Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 3678 Joos Ranst zoon van meester Marten als voogd over Philips Zoete zoon van Philips voor de éne helft, en over de zonen van wijlen Frans Zoete voor de wederhelft geeft volmacht tot het verheffen van een leen in Gent. Het leen situeert zich UP TSANT op de Sint-Lievensstraat tussen de VIJFWINTGATEN en de Sint-Lievens Poort, verder lopende op de Keizerstraat tussen de VIJFWINTGATEN en de Keizerpoort. De gronden en huizen liggen allemaal langs de zuidkant van de Schelde. Het leen omvat een heerlijke penningrente. Vooreerst een ervelijke landcijns geldende op diverse huizen en hofsteden die diverse personen moeten betalen bedragende in het totaal de som van drieënzestig ponden vijftien schellingen negen deniers par. in speciën en tweeëndertig kapoenen en een half. De betaling geschiedt in twee maal, namelijk op Sint Jans mis en op kerstavond. Van het hoofdleen wordt nog een leen en manschap gehouden zijnde een rente van drieëndertig pond dertien schellingen zes deniers par. Die rente wordt op diverse huizen en erflanden geheven die ook op het SANDT , tussen de straten die eertijds Claeys van Cauwenburch toebehoorde, zijn gelegen. Het rapport werdt gezegeld en ondertekend door Joos Ranst op 15 april 1602.
- 3679 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3680 Frans Triest zoon van Charles doet verhef van zijn leen van zeven bunders twee gemeten genoemd T LEEN TE RAVESCHOOT gelegen buiten DE VIJF WINTGATEN. Het leen paalt aan de Sint-Lievensstraat, zuid de Sint-Lievensvest west de Oude Schelde en Jacob Mande. Tot het leen behoort een erfelijke cijnsrente van zeven pond twaalf schellingen zes penningen groot, vierentwintig kapoenen en half, twee ganzen, een hoen en een vierendeel tarwe die diverse laten gelden. Bij verkoop van een perceel wordt er een pond peper geëist. De leenhouder ondertekende en zegelde het rapport op 20 juli 1611.
- 4517 Jacop van Massemine heer van VUTBERGHEN ende OVERMEEREdoet verhef van zijn leen zijnde de heerlijkheden van Uitbergen en Overmere met al hun toebehoren. Deze heerlijkheden liggen in het land van Dendermonde in één geheel. De leenhouder heeft de hoge, middele en nedere rechtsmacht. Aan het leen behoort ook een baljuw, meyer, een schutter en zeven schepenen die de leenhouder mag benoemen. Aan het hoofdleen zijn 61 mannen die een leen houden. En in andere naburige parochies zoals in Hamme, Grembergen, Zele, Wetteren, Schellebelle, Gentbrugge, staan laten ten sterfkoop en te wandelkoop. Verscheidene laten zijn heerlijke penningrenten de leenhouder schuldig van wegen hun erfgronden die van het hoofdleen afhangen bedragende jaarlijks twintig pond par. in speciën, tweehonderd zestig hoenderen, zes spent halster evene. Van Roothuuse heft de leenhouder de tiende penning. Onder de heerlijke vermogens vermelden we o.a. de visserij, de vogelvangst, de zwanerij en patrijzen het innen van boeten tot zestig pond par. en meer. Een opsomming van zijn rechten in BARELBROUC. Nog behoort de leenhouder de helft van de windmolen in Overmere en de helft van een veer gelegen in Uitbergen. Nog is jonkvrouw Anthonijne Adornes fa. Pieters het derde houdende in een vol leen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 6 april 1513.
- 10559 Jan van den Douie heer van Nieukerke en van Muelebeke doet verhef van zijn leen en manschip dat hij houdt van het huis en het hof van Dendermonde. Het heerschip is vier bunders en half groot en wordt het HOF TER BORCHTgenoemd. Het omvat een hofstede met land, bos, weide en water. De leenhouder bezit de drie graden van justitie, hogere, middele en lage. Onder zijn heerlijke rechten vernemen wij dat hij een over- en onderbaljuw, een prater die een vol hof van leenmannen uitmaken. Ook een bank van zeven schepenen die recht mogen spreken behoort tot het heerschip mag aanstellen. Verder mag de leenhouder boeten van 60 pond par. en minder opleggen, heeft hij het recht op tol, vond, bastaard- en stragiersgoed. De baljuw mag in alle criminele en civiele zaken recht spreken. Het bijeenroepen van de vierschaar gebeurt alle zeventien weken. Op het heerschip staat een windmolen die de leenhouder bezit. De heerlijke renten worden op Sint Bavendaege, Sint Martinsdaegeen op Sint Stevinsdaege geïnd. Ze bestaan uit o.a. negen halster en elf havot evene Kortrijkse maat, zevenenzeventig kapoenen een vierde en een zevende deel, hoenderen, honderd zevenendertig broden, twee honderd drieënzeventig eieren en een half. Uit één razier rogge moeten tien broden gebakken worden. In speciën heeft de leenhouder twaalf pond vier s.ingen twee deniers par. en jaarlijks vier opwinningendie telkens 12 penningen par. waard zijn. Tot het heerschip behoren dertig manschepen die elk een leen houden. In het rapport wordt nog gewag gemaakt dat de leenhouder een kapel mag oprichten en een kapelaan aanstellen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 juli 1441.
- 4131 Jonker Claude Damas als baljuw van het huis en hof van Dendermonde en als volmachtdrager van jonker Pieter Damas zijn broer doet verhef van een leen zijnde de helft van een heerlijke erfelijke leenrente van honderd vijftig pond par. jaarlijks te betalen in twee deelbetalingen. De oorsponkelijke bescheiden van het aangaan van deze rente dateren van 1453 en is bezet op de heerlijkheid van MUELEBEKE en het THOF TER BORCHTtoebehorende jonker Pieter Damas door het overlijden van jonkvrouw Adriana van Catz zijn moeder. Het rapport werd ondertekend en gezegeld op 28 april 1606 door de leenhouder op 28 april 1606.
- 4501 Jan van der Beke, zoon van Jacop, als voogd over Grietken Eghels, dochter van Willem, doet verhef van een leen van drie vaatzaad groot. De helft hier is afgescheurd van een oude losselijke jaarlijkse rente van hondert vijftig ponden par. te betalen in Philips Braspenningen van twee schellingen par. het stuk. Deze rente is bepand en verzekerd op de heerlijkheid van MUELEBEKE en THOF TER BORCHT.Het rapport werd gezegeld door de leenhouder maar niet gedateerd.
- 4132 Adriaan de Beer, schildknaap heer van Muelebeke doet verhef van de heerlijkheid Muelebeke en het hof TER BORCHT gelegen in de kasselrij van Kortrijk. De heerlijkheid komt aan Adriaan toe door het overlijden van jonker Jan de Beer, schilknaap, zijn vader. Het hof TER BORCHT omvat de wallen, moten, land, bossen, weiden en het huis van plaisance vier bunder en half groot. Verder wordt de opsomming gemaakt van de hoge, middele en lage justitie met alle rechten en plichten zoals het aanstellen van een overbaljuw en onderbaljuw en een prater om met een vol hof recht te spreken. De leenhouder bezit ook een windmolen. Tevens krijgen we de opsomming van alle inkomende renten o.a. negen mudden en twee pinten rogge Kortrijkse maat. In even rente vijftien mudden negen razieren en een havot en twee pinten. In penningrenten heeft hij twaalf pond vier schellingen par. Nog in even spijnchalstermaete tien razieren twee havot in mout tweeentwintig razieren en twee havot. Verder nog tweeenzeventig kapoenen en een vierde, zevenenveertig hoenderen, honderd zevenendertig broden en een vierde. Uit een razier Kortrijkse maat moeten tien broden gebakken worden. Verder nog twee honderd drieenzeventig eieren en nog eens vier schellingen par. in speciën. Er wordt nog melding gemaakt van een penningrente van tweeënzestig schellingen par. en jaarlijks nog eens tweeentwintig razieren drie havot en een pinte evene. Een rente DE RENTE VAN VRIESEN genoemd omvat zeventien kapoenen en twee honderd eieren en tevens een tiende op de erfgronden zijnde van de drie schoven de twee schoven. Tot de heerlijkheid en hof behoren dertig manschepen die elk een leen houden. De voornoemde heer mag twee kappelrijen oprichten en twee kapellanen aanstellen. Het rapport werd ondertekend en gezegeld door de leenhouder op 11 juli 1608.
- 4133 Adriaen de Beer, schildknaap, heer van Muelebeke doet verhef van een leen hem gesuccedeerd door het overlijden van Jan de Beer, schildknaap heer van Muelebeke zijn vader. De leenhouder doet verhef van zijn leen wezende een heerlijke ervelijke en onlosselijke rente van tweeënzeventig ponden par. eertijds in het bezit van de edele en eerzame heer Jan Veyse in huwelijke geweest met jonkvrouw Isabella van den Douve die heren waren van Muelebeke en van het HOF TER BORCHT. Meester Jan de Beer verkreeg de heerlijkheid en hof door koop van jonkvrouw Catherijne van Overtvelt en haar zoon. Het rapport werd ondertekend en gezegeld door de leenhouder op 11 juli 1608.
- 4138 Bussaert van Munte doet verhef van zijn leen van achtentwintig manschepen namelijk : Eerst Daneel de Costere houdt dertien dagwand toebehorende het Godshuis van Sinte Katelijne in Merchtem. Philips van Nieuwenhove houdt een leen gelegen nabij het HOF TEN MERCHTENE in de YEVELDE. Daneel van Nedervelde houdt acht bunders in Opwijk. De zelve Daneel houdt nog een dagwand op DYEVELT.Margriete van de Nieuwenhove vrouw van Adaem Keysers houdt een bunder op beide de HIEVELDE.Margriete van Couwenberghe houdt een bunder voor het hof van Jan de Boc op het einde van de YEVELDE naast LUPAERTE.Margriete van van der Eertbrugghe bezit een dagwand op D IEVELDEtussen het goed van Joos Keysere aan beide zijden gelegen. Willem van der Doort houdt een bunder meers gelegen naast DAUMERSCHE VELTen aan DE SPECBEKE. Jan van Assche bezit een half bunder gelegen op DMIDDELSTE VELT. Jan Govaerts houdt een half bunder in Denderbelle palende aen DAMVELT. Jan de Boc bezit een hofstede van een half dagwand TEN BROUCKEgenoemd. Lodewijc Salaerts bezit een bunder op DMIDDELSTE YEVELT. Jan van Couwenberghe houdt twee lenen. Guilliame Coniers houdt drie volle lenen, Joos de Keysere bezit zeven dagwand op de YEVELDE. Gillis van den Broucke zoon van Jacop houdt een dagwand en tien roeden in Denderbelle. Jan Parridaen houdt een leen en juffr Marie van Diepenbrouc vrouw van Vrancx van Raesdonc houdt een leen gelegen in Opwijk. Jan de Garecopere houdt een dagwand spruitende uit vier dagwand die Goesen Oenolfs waren in Denderbelle gelegen. Jan van Anderenhove houdt elf dagwand in Lebbeke DEN HERTSMEERE genoemd en ligt naast T GOET TE LIBERSAY. Tot dit leen behoren nog zeven mannen die hun leen van Jan van Anderenhove houden. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 5 september 1440.
- 4139 Jacop van Nieukerke doet verhef van zijn leen en manschap zijnde het heerschip van ROEDEN dat men noemt TEN NIEUWENHOVEhebbende alle graden van justitie. Het aanstellen van een overbaljuw en een onderbaljuw evenals een prater die men amman noemt en een vol hof van leenmannen en een bank van zeven schepenen behoort tot zijn bevoegdheden. Een opsomming van de heerlijke rechten waaronder bastaard en stagiers goed, het vangen en arresteren van boodoeners, het berechten in alle criminele en civiele zaken wordt melding gemaakt. Nog behoort tot de heerlijkheid een hof met wallen, landen, meersen bossen en waters van acht bunders groot. Het huis wordt van ouds TGHISELHUUSgenoemd omdat dat daar gevangenen in ondergebracht werden. Van het hoofdleen en manschap worden achtendertig achterlenen gehouden die de baljuw en mannen moeten leveren om recht te spreken en hun salris betalen. In heerlijke erfelijke rente heeft de leenhouder negenentwintig pond vijs schellingen par. in speciën, acht kapoenen, zes hennen in natura die jaarlijks geheven worden op diverse erfgronden. Ook heeft de leenhouder tien pond par. op diverse erfgronden die diverse laten toebehoren gelegen in HANNEKINS WERVE VAN DER SLUYS en elders als ze verwandeld worden. Nog heeft de leenhouder zijn rechten waaronder het recht van een gamelbouc namelijk het beste kateil. De schepenen zijn verplicht jaarlijks drie jaerwaerheden te houden, t.t.z. alle zeventien weken. Desgevallende kan er een extra vergadering plaats vinden. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 4 juli 1440.
- 4360 Het rapport, geschreven in de Franse taal, is een vertaling uit het Vlaams en behelst het verhef van het leen door Jaques de Nieukerke gehouden van het hof van Dendermonde. Het leen en heerlijkheid van RODEN gezegd TEN NIEUWEN HOVEgelegen in Oostkamp, Waardamme en Ruddervoorde. Eerst: een motte met een groot huis dat men TGHISELHUUS noemt, daarin begrepen landen, weiden, water, bossen groot acht bunders. Tot dit leen behoort ook de visserij en de helftwinninge. Verder nog behoort aan de heerlijkheid de drie graden van justitie met uitgebreide machtsverklaring van de graden. De aanstelling van een baljuw en onderbaljuw een sergant genoemd prater. Verwijzing naar de gebruiken van Meulebeke en Ingelmunster. Melding over het tijdstip van het vergaderen van de volle bank door de baljuw te convoceren. Tot de heerlijkheid of van de heerlijkheid worden achtendertig achterlenen gehouden. De onderdanen gelden heerlijke renten ten belope van 29 pond 5 schellingen par. en acht kapoenen en zes zwanen. Ook de laten van Hannekens Werve en van de stad Sluis gelden jaarlijkse renten RENTE VAN RODES genoemd. Hierbij gevoegd een schrijven van Jehan le Proost baljuw van Dendermonde op 23 oktober verwijzend naar het schrijven van 21 oktober uit Rijsel. De rekenkamer verzocht informatie over het leenverhef van de hogervernoemde heerlijkheid. Een tweede schrijven gedateerd 25 december 1440 van Jehan le Prevost baljuw van Dendermonde.
- 3482 Jan de Hoghe, zoon van Pieter, doet verhef van zijn leen van een half bunder groot en de twee delen van een tiende geheven op elf dagwand land. Het half bunder paalt aan het goed van Gillis Claus en aan het goed van de kinderen van Jan van Miggherode. De elf dagwand erfland is gelegen in diverse percelen tussen het land van Willem van Harendonc en aan het BERRECOUTERS STRAETKINNE. Van dit leen worden vijf manschepen gehouden waarvan Jan Everaert een half bunder houdt. Brant de Hoghe houdt een (dagwand) de derde is Lysbette van der Varendt die een dagwand houdt, de vierde is Pieter Zeghers die een dagwand houdt en de laatste is nogmaals Brant de Hoghe die een half bunder houdt. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 27 juni 1430.
- 3483 Gillis Claeus doet verhef van zijn leen van een dagwand groot. Tot het hoofdleen behoren zeven manschepen te weten : Gillis van der Houvere houdt een half bunder, Brant de Hoghe houdt een vaatzaad, Bouden de Hoghe houdt een vaatzaad, Jan Pijl houdt een half bunder en dezelfde Jan Pijl houdt nog een half bunder, Lysbette sBoden houdt een dagwand en Jan van Miggherode houdt twee vaetsaat. De leenhouder zegelde het rapport op 27 juni 1430.
- 3484 Mathijs Heebergh doet verhef van zijn leen van vier bunders palende aan DEN STRIJT en aan de Gentschen wech. Tot dit leen behoren nog 15 laten die jaarlijks 24 penningen par. betalen in heerlijke rente. Een zekere Willem zegelde het rapport op 20 juni 1430.
- 3485 Gillis van den Houvere doet verhef van zijn leen van een half bunder groot palende aan de meersen van Jan en Gillis Pijl en aan het erf van Caroline van Cotthem. De leenhouder zegelde het rapport op 21 juni 1430.
- 3486 Pieter Roose doet verhef van zijn leen van een half bunder groot gelegen tussen het land van Ghoossin den Hoghe en dat van de kinderen van Mossevelde. De leenhouder zegelde het rapport op 21 juni 1430.
- 3487 Joos van den Hecke doet verhef van zijn leen van drie dagwand dat paalt aan de GHEMEEN TOCHT. Het rapport werd gezegeld door Jan de Hoghe op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 24 juni 1430.
- 3488 Willem Haeghman doet verhef van zijn leen van vier bunders groot dat paalt aan DE STRIJT en aan de Gentse weg. Tot het leen behoren 15 laten die de tiende penning gelden bij wandel- of sterfkoop. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 24 juni 1430.
- 3489 Brant de Hoghe doet verhef van zijn leen van een dagwand palende aan Alyce van der Varent. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 juni 1430.
1.204 trouvés, 1.061 jusqu'à 1.080 montré, page 54 de 61