Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4259 Anna van Praet dochter van Jan doet verhef van haar leen gelegen in Opwijk TEN BROUCKE op de WIJSBEKE en is elf dagwand groot. Het leen paalt oost aan de beek west aan Pauwels van Nuwenhove. De jaarlijkse pachtwaarde wordt op een pond zestien schellingen groot geschat. Het leen omvat bos en meers en is voor de helft in eigendom aan Marien van Praet dochter van Jan en staat Anna haar zuster ten gevolge. Dingelijk man is Daneel van der Eertbrugghe zoon van Jan. Het rapport werd gezegeld door Jan van Anderenhove op verzoek van de leenhoudster omdat die geen zegel bezit op 12 februari 1515 n.s.
- 4260 Jan van der Doort zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van een half bunder groot gelegen in drie percelen palende aan Joes de Keyser. De jaarlijkse waarde wordt op twee schellingen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door Amelric van den Breen op 12 februari 1514 n.s.
- 4261 Joes van Damme doet verhef van zijn leen DROESHOUT genoemd vier dagwand en half groot. De jaarlijkse waarde wordt op tien schellingen groot geschat. Van het hoofdleen worden twee achterlenen gehouden. Het éne is zes dagwand gelegen naast DIE MEERKENS STRATE en het andere is anderhalf dagwand waarop Reynier van den Vorde zijn hofstede heeft. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 12 februari 1514 n.s.
- 4262 Joes van Damme doet verhef van zijn leen DIE STEDE TE CONKELMANS genoemd en is vijf dagwand groot. Het leen paalt aan Antonys van Hoorenbeke. Nog doet hij verhef van anderhalf dagwand gelegen op DANIELS BROEC gelegen naast het eerste leen en paalt aan het goed van Affligem. Beide percelen worden als één leen beschouwd waarvan de jaarlijkse waarde op veertien schellingen groot geschat wordt. De leenhouder zegelde het rapport op 12 februari 1514 n.s.
- 4263 Danel van der Dort zoon van Gheerts doet verhef van zijn leen van een half bunder liggende TE NIVERCELE.Het leen paalt aan het goed van Lysbetten van der Meere. De jaarlijkse opbrengst wordt op vier schellingen groot geschat. Het rapport werd door Amelric van Breen gezegeld op verzoek van Danel van der Doort op 12 februari 1514 n.s.
- 4264 Lysbet Permentiers doet verhef van haar leen van een half bunder gelegen op DE HOEVER COUTERE en wordt DE PAELEEKE genoemd. Het leen paalt aan het goed van het klooster van de ROOSENen aan Brabant. De jaarlijkse opbrengst wordt op vier schellingen groot geschat. Het rapport werd door Jan van der Hoeven gezegeld op 15 februari 1514 n.s.
- 4265 Jan van der Damme zoon van Gillis doet verhef van zijn leen van twee dagwand en half gelegen op TROYVELT palende aan DE BEERSBEKE en aan Joos van den Damme. Het leen is de leenhouder gesuccedeerd door het overlijden van zijn vader. De jaarlijkse geschatte opbrengst is zes schellingen groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 20 februari 1514 n.s.
- 4266 Jan van der Hoeven doet verhef van zijn leen van een half dagwand gelegen op BAREGHEM COUTERE.Het leen paalt aan Brabant en aan goed van het klooster van DE ROOSEN. Het rapport werd gezegeld door Jan Hueps op verzoek van de leenhouder op 27 februari 1514 n.s.
- 4267 Jacob de Hertoghe als kerkelijk voogd over Lysbetten Steerincx dochter van Andries zijn vrouw doet verhef van twee lenen. Het éne leen is een tiende geldende op achtien bunders erfgrond gelegen TE WAYENBERGHEin Opwijk op de MARCSELLE COUTERE. Tot dit leen behoort nog een achterleen gelegen op Sint-Gillis en is een bunder groot achter RINGHOUDTS STEDE.Willem Spot bezit nu het achterleen.Tenetur Gillis Heyvaert dat de leenhouder ten gevolge staat. Tot dit heerlijk leen behoort nog een penning rente van zestien groot negen kapoenen en achtien hoenderen. Het ander leen is een zesde schoof die hij heft op een bunder erfgrond in Opwijk en heeft een jaarlijkse geschatte waarde van zestien schellingen groot. Beide lenen gelden jaarlijks aan de kerk van Opwijk een rente van vier vaten rogge en vier vaten evene. Nog gelden de lenen aan het klooster van Affligem jaarlijks vier veertelen rogge en vier veertelen evene. Gillis Heyvaert zoon van Jacop staat haar van beide lenen ten gevolge over de helft. Jacob de Hertoghe zegelde het rapport op 9 maart 1514 n.s.
- 4268 Andries van der Biest doet verhef van zijn leen van een bunder land en meers in twee percelen. Het half bunder meers is gelegen op HEISTERGHEM MERSCH en paalt aan de beek en aan het CAPELLEVELT. Het ander half bunder is land op het CAPPELLEVELT gelegen in twee stukken. Anderhalf dagwand hiervan behoort toe aan Pauwels van Nuwenhove en paalt aan RUWENS PERMENTIERS VELDEKEN en een half dagwand behoort aan Andries Hofman toe. Het half bunder land staat de leenhouder ten gevolge met een jaarlijkse geschatte waarde van veertien schellingen groot. Het rapport werd gezegeld door Willem Hofman op 2 maart 1514 n.s.
- 4269 Jan Drolyns zoon van Symoen doet verhef van zijn leen van vier roeden palende aan het leen van Jan Ketels en aan T QUAEDE STRAETKEN. De jaarlijkse opbrengst van het leen wordt op zes groot geschat. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 2 maart 1514 n.s.
- 4270 Olivier Nieulant zoon van meester Joes doet verhef van zijn leen van zes bunders en half DEN HOOGHEN DRIESCH genoemd gelegen aan DEN NEREN PAELMEERE. De jaarlijkse waarde wordt op drie zakken rogge, vijftien pond en twaalf schellingen par. geschat. Het leen paalt aan de erfgenamen van Ympen van der Meere en aan de erfgenamen van Daniel van Cutseyde. Het rapport werd gezegeld door Stevin van Eggermonde op 3 maart 1514 n.s.
- 4271 Phelips Stommelin doet verhef van zijn leen en manschip zijnde de meierij van Opwijk met prater en alle rechten en vrijheden daaraan klevende. Tot de meierij behoort ook een zomer en winter schoof. Nog behoort aan dit leen een erfelijke evenrente die diverse personen gelden waarvan het merendeel van de rente verduisterd en verdonkerd is. De jaarlijkse pachtwaarde van het leen bedraagt vier pond groot. Het leen is belast met een jaarlijkse rente van vier zakken koren aan de kapelrij van Sint Jans in Dendermonde. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 4 maart 1514 n.s.
- 4272 Jan Pypenpoys zoon van wijlen Jan doet verhef van een heerlijke cijns geheven op TE DRIJE LANGHE VELDENgroot zeven en half bunders en tien roeden. De jaarlijkse cijns beloopt tot acht schellingen zes penningen en een hallink par. Van de cijns heft de leenhouder de tiende penning als men enig goed verhandeld of verkoopt. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 maart 1514 n.s.
- 4273 Andries van der Lysbetten doet verhef van zijn leen van anderhalf dagwand palende aan Joos van Damme. Van dit leen behoort Andries slechts het vierendeel toe en de andere drie delen staan hem te gevolge o.m. van Arent Kint de twee delen en van Gillis van der Lysbetten het vierde deel. De jaarlijkse pachtprijs wordt op vijf schellingen groot geschat. Pieter van Rossem op verzoek van de leenhouder zegelde het rapport op 7 maart 1514 n.s.
- 4274 Pauwels de Bloc zoon van Joos doet verhef van zijn leen van drie dagwand in diverse percelen. Te weten : een dagwand winnende land op DEN OPWIJC COUTERE palende aan DEN HOLEN MEERSCH. Twee dagwand bos palende aan het goed van het klooster van Zwijveke en aan Jan Keysers bos. De jaarlijkse waarde is vijf schellingen groot. Het rapport werd gezegeld door Anthonys van Meersche op verzoek van de leenhouder op 8 maart 1514 n.s.
- 4275 Joozine van Nuwenhove dochter van Gillis doet verhef van zijn leen van een dagwand en twaalf roeden groot palende aan TBEERS VELT en aan het bos van Pauwels Parmentiers. De geschatte jaarlijkse pachtwaarde van het leen is drie schellingen zes deniers groot. Het rapport werd door Luenis van der Hert gezegeld op 9 maart 1514 n.s.
- 4276 Adriaen de Block zoon van Joes doet verhef van zijn leen zijnde een helftwinninge met een cijnsrol sprekende op acht bunders en half in diverse percelen in de wijk van NEDERVELDE. Het leen met de cijnsrol heeft een jaarlijkse pachtwaarde van acht zakken koren. Van het leen houdt Gillis van Nedervelde zoon van Mathijs een hofstede van een dagwand groot. De drie vierendeel van de helftwinninge behoort toe aan Pauwels van Nuwenove van een helft en het ander vierendeel aan Heinderic den Block die de leenhouder staan ten gevolge, Pauwels van Nuwenhove is de helft te delen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 12 maart 1514 n.s.
- 4277 Jan van Hemelrike zoon van Heindericx doet verhef van zijn leen van elf dagwand gelegen TE DROESHOUTE in twee percelen. De vijf dagwand paalt aan de erfgenamen van Heinderic van den Bossche en de zes dagwanden liggen nabij de Doortstraat in diverse percelen. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Hoeven op 19 maart 1514 n.s.
- 4278 Claus Bloeme zoon van Macheels doet verhef van zijn twee lenen IN DE WEST ZIJDE TEN PLANTSSEN gelegen in Opwijk te weten : het grootste leen ligt in drie percelen zijnde de twee delen van een half bunder op DE HOEVE COUTER aan de PAELEEKE en paalt aan het goed van DEN ROSEN. Het tweede leen is een tweedeel van een dagwand aan TPERVELT genoemd DHEEKEN palende aan het PERREVELT en aan de meers van de erfgenamen van Cornelis van den Breeden. Het derde leen is de tweedeel van zestien roeden aan DIEPENBROUCK palende aan DE NEST. Het leen bestaande uit de drie vorige stukken wordt jaarlijks verpacht voor vijf schellingen groot. Het ander leen ligt op TBOESVELT en is een dagwand groot en paalt aan DEN BLOUWERE en aan DE MIDDEL VORRE. Dit leen is jaarlijks ongeveer twee schellingen groot waard. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 23 maart 1514 n.s.
1.204 trouvés, 201 jusqu'à 220 montré, page 11 de 61