd gezegeld door Heynrick van Berchem als voogd over Dierike op 28 maart 1514 n.s.
463 gevonden, 381 t/m 400 getoond, pagina 20 van 24