Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 491 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dan Robrecht Riet, zoon van Robrecht, aan Pierintke Tornois, dochter van Guido, de erfelijke jaarrente van 6 lb. groten heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 475. 16 mei 1630.
- 492 Jan Snellaerdt, gevolmachtigde van baljuw Jan Gheeraert, Michiel van Gheluwe, Frans Crop, Joos van den Burie en Michiel de Ghezelle, schepenen van de heerlijkheid van Zwijnvoorde, oorkonden dat Pieter de Munck, zoon van Vincent, van Deerlijk erkend heeft dat hij aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Smarten gezeid Waaienberg, gelegen te Kortrijk buiten de Rijselpoort, een erfelijke jaarrente van 30 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn hofstede met aanhorigheden, groot ongeveer 3700 lands en gelegen te Deerlijk onder de heerlijkheid van Zwijnvoorde. 11 juni 1631.
- 493 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Jacob de Huevele, pastoor van Wakken, en heer Jan de Groote, echtgenoot van jonkvrouw Johanna de Heuvele, in hun eigen naam en in die van hun zuster en schoonzuster jonkvrouw Maria van Heuvel, als erfgenamen van jonkvrouw Maria van den Walle, weduwe van heer Joos de Heuvel, erkend hebben dat zij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moeten uitkeren, die onlosbaar is en bezet op hun huis en erf, gelegen in de Onze-Lieve-Vrouwestraat tussen de huizen en erven van meester Robrecht Tsoen en van de kinderen van Abraham van den Straete. 12 september 1631.
- 494 Baljuw en schepenen van de parochie en heerlijkheid van Deerlijk oorkonden dat Jan van Dijcke, zoon van Jan en zijn echtgenote Katelijne de Hulst, dochter van Laurentius, gehuisvest te Deerlijk, erkend hebben dat zij aan het koor van de Sint- Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moeten betalen, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een hofstede met aanhorigheden, gelegen onder de heerlijkheid van Deerlijk en groot 500 lands. Aanwezig: Christiaan Kethele, baljuw, Jan Waelckens, Jacob Lombaerde, Pieter de Meestere en Jan Tacq, schepenen van de parochie en heerlijkheid van Deerlijk. 26 januari 1632.
- 495 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk erkennen dat zij aan Sint-Maartens, vertegenwoordigd door kerkmeester Michiel Caseyn, een erfelijke jaarrente van 42 gulden moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien wegens een som van 642 gulden , door de stad ontleend aan de kerkfabriek. 7 oktober 1634.
- 496 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Jan de Stul, doctor in de medicijnen, voogd van Walter Simoens, zoon van Joos en Walters zuster Jacoba, non in het Grijze Zusterhuis, aan Christiaan Terryn, zoon van Jan, een huis met erf verkocht hebben gelegen in de wijk van Overbeke in de Lambrechtstraat, tussen de huizen van Joos Steur en van Jan van den Ghinste. De koper zal een erfelijke jaarrente van 7 lb. groten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 2 augustus 1636.
- 497 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij aan heer en meester Willem van den Casteele, priester en kapelaan (van de Sint-Maartenskerk), 160 lb. groten ontvangen hebben en hem daarvoor een erfelijke jaarrente van 10 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 10 december 1637.
- 498 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij van de Grijze Zusters 160 lb. groten Vlaams ontvangen hebben waarvoor zij aan het klooster een erfelijke jaarrente van 10 lb. groten Vlaams moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 15 januari 1638.
- 499 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan van Neste, zoon va Jan, gehuisvest buiten de Bissegempoort te Kortrijk, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 40 lb. 16 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van de weduwe van Zeger Scherrelynck en van Leon Verfaille. 29 mei 1638.
- 500 Bekendmaking dat voor Willem Bottens, baljuw, Jan Vuilsteke, Steven de Smet, Joos Maertens en Pieter de Muellenare, schepenen van de parochie en heerlijkheid van Moorsele, Jan de Bruinne de oude en zijn echtgenote Johanna van Hee erkend hebben dat zij aan heer en meester Jan de Menele, priester en kapelaan in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar voor 96 lb. parisis en bezet op 500 roeden land, gelegen binnen de heerlijkheid van Moorsele. 12 juli 1638.
- 501 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij van Magdalena Hellebuyck, zuster-overste van de Grijze Zusters, 96 lb. groten Vlaams ontvangen hebben en verbinden zich ertoe uit hoofde van die lening aan genoemd klooster een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten Vlaams uit te keren, losbaar tegen de penning zestien. 9 december 1639.
- 502 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Braije, zoon van Christaan, voogd van Nikolaas en Katelijne Blocke, kinderen van Nikolaas, erkend heeft dat hij aan de kapel van de Waaienberg, gelegen buiten de stad in de Rijselse wijk, een erfelijke en onlosbare jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, bezet op een huis en erf, eigendom van genoemde kinderen en gelegen in de Rijselse wijk naast het huis en erf van de keizer. 28 januari 1640.
- 503 Karel Coberger, heer van Coberger en van Sint-Anthonis, opperintendant-generaal en gouverneur van alle Bergen van Barmhartigheid in de Nederlanden, oorkondt dat hij aan jonkvrouw Cornelia Schaerts een erfelijke jaarrente van 26 gulden heeft verkocht voor 500 gulden, bezet op de goederen van de Bergen van Barmhartigheid en in het bijzonder op de goederen van de Berg van barmhartigheid van Kortrijk. Deze rente is losbaar voor 500 gulden. 24 maart 1640.
- 504 Baljuw, burgemeester en schepenen van Vatene oorkonden dat Willem van Alst, zoon van Lieven, inwoner van Sint-Baafs-Vijve, erkend heeft dat hij aan Jan Wittebolle een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 900 roeden lands, gehouden van de heerlijkheid van Vatene. Gedaan door Nikolaas de Hont, plaatsvervangend baljuw van Vatene, Jan Tack, Mathijs Gryspere, Jan Verbiest en Jan Bruggheman, schepenen ontleed aan Sint-Eloois- Vijve. 27 juni 1640.
- 505 De burgemeester en schepenen van Kortrijk oorkonden dat zij van Jacoba Simoens, moeder-overste van de grijze zusters, 192 lb. groten Vlaams ontvangen hebben en verplichten zich ertoe uit hoofde van deze lening aan genoemd klooster een erfelijke jaarrente van 12 lb. groten Vlaams uit te keren, losbaar tegen de penning zestien. 20 februari 1641.
- 506 Joos de Bije en Cornelis van den Berghe, zoon van Walter, schepenen van het hof en heerlijkheid van Nevele-Ronsevaal, oorkonden dat Jan Wittebolle, zoon van Lodewijk, uit Sint-Eloois-Vijve aan de Grijze Zusters van Kortrijk, vertegenwoordigd door moeder-overste Jacoba Sijmoens, de erfelijke jaarrente van 2 lb. groten heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 504. 17 augustus 1643.
- 507 Rafael Bulteel, Willem Goetghebuer, Maurits de le Gay en Willem de Maleyne, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier van Thieghem, zoon van Gillis, erkend heeft dat hij aan Elizabeth Callen, dochter van Willem en weduwe van Joos van de Putte, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op Overleie op de zuidzijde van het Koekstraatje, tussen de huizen van Willem de Hane en Noël de Smet. 10 september 1643.
- 508 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Mattheus van den Broucke, zoon van Willem, aan de Grijze Zusters de erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 479. 28 oktober 1643.
- 509 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij voor het betalen van hun quote in twee beden verplicht geweest zijn leningen aan te gaan bij particulieren en erkennen van jonkvrouw Barbara Andries, meesteres van het begijnhof, 56 lb. groten ontvangen te hebben, waarvoor zij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 3 lb. 10 s. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 13 november 1643.
- 510 Karel Ferdinand du Jardin, Joos van Huele, Gaspar van den Broucke en Willem Goetghebuer, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer en meester Pieter de Hondt, priester, cantor en kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, in uitvoering van het testament van zijn moeder, wijlen jonkvrouw Johanna Pillen, weduwe van heer en meester Joris Dhondt, aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft geschonken, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen op de markt tussen de huizen van Pieter van de Vijvere en van Maillart Lombaert. 4 september 1644.
596 gevonden, 241 t/m 260 getoond, pagina 13 van 30