Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 310 Osto Beert en Jan Buus, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maria Sbours aan Tristan de le Tombe, ontvanger van de dienst van het H. Sacrament in de Sint-Maartenskerk, de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 228, heeft overgedragen ten bate van de verlichting tijdens de missen die opgedragen worden ter ere van het H. Sacrament. 20 februari 1538.
- 311 Apollonius van den Berghe, proost, en Joos Waye, Jacob Sonneville, Maarten van den Poele en Andries de Praetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Roose, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester en ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen buiten de Doornikpoort tussen de huizen n erven van Gillis Vlieghe en Lucas Simoen. 5 juli 1538.
- 312 Apollonius van den Berghe, proost, Jacob van den Berghe, Joos Waye, Roeland Cordier en Maarten van den Poele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Osto Saveris, zoon van Pieter, erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, kapelaan en ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 2 lb. groten en bezet op een huis en erf, groot 200 lands, gelegen buiten de Rijselpoort tussen het huis van Jan van Neste en het erf van genoemde Osto Saveris. 8 juli 1538.
- 313 Apollonius van den Berghe, proost, Jacob van den Berghe, Jacob de Sonneville, Jan Reverdin en Maarten van den Poele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maarten van der Cruuce, zoon van Olivier, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan Clare Sdeckers, weduwe van Denijs van Langhevelde, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 13 lb. 10. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, bezet op een huis en erf, gelegen op de Korenmarkt tussen de poort van de Olifant en het huis en erf van genoemde Clara Sdeckers. 20 augustus 1538.
- 314 Germain de Beutre, advocaat-postulant bij de Raad van Vlaanderen, echtgenoot van jonkvrouw Isabella Rose, oorkondt dat hij aan Lodewijk van Honackere, zoon van Zeger, van Beveren 900 lands in erfcijns heeft gegeven voor 5 lb. parisis 's jaars. Deze grond is gelegen te Beveren en wordt begrensd 1) ten oosten: door de grond van meester Cornelis Rose; 2) ten westen en ten zuiden: door de grond van Joos van den Berghe; 3) ten noorden: door de grond van Adriaen de Vos alias Michiels. Dit perceel wordt gehouden van jonkheer Joris van Halluin, heer van ter Varent in Beveren en werd vroeger reeds aan genoemde Lodewijk van Honackere in cijns gegeven door wijlen meester Olivier Rose, schoonvader van oorkonder. Getuigen: Mattheus Lambrecht, zoon van Lodewijk van Honackere en Jacob Mets. 28 augustus 1538.
- 315 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Osto Beert, Willem Drubbele en Jacob van den Bogaerde, kerkmeesters van Sint-Maartens, de 4 lb. parisis die heer Joris de Cueninck, kapelaan van genoemde kerk, jaarlijks moest betalen voor het huis dat hij bewoonde (cfr. Oorkonde ontleed onder nr. 285), kwijtgescholden hebben op voorwaarde dat genoemde heer Joris de noodzakelijke herstellingen aan dit huis n zijn aanhorigheden zal laten uitvoeren op eigen kosten. 21 november 1538.
- 316 Rogier Gheys, proost, Osto Beert, Walter van den Casteele, Joos Waye en Roeland Cordier, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan de Smet, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Sint-Jansstraat tussen de huizen en erven van Paschier Pype en van Gaspard Kethele. 15 januari 1539.
- 317 Willem van de Casteele, proost, Jacob van den Berghe, Osto Beert, Jan Reverdin en Maarten van den Poele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob Tanghe, zoon van Benedictus, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in de Korte Steenstraat, tussen de huizen en erven van Joos Feloen en van de weduwe en de erfgenamen van Daniel Froduere. 25 februari 1539.
- 318 Joos van der Fonteyne, baljuw en wettelijk maner, Willem de Huevele, Willem van Dale, Frans Carre en Olivier van den Buelcke, schepenen van meester Jan Ruffault, ridder, heer van Neuville, Lambersart en Mouvaux, raadsheer en trezorier van de keizer, en van Adriaan van der Gracht in de heerlijkheid van ter Steenbrugghe te Lauwe, oorkonden dat Osto Beerdt, zoon van Jacob en van Johanna van Bogaerde, dochter van Klaas, de erfelijke jaarrente van 1 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 278' en die hij via zijn moeder van zijn grootmoeder Magdalena Smedts geërfd had, verkocht heeft aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door kerkmeester Willem Drubbele, zoon van Elooi. 3 maart 1539.
- 319 Giselbrecht Crommelin, plaatsvervanger van de proost, Jacob van den Berghe, Jan Reverdin, Roeland Cordier en Andries de Praetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rufelaard Apostelle, zoon van Gillis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis schuldig is, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op een windmolen, de Coolen Muelne genaamd, gelegen op Overbeke op de Stompaardshoek, tussen het erf van Olivier van der Kindert enerzijds en de vestingwal van Overbeke anderzijds. 1 april 1539.
- 320 Jan van Caloen en Joos van Winghene, schepenen van de stad Kortrijk, oorkondt dat Willem Joye en Maximiliaan van der Caveye, beiden van Kortrijk, erkend hebben dat zij aan Magdalena Sheeren, dochter van Jan, eveneens van Kortrijk, de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht hebben, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 293. 23 februari 1540.
- 321 Osto van den Berghe en Willem Eghels, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Simon van Ronneke, priester, en Willem Drubbels, erfgenamen van wijlen meester Matthijs van Ronneke, aan meester Pieter de Praetere, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, de erfelijke jaarrente hebben overgedragen waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 196, 232 en 261, dit voor de viering van het jaargetijde van genoemde meester Matthijs van Ronneke. 29 november 1540.
- 322 Roeland van den Bussche en Lodewijk de Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Adriana van der Mote, dochter van Walter, uit Halluin de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 288, heeft overgedragen aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Pieter de Praetere, priester en ontvanger. 5 februari 1541.
- 323 Giselbrecht Crommelin, Rogier Gheys, Roeland van den Bussche en Jan uuten Kelder, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van der Kindert, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Osto Beert en Willem Drubbele, voor het celebreren van de dienst die gesticht werd door Willem de la Fringe een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen op Overleie vlak voor de Sint-Elooiskapel tussen de huizen en erven van Joos Coucke en van Jan Ghyselin, de bakker. 11 maart 1541.
- 324 Notariële akte verleden voor Lieven Herweghe, clericus, pauselijk notaris van het bisdom Doornik, heer en meester Pieter de Pretere, Soneta van den Habeele, zuster van lager genoemde schenkster, en Katarine van der Gheenste, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Anastasia le Caet, begijn, aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Arnold Cocus, deken van de Christenheid en pastoor van genoemde kerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft geschonken voor het zingen van een plechtige H. Mis op het octaaf van H. Sacramentsdag. 15 juli 1541.
- 325 Giselbrecht Crommelin, Adriaan de Criitsche, Jan uuten Keldere en Lodewijk de Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter Adin, zoon van Cornelis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan Reverdin de jonge van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 37 s. 6 d. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen voor het Syoen (Sion-klooster) tussen de huizen en erven van Jacob Feloen en van Thoor (?) Wallaert. 20 juni 1541.
- 326 Giselbrecht Crommelin en Joos de Hane, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Thomas van Ghemmert, zoon van Willem, aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Osto Beert, Joos van den Ro, Willem van Reiable, de erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis heeft verkocht, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 287. 10 november 1541.
- 327 Osto van den Berghe, Giselbrecht Crommelynck, Rogier Gheys en Joos Waeye, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dan Daniel de Vleughele, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Walter van der Haeghe, zoon van Jacob, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 10 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in de Rijselstraat, tussen de huizen en erven van Jan van Roesselaere en van Frans de Pau. 7 maart 1542.
- 328 Karel Loonis, Lucas Bonnet, Joos de Wulf, Alfons Frutier (?) en Gillis van der Beke, schepenen van Ieper, oorkonden dat Jan Wils en Jan Donche, als voogden van de kinderen van Paesschier Desprez, aan genoemde Passchier toegestaan hebben te genieten van de helft van de nalatenschap van wijlen Jacoba van Cnevellensens, zijn echtgenote en moeder van zijn kinderen. Uitzondering hierop maken 120 lb. groten in geld die volledig aan de kinderen toekomen. 3 juni 1542.
- 329 Apollonius van den Berghe, zoon van meester Cornelis, baljuw en wettelijk maner van jonkvrouw Margareta de Groot, weduwe van Jan de Tollenaere de jonge, moeder en Gerard de Tollenaere en meester Cornelis van den Berghe, voogden van Jan de Tolenaere, in de heerlijkheid van Bruners (of Bruvers) en Pieter Caerlier, Lodewijk van Bellegem, Osto Fermaut, Walter Labin en Zeger van der Muelene, schepenen ontleend aan de heerlijkheid Mortagne van de heer van Moeskroen, oorkonden dat Willem Calewaert, zoon van Daniel, aan Osto Beert, zoon van Jacob, poorter van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 5 lb. parisis verkocht heeft, losbaar tegen de penning achttien en bezet op verscheidene percelen grond, groot in totaal 4300 lands, en gelegen te Dottenijs. 26 september 1542.
596 trouvés, 61 jusqu'à 80 montré, page 4 de 30