Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4199 Jan Heille zoon van Vrank doet verhef van zijn twee lenen. Het ene is een half bunder groot en ligt in DHAMERSBROUC naast het erf van Vranke den Permentier. Het tweede leen is een bunder groot en ligt op het TROODEVELTnaast Vrancx van den Rode en aan het land van Mertijn van den Berghe. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 2 juli 1430.
- 4200 Willem van Ursene laat weten dat jonkvrouw Margrieta Sleeus zijn wettelijke vrouw verhef doet van haar leen van een dagwand gelegen in Opwijk in een veld genoemd DASBEKE palende aan het goed van Joes Borssers. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 5 augustus 1440.
- 4201 Jan van Cowenberghe doet verhef van zijn leen van een half bunder groot gelegen TER HOFSTAT OP DE BEKE. Tot het leen behoren nog zes mannen die hun leen van de leenhoude houden te weten : Adaem de Keiser houdt een half bunder gelegen op THOFSTAT VELT. Willem van der Riest houdt twee lenen, het ene is de hofstede waar zijn broer op woont en is een half bunder groot. het ander half bunder ook op het HOFSTAT VELT. ghisel van den Hofstat houdt drie dagwand zijnde bos en land ook op het HOFSTAT VELT aan THOGHEBROEC. Daneel van den Bossche houdt een dagwand. Margriete van Cutsserode vrouw van Pieter van den Meere houdt een half bunder min twee en dertig roeden waaronder land en weide en hiertoe behoren nog zeventien dagwand erfgronden die men van Jan houdt en daarop heeft hij zeventien deniers par. ervelijke jaarlijkse rente. De voormelde heerlijkheid behoort Gillyse van den Breeden de helft toe en staat hij Janne van Cauwenberghe ten gevolge. De leenhouder verzocht Gillis van den Breeden het rapport te zegelen in 1430.
- 4202 Zie bijlage voor beschrijving.
- 4203 Jan van den Nuwenhove zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een bunder te weten de ene helft in HEYSTERGHEM MEERSCHS en de andere helft OPT CAPELLEN VELT. De vader van de leenhouder is dingelijk man die het rapport heeft gezegeld op 1 juli 1430.
- 4204 Lodewijc van Massemme heer van HOOLBEKE als wettelijk voogd over Louis van Massemme zijn broers wezen verklaart dat jonkvrouw Jozijne van Massemme dochter van Louis die een leen van elf volle manschepen in eenenveertig splettinghenhoudt. Hiertoe behoort Juffrouw Jozinen de wandelkoop en de sterfkoop. Tot het leen behoort een penningrente de penning gerekend aan vier deniers par., de Tournoys te drie deniers par. en de penning zwart aan twee deniers par. Samen : negenentwintig schellingen vier deniers obool par. In natura vijf kapoenen en zeven hoenderen en een half en een vierde. De bezitters van de erfgronden moeten jonkvrouw Jozijne de tiende penning betalen bij verandering. Lodewijk van Massemme, Ghiselbrecht en Jan van Massemme gebroers staan jonkvrouw Jozijne te gevolge van de drie vierendeel van het leen. Nog wordt in het rapport melding gemaakt van Pieter en Lodewijk van Massemme. Het rapport werd gezegeld door Lodewijk van Massemme op 28 april 1432.
- 4205 Het onderhaving document is géén denombrement maar een gezegelde verklaring en opsomming van lenen en manschepen. Daneel de Mey is leenman houdt een bunder leengelegen in Opwijk op DE LETTELCOUTER.Hij houdt nog een dagwand broekmeersin de wijk van BETSVELDE.Nog bezit hij een hoeve sorterende onder het leenhof. Deze drie percelen worden aanzien als één leen en betaalt bijgevolg tien pond par. relief. Tot dit leen behoren volgende manschepen waarop de leenman zijn relief heeft namelijk :. Adam de Keyser houdt een dagwand gelegen op DE LETTELCOUTER. Katheline metten Ghelde houdt een half bunder en tweeentwintig roeden op DE OPWIJC COUTER.Joos de Keyser houdt een half bunder ook op OPWIJC COUTERgelegen aan de AELSTERSCHEN WECH.. Gosen de Tac houdt een dagwand en veertien roeden op de OPWIJC COUTER.Willem de Neve houdt een half dagwand in zijn hofstede. Gillis van Belle houdt achtien roeden, en negentig roeden IN DE PUTTEN in twee percelen. Jan de Keyser houdt vijfenzeventig roeden ook IN DE PUTTENgelegen. Giellis de Neve houdt een dagwand op de LETTEL COUTER gelegen achter zijn hofstede. Deze verklaring werd door Jan de Bloc alias Coman neef van de leenhouder en op diens verzoek gezegeld op 16 juli 1440.
- 4206 Heinric Pipinpoy zoon van Pieter doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijke erfelijke en eeuwelijke rente van vijftien schellingen zes penningen par. Diverse laten op diverse gronden zijn de leenhouder de rente schuldig. Tot het hoofdleen behoort nog een manschap nl. Baetkin sBrauwers van anderhalf dagwand en drie roeden land DE HENNINGHE genoemd gelegen naast Willem van der Erdbrugghe. Het rapport werd gezegeld door Ector den Havelosen op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 28 juli 1440.
- 4207 Margriete dochter van Henrycs van der Eertbrugghen doet verhef van haar leen zijnde een tiende van acht pond groot geldende het leen een paardendienst. Zij doet verhef van een ander leen van dertien dagwand gelegen op DEN RUWACKER tussen het goed van Daneel van der Eertbrugghen en het goed van zijn zuster Margriete, en het goed van Jan de Keyser en Margriete van Hemelrike. Van het hoofdleen van Margriete van der Eertbrugghe houdt Pieter van den Dorpe een dagwand en de kinderen van van den Bossche anderhalf dagwand. het derde leen dat de leenhoudster verhef is acht en half dagwand groot gelegen TE DROESHOUTE ook in Opwijk palende aan het goed van de erfgenamen van Willem van der Eertbrugghen. Hiervan houdt Gielys van der Meere zes dagwand in leen en Joes de Keyser een half dagwand in leen. Nog doet de leenhoudster verhef van een hofstede waar Lise Breemans woont. Een vierde leen van een dagwand broekland gelegen in TGHEBERDE BROECin Opwijk palende het goed van Jan van Beersele. Het leen staat Daneel van der Eertbrugghe van de twee delen ten gevolge, Margriete en Beatrijse zuster van Margriete van der Eertbrugghen het derde deel in het derde deel. Het rapport werd gezegeld door Jan van den Vekene man van Margriete van der Eertbrugghen op 22 juli 1440.
- 4208 Jan van den Keere doet verhef van zijn leen van een bunder palende aan het goed van Hendericx van den Nieuwenhove en het goed van de kinderen van der Meere aan DEN WEMERSHOFin Opwijk. Het rapport werd gezegeld door Jan van den Breeden op 24 juli. Geen opgave van jaartal.
- 4209 Willem van Bolenbeke alias Tyel doet verhef van zijn leen van drie dagwand gelegen op het veld DEN BERCH palende op DE PUTTENEN en aan het goed van het klooster van Zwijveke, langs Joos Keysers en Jan van den Vekene. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 25 juli 1440.
- 4210 Heinric van der Meere doet verhef van zijn leen van drie roeden gelegen achter Heinric Bogaert. Het rapport werd gezegeld door Jan den Bloc op 25 juli 1440.
- 4211 Jan de Bloc doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijkheid in Opwijk waartoe de stede TE NEDERVELDE behoort in leen gehouden van Joos. Tot het hoofdleen behoort nog acht bunders helftwinninge geldende een jaarlijkse cijns van vier schellingen par. en vier hoenen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 25 juli 1440.
- 4212 Gillis van Hemelryc doet verhef van zijn leen van tussen de tien en de elf dagwand groot in vier percelen. Vijf dagwand ligt OP DROOSHOUTE naast Gillis van den Bossche zoon van Jan en Gillis van Beersle. Een bunder ligt op TPERREVELT naast Jan van den Doorent en Ympen Zijstman. Anderhalf dagwand in twee percelen het éne naast Pieter van Warebeeke en met de andere zijde aan Hector In de Reke en het ander stuk paalt aan Gillis van den Doorent en aan Gillis Boschmans. Nog houdt de leenhouder een leen van een oud half bunder op DE HOEVER COUTRE naast Joos Keysers en het goed VAN DEN ROOSEN. Het rapport werd gezegeld door Jan van Berchem op 25 juli 1440.
- 4213 Ympen van der Meere doet verhef van zijn leen en manschap zijnde twee leentjes een van een dagwand palende aan een eusel dat vroeger aan Vrancx van den Roden toebehoorde en aan de stede TER MEERE.Het ander leentje is 75 roeden euselsgroot naast WUET MERSCH eertijds toebehorende Pieter van der Meere en aan het eerste leen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 25 juli 1440.
- 4214 Bertel Leeman doet verhef van zijn leen van een bunder gelegen naast het goed van de heer van Bigaerde en het goed van Luey Mormays. Het rapport werd gezegeld door Jan van den Breeden op 25 juli 1440.
- 4215 Hildewaert van den Houke doet verhef van zijn leen van twee dagwand dat vroeger aan heer Jan Storems, priester, toebehoorde. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 26 juli 1440.
- 4216 Robbrecht de Bloc alias Coman van drie dagwand in diverse percelen nl. een dagwand op WINCKER COUTREpalende aan DEN HOLENMEERSCH langs het land van Joos de Keyser en DEN WEERBERCH.Het ander perceel is broekgelegen in DE HORST ook in twee percelen. Beide percelen liggen tussen het goed van het klooster van Zwijveke en het goed van Philips van Nuwenhove. Tot het hoofdleen behoren vier manschepen. Het rapport werd gezegeld door Jan de Bloc, broer van de leenhouder, gezegeld op 28 juli 1440.
- 4217 Jan de Coman alias Bloc doet verhef van zijn leen T SRAMMELERS CHEYS genoemd waartoe dertien bunders erfgrond behoort dat jaarlijks drie schellingen par. in cijns geldt en vier patrijzen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 28 juli 1440.
- 4218 Ghisel van de Nuwenhove zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een bunder gelegen in twee percelen. Het éne perceel ligt naast DE CLUSE op CAPELLEVELT en het ander in HEYSTERGHEM MERERSCHS VOOR TGAT. Het rapport werd gezegeld door de vander van de leenhouder op diens verzoek op 30 juli 1440.
1.204 trouvés, 141 jusqu'à 160 montré, page 8 de 61