Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4462 Heer Jan van de Voorde priester doet verhef van een leen van een bunder gelegen UP DE GROOTE GHEEST naast Janne den Vos en Janne van Leppevelde. Het rapport werd gezegeld door Janne van Hofstede omdat de leenhouder geen zegel bezit op [1 augustus] 1440.
- 4140 Zegher Damman doet verhef van zijn leen wezende een hofstede TE CRAYENEMgelegen tegen de kerk TER NUWERBORCH een half bunder en negen roeden groot. Daarbij nog zeven dagwand en vier roeden land daarnaast gelegen. Nog een bunder en veertien roeden voor het klooster TE ZEVENEKEgelegen. Nog zes dagwand en negen en dertig roeden HILDENBORGHEN LANTgenoemd. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 4 juli 1430.
- 4141 Lievin Damman zoon van Zeghers als voogd over Zegheren den Amman zijn broer doet verhef van een leen dat zijn broer houdt gelegen in Dendermonde aan de steenweg aan het kerkhof TE NIEUBORCH. Het leen ligt langs het water tot aan Zwijveke CRAEYENEM genoemd en is vijf bunder groot. De voogdij is verleden voor de keure van Gent. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 30 juli 1440.
- 4363 Reynier Bokardt man en wettelijk voogd van Lysbette sBlaeuwers doet verhef van het leen en heerlijkheid dat zijn vrouw houdt. De heerlijkheid is gelegen in Oudegem en omvat ongeveer zestig dingelijke manschepen waarvan tweeëndertig volle manschepen zijn en vierendertig manschepen ten genen laste van gedinge ter vierschare liggende te Oudegem, Mespelare en TER NUWERKERKEen twee tienden te Iddergem. De leenhoudster bezit het derde deel van de verhefrechten bij wandel- en sterfkoop. Daneel Philips in Baasrode is aangesteld als sterfman. Tot het leen en heerlijkheid behoort de helft van de verhefrechten bij sterf- en wandelkoop van de lenen die zij houdt in Oudegem van Daneel van Ghiseghem fs. Pieters. De heerlijkheid is belast met jaarlijks twee dagen te werken met wagen en vier paarden op het Lazarie goed. De heerlijke rente is negen schellingen groot in speciën en 12 hoenderen en een aantal kapoenen in natura. Een van de heerlijke rechten is onder meer het opleggen van boeten tot tien schellingen par. en er onder en de aanstelling van een meier en volle bank van schepenen om recht te spreken. Van ouds tijden is een overeenkomst met het Kapittel van Kamerijk betreffende het heffen van de penningrenten op alle verdonkerdheden en erfgronden elk voor de helft. Reynier Bocart zegelde het rapport in de naam van zijn vrouw op 14 juni 1430.
- 3464 Jan Buedine zoon van Willem doet verhef van zijn leen groot zeven dagwand te Appels palende aan de Heirstraat en het land van het klooster van Zwijveke genoemd DE HAECHBOSCH.Het rapport werd gezegeld door Jan Christiaens op vraag van Jan Buedins omdat die geen zegel bezit op 1 juli 1430.
- 3465 Jan Maertins doet verhef van zijn leen van vijf dagwand land te Appels gelegen naast het gerecht van Dendermonde. De leenhouder zegelde het rapport op 19 juni 1430.
- 3466 Daneel van Ghiseghem zoon van Pieter doet verhef van zijn leen van vier bunders groot gelegen in SINT ONOLFS BROUCin Appels aan de SANDVORENbij het hof. Het rapport werd gezegeld door de vader van Pieter van Gijseghem op 3 juli 1430.
- 3467 Symon van der Sappen doet verhef van zijn leen van een half dagwand groot palende aan het goed van de kerk van Appels. De leenhouder zegelde het rapport op 26 juni 1430.
- 3468 Pieter van der Donct doet verhef van zijn leen van vijf dagwand palende aan land toebehorende het klooster van Zwijveke. De leenhouder zegelde het rapport op 27 juni 1430.
- 3469 Pietre van der Donct als dinghelijk man van Willekin zijn zoon doet verhef van een leen dat hij houdt een bunder groot gelegen aan de het goed van de Zieke Lieden. Het rapport werd gezegeld op 27 juni 1430.
- 3470 Jan van der Donct zoon van Pieter doet verhef van zijn leen van vijf dagwand palende aan de LAZARIE en aan de COEBOSSCHE.Het rapport werd gezegeld door Cornelis Scoormanne op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 31 juli 1440.
- 4626 Machiel Boele doet verhef van zijn leen van tien dagwand DE CUPERS VELDEREgenoemd, palende aan Lodewijcs Salaerts.Van het hoofdleen houdt men vier achterlenen die samen dertien dagwand groot zijn. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 27 juni 1430.
- 4627 Pieter Penneman doet verhef van zijn leen van een dagwand. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 23 juli 1440.
- 3681 Zegher van Pottelsberghe als voogd en dingelijk man van Maria van Elselaer doet verhef van een leen en is de schutterij van Grembergen met alles dat ertoe behoort. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 juni 1430.
- 3682 Gillis Malscaert doet verhef van zijn leen van drie bunders waaronder meers, weide en winnende land. De meers en weide liggen in drie percelen tussen de meers van de kapelrij van Sint-Margrieten en de meers van Janne den Verwer. Het winnende land ligt in twee percelen met een walleken genoemd DE SPIKERS tussen Pieter Berren en wijlen Jan van den Vutfanghe. Buiten de gebruikelijke reliefkosten moet de leenhouder zijn leenheer jaarlijks bijstaan met paardendienst. De leenhouder zegelde het rapport op 24 juni 1430.
- 3683 Adaem van der Linden doet verhef van zijn leen van zeven dagwand palende Pieter den Beere, Jan Cammers [Cammaert]. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 juni 1430.
- 3684 Jan Cammaert doet verhef van zijn leen van twaalf vaatzaad palende aan Daems van der Linde en aan Pieter Berren en aan het leen van Jan van den Huus. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 26 juni 1430.
- 3685 Pieter de Berre doet verhef van zijn leen van drie bunders gelegen tussen het land van Adaem van der Linden en Gillis van der Varent. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 27 juni 1430.
- 3686 Jan van Kets zoon van Daneel doet verhef van zijn drie lenen. Het eerste leen is anderhalf bunder groot genoemd TEN BOSSCHEen ligt tussen het land van wijlen Gillis Lankere en aan de Boschstrate. Tot dit leen behoren zeven laten op vijfentwintig roeden gelegen in twee percelen, eerst op tien roeden aan de Zijtdijc en vijftien roeden ook aan de ZIJTDIJCK. Het tweede leen is vijf vaatzaad groot en kwam toe aan wijlen Mathieux van Bors [?] Palende aan het land van meester Jan van der Biest. Het derde leen is twee vaatzaad groot palende aan de hofstede van Lieven Wemaers en aan het leen behoort een [?] manschap. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 28 juni 1430.
- 3687 Zie bijlage voor beschrijving.
444 gevonden, 141 t/m 160 getoond, pagina 8 van 23