Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 3632 Jan van Ymppe zoon van Mattheeus doet verhef van zijn leen van een dagwand groot palende aan Gillis van der Cammen en Joorijs Wallen. Het rapport werd gezegeld door Jan Marscalcx op verzoek van de weduwe van Ymppe op 3 februari 1514 n.s.
- 3633 Andries Bijl doet verhef van zijn leen van een dagwand genoemd THEYKEN palende Jan Claus, en aan Lauwereys Riggoets. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 1 maart 1514 n.s.
- 3634 Gillis van den Weyngaerde als kerkelijk voogd over Katelijne van der Eertbrugghen doet verhef van een leen van een bunder groot palende aan de DE BANCHAEGHE.De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 5 maart 1514 n.s.
- 3635 Joos Camerman zoon van Geert doet verhef van zijn leen van een half dagwand groot gelegen op MEYS BEKEen tegen DMEYS VELT. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op vier schellingen groot als pachtprijs geschat.Het rapport werd gezegeld door Jan van Anderenhove op verzoek van de leenhouder op 9 maart 1514 n.s.
- 3636 Josijne Paridaens doet verhef van haar leen van twee bunders waarvan zij twee dagwand en half bezit, Pauwels Paridaen en Pieter Paridaen onder hun beide hebben twee dagwand en een half en Jan van den Broucke drie dagwand dit alles staat haar ten gevolge. Het leen paalt aan Cornelis Beecmans, en aan TGOET TEN ERTWINCKELE.De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Het rapport werd door Machiel Berchgracht gezegeld op 10 maart 1514 n.s.
- 3637 Margriete van Langhenhove dochter van Heynderijcx doet verhef van haar leen THOF TE VOORDE genoemd gelegen aan DEN DRIESCH met het water, grachten, bossen, meersen, beemden, driessen en winnende land dit alles samen acht bunder groot. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op vier pond groot Vlaams geschat. Het rapport werd door Jan van Anderenhove gezegeld als dingelijk man op 1 mei 1514.
- 3638 Willem, abt van Affligem, doet verhef van een leen dat het Godshuis in zijn bezit heeft van achttien bunders groot gelegen in Denderbelle en in Zwijveke. Deze achttien bunders omvatten erfelijke helftwinningen en behoren verscheidene personen toe. Willem van Nuwenhove is aangesteld als stervelijk laat voor het Godshuis. Het rapport werd gezegeld door de abt op 31 juli 1514.
- 3639 Adriaan de Luu schildknaap als wettelijk man en voogd over Katheline van Menostey doet verhef van vijf lenen. Het eerste leen is twaalf bunders en een half groot waaronder meersen, grachten. Aan dit leen is een heerlijke renterol gehouden van drie en twintig schellingen tien deniers par. in speciën en veertig hoenderen en een vierde van een hoen die de leenhouder heft op verscheidene erfgronden gelegen INT BROUCK. Ook heeft de leenhouder de macht een meier aan te stellen met de opsomming van zijn rechten en plichten. Nog behoort het leen een andere renterol toe van zestien schellingen negen diers par. ook op zekere erfgronden bezet gelegen in Sint-Onolfs Broek. Onder het tweede leen ressorteert een heerlijkheid van negen en dertig manschepen gelegen in Denderbelle en in Sint-Gillis en twee gelegen in Berlare. Aan dit leen heeft de leenhouder nog een penningrente op zekere erfgronden gelegen in Sint-Gillis en in Zwijveke van vier en veertig schellingen acht deniers obool par. in speciën, vijf kapoenen en achttien hoenderen. Hierna volgen de achterlenen gehouden van het tweede leen gelegen in Denderbelle en in Sint-Gillis namelijk:
- 3640 Pauwels van der Meere als vader over Fransken van der Meere doet verhef van een leen van vijf dagwand palende aan het goed van de heer Andries van den Broecke, het leen van Jan Jacops en het leen van Cornelis Beecman. Heer Goessen van Migrode, oom van Fransken, behoudt de bladinge gans zijn leven. Het rapport werd gezegeld door Paul van der Meere op 13 januari 1541 n.s.
- 3641 Cornelye van den Broucke dochter van Hendricx doet verhef van haar leen gelegen op SNECKERS VELT palende het goed van Jan Jacops, en het goed van Joos Beeckman en aan DECHGHELMEERE. Joozijne van den Broucke zuster van Cornelie behoort de helft toe en het vierde van de andere helft Jan Ringoot met zijn broers zijnde kinderen van Cornelye. Jan Ringoot werd aangesteld als dingelijk man die het rapport heeft gezegeld op 6 januari 1550 n.s.
- 3642 Gillis van den Damme zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een bunder meers hem toegekomen van wegen heer Henricke van den Damme. Het leen wordt DEN EERTBRUGGHEN MEERSCH genoemd gelegen in Belle en paalt aan het GOET TE MUELENBROUCK. De jaarlijkse waarde van het leen wordt een pond tien schellingen groot geschat. De leenhouder zegelde het rapport op 9 januari 1550 n.s.
- 3643 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3644 Anthuenis tKint zoon van Arents als wettelijk men en voogd over Joosijne van der Helst dochter van Jan zijn vrouw doet verhef van een leen van acht bunders in Denderbelle palende oost aan de straat met een DRIESSCHE genoemd TE VOERDE zuid aan DE MERE en aan het goed van Kerstiaen van Langhenove en het goed van Heyndryc de Block zoon van Mertens. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Helst zoon van Jan op verzoek van de leenhouder op 8 februari 1550 n.s.
- 3645 Andries Moortgat zoon van Gillis en Jan en Bertelmeeus zonen van Gillis Moortgat doen verhef van een leen van vijf bunder palende het goed van het klooster van Zwijveke, aan de Dender, aan PAPERS BERCH.Van de vijf bunders behoren zeven dagwanden toe aan Katelijne van den Moortgate tante van de leenhouders en de rest aan hen met Jan en Jeron Moortgat ooms die hun deel houden ten gevolge van wijlen hun vader Gillis. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op acht pond groot geschat. het rapport werd gezegeld door Christoffel Martins op verzoek van de leenhouder op 22 februari 1550 n.s.
- 3646 Merck de Keijser priester doet verhef van zijn leen van een oud bunder land waarvan de jaarlijkse waarde op twaalf schellingen groot wordt geschat genoemd DEN NECKERS DRIECHSpalende aan Jan Jacops. Van het hoofdleen worden twee bunders erfland gehouden namelijk : de erfgenamen van Gillis van Rossem houden vijf dagwand en Henderijck de Block anderhalf dagwand palende aan THOF VAN ROSSEM.De kinderen van Andries Bijl houden anderhalf dagwand land waaraan heer Merck de Keijser de tiende penning heeft wanneer het verandert van eigenaar. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 november 1549.
- 3647 Jan van den Keere zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een half bunder genoemd DIE WEYE TE MOIJS palende aan TGOET VAN MUELENBROECKen aan de weduwe van Jan van de Keere. Van dit hoofdleen houdt men een half bunder gelegen op DIE GROOTE AENWEDDEpalende aan TGOET TE ROSSCHEM. Het zelfde leen behoorde vroeger toe aan Robbrecht Goijvaers alias Leeuwerghem nu Jan Goyvaerts alias Leeuwerghem zijn zoon. Nog houdt men van het hoofdleen twee dagwand erfgrond genoemd TGOLEN VELDEKEN geldende aan Jan van de Keere een jaarlijkse rente van vier deniers par. Nog houdt men van het zelfde hoofdleen een bunder erfland genoemd DIE LOEST palende aan TGOET TE ROSSCHEMen palende aan het erf van Janne van Rossem zoon van Neels met nog een bunder erfland genoemd DE LOCKER WEYEaan BOCKELAERE en het bosje van LIERE en aan MOLENBROUC MERSCHop welke erve de leenhouder heft zijn jaarlijkse rente van vier deniers par. De helft van het erfland behoort toe aan de erfgenamen van Pieter Huyter Sproct en de andere helft de erfgenamen van Joos van Rosschem zoon van Jan. Het rapport werd noch ondertekend, noch gezegeld, noch gedateerd.
- 3648 Pieter van Rossem zoon van Jan doet verhef van zijn leen van zes dagwand liggende op SNEXKERS VELT palende aan Andries de Block, de weduwe van Joes Beeckman, het RONT VELDEKEN toebehorende Cornelis Beeckman. De leenhouder heeft in het leen slechts een half bunder en vijfentwintig roeden in eigendom de rest behoort toe aan Merten de Block, de wezen van Jan van Rossem en de wezen van Joos van Rossem staande de leenhouder ten gevolge. De leenhouder heeft het leen bekomen door het overlijden van Laureys van Rossem zijn broer. Het rapport werd geschreven door Jan Heyndricx en gezegeld door de leenhouder op 26 maart 1577 n.s.
- 3649 Erasmus van Hoorenbeke kocht van Willem Camerman zoon van Claeys een leen van een half dagwand meers genoemd DEN NATENMEERSCH gelegen langs de MEYSBEKE en paalt aan HET BEECKVELT en aan het goed van Laureyns van den Broecke. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder in 1586.
- 3650 Zie bijlage voor beschrijving.
- 3651 Jan Beeckman zoon van Gillis gemachtigd over jonker Charles van Ydeghem zoon van mher Jacob, heer van Wieze, Borst etca, machtiging verleden voor de schepenen van Ieper op 12 juli 1588. Verhef van een leen van twaalf bunders onder land en meers genoemd THOF TE BELLE en aan het leen behoort nog een heerlijke rol van drieentwintig schellingen tien penningen par. veertig hoenderen en een vierde geldende op diverse erflanden gelegen in BELLEBROECK, DE DUUST, GOUBROECKERVELT, TBOORWIJTBROECK en andere. De leenhouder mag een meier aanstellen. Het rapport werd gezegeld door Jan Beeckman als volmachtdrager op 3 oktober 1588.
1.204 trouvés, 61 jusqu'à 80 montré, page 4 de 61