(Het lezen van de tabellen kan enige problemen opleveren. We verwijzen voor meer uitleg naar deel II van de studie (Cf. infra, deel II, B. Analyse van het archief en vergelijking met de publicatie, p. 138.). Tabellen I Tabel I 1. Per provincie de nijverheidsondergroepen (vijf cijfers), het aantal ondernemingen volgens de grootteklasse van de inrichtingen en het totaal aantal ondernemingen. Tabel I 2. Per arrondissement de nijverheidsondergroepen (vijf cijfers), het aantal ondernemingen volgens de grootteklasse van de inrichtingen en het totaal aantal ondernemingen. Tabel I 3. Per gemeente de nijverheidsondergroepen (vijf cijfers), het aantal ondernemingen volgens de grootteklasse van de inrichtingen en het totaal aantal ondernemingen. Tabellen II Tabel II 1. Per provincie de nijverheidsondergroepen (vijf cijfers), per nijverheidsondergroep de grootteklasse van de inrichtingen in oplopende wijze, per grootteklasse van de inrichtingen onderverdeeld in patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabel II 1bis. Per provincie de nijverheidsondergroepen (drie cijfers), per nijverheidsondergroep de grootteklasse van de inrichtingen in oplopende wijze, per grootteklasse van de inrichtingen onderverdeeld in patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabel II 1ter. Per provincie de nijverheidsgroepen, per nijverheidsgroep de grootteklasse van de inrichtingen in oplopende wijze, per grootteklasse van de inrichtingen onderverdeeld in patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabel II 2. Idem tabel II 1 maar per arrondissement. Tabel II 2bis. Per arrondissement de nijverheidsondergroepen (drie cijfers), per nijverheidsondergroep de grootteklasse van de inrichtingen in oplopende wijze, per grootteklasse van de inrichtingen onderverdeeld in patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabel II 3. Idem tabel II 1 maar per gemeente. Tabel II 5. Per provincie, de grootteklasse van de inrichtingen, per grootteklasse van de inrichtingen de patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabel II 6. Per arrondissement, de grootteklasse van de inrichtingen, per grootteklasse van de inrichtingen de patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabellen III Tabel III 2. Per provincie de nijverheidsondergroepen (drie cijfers), per nijverheidsondergroep de rechtsvormen, per rechtsvorm onderverdeeld in patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht. Tabel III 3. Per provincie de nijverheidsgroepen, per nijverheidsgroep de rechtsvormen, per rechtsvorm onderverdeeld in patroons, bedienden, arbeiders, thuisarbeiders, helpers, telkens onderverdeeld naar geslacht met een totaal onderverdeeld naar geslacht.)
Instruction pour la commande [ dépôt - inventaire - élément ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 346 -
918
Précédent (nr. 917)
|
Suivant (nr. 919)