Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 121, Boudewijn d'Heere en Charles Robijn, parochiepriesters te Kaprijke, appellanten. De deken en het kathedraalkapittel van Doornik, tiendheffers te Kaprijke, geïntimeerden. Inv. nr. 971, f.509-520. 4 december 1706. Beroep uit Vlaanderen. Is het kathedraalkapittel van Doornik als tiendheffer te Kaprijke verplicht om een groter aandeel van de tienden of een bijkomende wedde te voorzien voor de parochiepriesters van Kaprijke ter aanvulling van hun huidige - volgens de parochiepriesters ontoereikende - inkomen?. Op 7 februari 1704 verklaart de Raad van Vlaanderen dat de tiendheffers niet verplicht zijn om de parochiepriesters van Kaprijke een bijkomend inkomen te verschaffen en veroordelen Boudewijn D'Heere en Charles Robijn tot de proceskosten. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en verklaart dat de geïntimeerden samen met de andere tiendheffers, in verhouding tot hun aandeel in de tienden van Kaprijke, de appellanten jaarlijks 15 ponden groot moeten betalen met terugwerkende kracht vanaf het begin van het proces als aanvulling van het huidige inkomen. De Grote Raad veroordeelt de geïntimeerden tot de proceskosten van beide instanties.
Instruction pour la commande [ dépôt - inventaire - élément ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
121