Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 330 Jacob van den Berghe, Rogier de Ryckere, Jan de Buus en Jacob van den Bogaerde, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis de Clercq, zoon van Boudewijn, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Maarten van Rameys, zoon van Jan, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 35 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de Reep tussen e huizen en erven van Christiaan de Cueninc de jongen en van de weduwe van Joos de Zuttere. 9 oktober 1542.
- 331 Walter van den Casteele en Willem van Reiable, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Bernaert, zoon van Simon, en zijn echtgenote Klara van Wilgen de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 298, hebben overgedragen aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Walter Salome, pastoor. 15 maart 1543.
- 332 Jacob van den Berghe, Walter van den Casteele, Jacob de Muelenaere en Willem van Reiable, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat maarten Maelfayt, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan meester Simon van Ronneke, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 48 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen op Overbeke tussen de huizen en erven van Jan Grendele en van Walter van Neste. 18 april 1543.
- 333 De officiaal van Doornik doet uitspraak in een geschil tussen de pastoor en het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk enerzijds en Willem Kind van Heestert, voogd van de kinderen van wijlen Willem van Houtte van Heestert, anderzijds, waarbij laatstgenoemden veroordeeld worden tot het betalen van 4 lb. 16 s. parisis voor de begrafenis van Willem van Houte aan de Sint-Maartenskerk en tot de kosten van het geding. 13 oktober 15435.
- 334 De Raad van Vlaanderen beslist dat meester Jan Tannaij in het bezit zal blijven van een in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk gefundeerde kapelanij, genaamd extra chorum, dit in weerwil van de betwisting van zijn rechten door de heren Walter Salsine en Arnold Cocij, pastoors en de kapelaans van genoemde kerk. 16 november 1543.
- 335 Apollonius van den Berghe en Jan de Clerc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos de Roo van Kortrijk aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Simon van Ronneke, priester en ontvanger van het koor, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 222. 24 november 1543.
- 336 Willem van Reiable en Adalard de Boosere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter van der Beke, zoon van Jan, aan Jan Hellinc van Kortrijk de rentebrief heeft overgedragen die ontleed wordt onder nr. 306. 5 februari 1544.
- 337 De schepenen van Kortrijk doen uitspraak in een proces tussen meester Simon van Ronneke, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, enerzijds en Jan du Pret anderzijds, waarbij beslist wordt dat laatstgenoemde afstand moet doen van 1400 lands te Dottenijs, waarvan hij beweerde dat zijn voorouders ze sedert onheuglijke tijden hielden tegen een erfelijke jaarrente van 6 lb. 16 s. parisis ten gunste van genoemde kerk, terwijl heer Simon van Ronneke daarentegen staande hield dat deze grond, ter Plancke genaamd, door de Sint-Maartenskerk in pacht gegeven werd aan wijlen zijn vader van Jan du Pret, voor een termijn van negen jaar, periode die thans verstreken is. Jan du Pret, zal afzien van alle aanspraken op bewuste grond en de kosten van he geding betalen. 11 februari 1544.
- 338 Jacob Sonneville, Osto Beert, Cornelis le Cocle en Adriaan van der Burcht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Lambrecht, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen bij de H. Geestmolen tussen de huizen en erven van de weduwe van Willem van Rumbeke en van Willelmina van Halle, weduwe van Jan Simoen. 17 juli 1544.
- 339 Joos van den Berghe, Jan van Caloen, Andries de Preetere, en Jan van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van Dale, zoon van Christiaan, erkend heeft dat hij aan meester Jan Pollet, kanunnik van het Sint- Pieterskapittel van Rijsel, een erfelijke jaarrente schuldig is van 12 lb. parisis, losbaar tegen 16 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Willem Steyt en van de erfgenamen van Laurentius Mussele. 28 november 1544.
- 340 Antoon Reyntkin en Pieter de Costre, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Walter Sallome, priester en een der pastoors van de Sint-Maartenskerk, aan het koor van genoemde kerk, vertegenwoordigd door meester Pieter de P(ra)tere, de erfelijke jaarrenten heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 219 en 292. 25 februari 1546.
- 341 Willem Eghels en Joos de Buus, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Hellin, zoon van Jan, aan Daniela Maes, dochter van Jan, de twee rentebrieven van elk zes lb. parisis heeft overgedragen, waarvan de eerste ontleed wordt onder nr. 306. 25 oktober 1546.
- 342 Cornelis Coole en Antoon Reyntkin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maarten van Rameys van Kortrijk aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door ontvanger heer Kwinten Belin, de erfelijke jaarrente van 35 s. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 330. 7 januari 1548.
- 343 Joos de Hane en Andries de Pretere, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Jan Bostin, zoon van Michiel, in Lauwe erkend heeft dat hij aan Pieter van Neste, zoon van Jacob, eveneens van lauwe, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten. Borgen: Pieter Bostin, broer van genoemde Jan, en Frans de Brune, zoon van Jan in Lauwe. 25 mei 1548.
- 344 Jacob de Sonneville, Walter van den Casteele, Lodewijk de Muelenaere en Pieter van der Beke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Acxstere erkend heeft dat hij heer Walter Sollome, priester, een erfelijke rente van 5 lb. par. moet uitkeren, losbaar voor 6 lb. 13 s. 4 d. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Blijde Keerstrate, tussen de huizen en erven van Maarten Kethele en van Jan de Ghezelle. 31 december 1548.
- 345 Willem Eghels, Joos de Buus, Pieter de Costre,en Pieter van der Beke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Katelijne Aelbrecht, dochter van meester Jan, erkend heeft dat zij aan heer Joris Naert, ontvanger van het koor van de Sint- Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 8 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de Peterseliestraat tussen de huizen en erven van Adriaan de Crietsche en van Laurentius de Keysere. 31 januari 1549.
- 346 Simon van den Berghe, Andries de Pretere, Anthonis Reyntken en Jan Vlerick, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van Coppenolle, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan Maarten de Velaere, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 48 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Leiestraat tussen het huis en erf genaamd de Schaele en de stedelijke gevangenis. 30 oktober 1549.
- 347 Rogier Gheys, Anthonis Reyntkin, Frans de Paeu en Anthonis Andries, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van Welsseners, zoon van Giselbrecht, van Kortrijk erkend heeft dat hij in naam van Jan van den Bussche, zoon van Alexander en van jonkvrouw Barbara van Eyghene, uit Brugge, aan heer Joris Naert, priester, en aan zuster Katelijne Svos, overste van de Grauwe Zusters te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, a rato van elk de helft van de rente. Bedoelde rente is losbaar tegen de penning twintig en bezet op het huis en erf van genoemde Jacob van Welsseners, gelegen in de Kanunnikenstraat tussen het Blyekeerstraetkin en het huis en moestuin van de weduwe van Welsseners. 8 januari 1550.
- 348 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Jan Pollet, priester, zoon van Parsifal en van Joosine van den Poele, aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 1 lb. groten heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien, ten laste van Jacob van Daele, zoon van Christaan, en bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tegenover het huis van heer Joris Capelle. 20 februari 1550.
- 349 Jacob van den Berghe en Jacob van den Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Walter Sallome, priester, de erfelijke jaarrente waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 344, heeft overgedragen aan heer Joris Naert, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk. 8 augustus 1550.
596 gevonden, 81 t/m 100 getoond, pagina 5 van 30