Inventaris van het archief der Heren en van het stadsarchief van Diest.
BE-A0518_111654_110397_DUT
Identification de l'inventaire:
BE-A0518 /
56/1-2
Les archives de l'État en Belgique
1961
This finding aid is written in
Dutch.
Description du fonds d'archives
Identification de l'inventaire:
BE-A0518 / 56/1-2
Nom du bloc d'archives:
- Heerlijkheid en stad Diest
Période:
1300-1795
Seigneuries (PR) (D1)
Dernier numéro d'article
3278.00
Mètres linéaires d'archives inventoriées
32.50 m
Dépôt d'archives
Rijksarchief te Leuven
Description des séries et des éléments
- 1 Jan II, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, bevestigt dat Geraard, heer van Diest en burggraaf van Antwerpen, al de goederen van Neerlinter die hij in leen houdt van de hertog voort te leen gaf aan Arnold van Linter. Getuigen: Godevaart van Brabant, heer van Aarschot en van Vierson, Godevaart van Viane, heer van Grembergen, Floris Berthout, heer van Berlaar, Hendrik van Cuyk, heer van Mirope; ridders: Gosewijn, heer van Goetsenhoven, Daniël van Boechout, Wouter van Wijnegem, Wouter van Bomale, Wouter van Vrisele, Herman van Wetham, Willem Pipenpoy. 1 juli 1301.
- 2 Jan II, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, bevestigt alle privilegiën door hem en zijn voorouders verleend aan Geraard, heer van Diest en burggraaf van Antwerpen, en inzonderheid verleend hij hem de rechtspraak te Diest, door zijn schout en bij vonnis der schepenen. Getuigen: Geraard, graaf van Gulik, Arnold, graaf van Loon, Jan, heer van Cuyk, Hendrik, oudste zoon van de heer van Cuyk, Jan Berthout, heer van Mechelen, Daniël van Boechout, ridder. 25 juli 1303.
- 3 Scheidsrechterlijke uitspraak van Jan II, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, in het geschil gerezen tussen Geraard, heer van Diest en burggraaf van Antwerpen, en de stad Diest nopens hun beider rechten inzake de rechtspraak te Diest. De stad Diest heeft niet het recht in alle zaken recht te spreken en zij is gehouden het deel der boeten dat volgens de charters aan de heer van Diest toekomt te betalen. Getuigen: Jan, heer van Cuyk, Floris Berthout, heer van Berlaar, Jan, heer van Hoksdenne, Theodardus, heer van Katzenelnbogen, Daniël de Choro, seneschalk van Brabant; ridders: Daniël van Boechout en Wouter van Wijnegem; leenman: Walram van Benthem. 6 april 1307.
- 4 Jan III, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, staat aan Geraard van Diest toe de goederen die hij van hem te leen houdt te belasten tot een som van 10.000 ponden tournois klein om zijn schulden na zijn overlijden te betalen. Getuigen: Geraard, graaf van Gulik, Floris Berthout, heer van Mechelen, Hendrik van Duffel, Willem van Pietersem, Jan Berthout, gezegd van Berlaar, Arnold van Leefdaal, Hendrik, kamerheer van Heverlee; ridders: Daniël van Boechout, Hendrik van Wange, Willem van Wilre. 1 juli 1314.
- 6 Maria van Brabant, gravin van Gulik, vrouwe van Aarschot en Vierson, beleent Arnold van Diest, gezegd van Westfalen, met 40 pond per jaar. Zij en haar opvolgers kunnen deze 40 pond afkopen voor 400 pond. Getuigen: Henri, heer van Bierbeek, Jan van Schoonhoven, Jean de le Brugghe, Gosewijn van Menartshove, Arnold Hagars. 12 november 1318.
- 7 Geraard, heer van Diest en Zelem, burggraaf van Antwerpen, verklaart dat de inwoners van Zelem van de rente van 200 pond per jaar (1 oude grote tournois gelijk aan 18 penningen), die ze tot nu toe te zijnen voordele hadden betaald aan Maria van Zelem, nicht van Geraard, en daarna aan Geraard zelf, na zijn dood zullen vrijgesteld zijn. Getuigen: Johanna van Vlaanderen, vrouw van Geraard, Jan, bisschop van Utrecht, broeder van Geraard, Thomas en Arnold van Diest, broeders van Geraard. 17 september 1327.
- 8 Geraard, heer van Diest, geeft aan de stad Diest de toelating een aantal accijnzen te innen om met de opbrengst daarvan haar schulden te dekken. Met toelating van Jan III, hertog van Brabant. Getuigen: Jan, bisschop van Utrecht, Thomas en Arnold van Diest, alles broeders van Geraard. Vidimus door de stad Diest uit het jaar 1329. 20 februari 1329.
- 9 Scheidsrechterlijke uitspraak van Jan III, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, in het geschil gerezen tussen Geraard, heer van Diest en burggraaf van Antwerpen, en de stad Diest nopens het recht op de gemaal van tarwe. Aan Geraard wordt de 18e zal toegewezen. Getuigen: Rogerus van Leefdaal, burggraaf van Brussel, Thomas, broeder van Geraard, heer van Diest, Willem gezegd van Boutsele, Jan van Raedtshoven, heer van Lees, Arnold van Wiere, Willelmus de Busco, ridders, en Arnoldus, proost van Wassenberg, klerk van de hertog. 26 april 1331.
- 10 Privilege verleend door Jan, bisschop van Utrecht, heer van Diest, aan de stad Diest, in verband met de rechten en verplichtingen van de schout, de wijze van aanstelling der gildedekens, het recht een eigen rentmeester te hebben, en de toelating verleend aan de stad haar accijnzen te verhogen om haar schulden te kunnen betalen. Getuige: Thomas, heer van Zelem, broeder van Jan, bisschop van Utrecht. Vidimus door de stad Diest van 2 oktober 1335. 2 juni 1335.
- 11 Jan III, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, erkent aan Jan, bisschop van Utrecht en heer van Diest, dat de heer en de stad van Diest niet onderworpen zijn aan gelijk welke zetting voor oorlog, ridderschap, huwelijk, etc.. Ook zal het Land van Diest bij de beden niet zwaarder belast worden dan de rest van Brabant. 27 september 1335.
- 13 Jan en Adam van Helbeke, broeders, ridders, Willem, heer van Cranendonc en Arnold van Helbeke, ridders, doen scheidspraak in de betwisting die er bestond tussen Willem, heer van Horn, Altena en Gaasbeek, en Diederik van Walcourt, heer van A en Lennik, maarschalk van Henegouwen, nopens hun beider heerlijke rechten in het dorp Lennik en afhankelijkheden. 2 januari 1336.
- 14 Verdeling der nalatenschap van Geraard, heer van Diest, onder Jan, bisschop van Utrecht, burggraaf van Antwerpen, Thomas van Diest, heer van Zelem, en Isabella, dochter van Arnold van Diest, in leven heer van Rummen, echtgenote van Hugo, heer van Rummen. Getuigen: Jan III, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, Diederik, graaf van Loon en Chiny, heer van Heinsberg en Blankenberge, Otto, heer van Cuyk, Arnold, advocatus van Haspengouw, heer van Lummen, van Hamont en Hermalle, Willem, heer van Wezemaal, maarschalk van Brabant, Hendrik, heer van Duffel, Hendrik, heer van Boxtel, Lodewijk, heer van Diepenbeek. 21 december 1337.
- 15 Arnold, advocatus van Haspengouw, heer van Lummen, Hermalle en Hamont, ridder, en Aleidis, zijn vrouw, stellen Thomas van Diest, heer van Zelem, Diederik, heer van Haneffe, Wouter, heer van Momalle en Johannes van Hamel, ridders, aan om na hun dood hun goederen te verdelen onder hun dochters Juliana, Elisabeth, Maria, Aleidis en Felicitas. 7 augustus 1339.
- 17 Diederik, graaf van Loon, belooft Thomas, heer van Diest, schadeloos te stellen voor de borgstelling die hij doet tegenover Johannes, gezegd Rickeyr en Willem Kerman, burgers van Mechelen, Godefridus de Monte, burger van Brussel, en Willem gezegd Noze, burger van Antwerpen, wat betreft 3.000 gouden regalen. 9 februari 1342.
- 18 Thomas, heer van Diest en Zelem en burggraaf van Antwerpen, geeft aan de stad Diest volgende rechten: 1) eigen schepenen kiezen; 2) gildedekens voor het wollewerk aanstellen; 3) de helft der inkomsten van het wollewerk heffen; 4) een zeker aantal accijnzen en lijfrente te heffen. De heer houdt zich echter het recht voor de maner der gilde te benoemen. Deze moet echter de dekens binnen de drie dagen bijeenroepen en hij moet zich in geval van afwezigheid laten vervangen. Elk jaar op 9 oktober moeten maner en dekens aftreden. 4 februari 1343.
- 19 Thomas, heer van Diest en van Zelem, burggraaf van Antwerpen, staat aan de stad Diest de oude lakenhalle en het ernaast staande huis van Beringen af om daar een nieuwe lakenhalle op te trekken. Zodra deze halle zal gebouwd zijn mag alleen daar laken verkocht worden. De rechten der handelaars in deze halle worden bepaald. Tevens worden de modaliteiten vastgelegd waarop de stad Diest zich het geld voor de bouw van deze hallen zal aanschaffen. Woensdag en vrijdag van elke week mogen de waren in deze halle tentoongesteld worden. 27 mei 1346.
- 28 Arnold Vanden Dijke, ridder, Wouter Van Bepe, Gillis Vanden Spighel en Arnold Greve, schepenen van Sint-Truiden, geven kwijtschrift aan Hendrik, heer van Diest, voor een som van 200 mottoenen Brabants geld, die hij ter gelegenheid van een reis die hij deed, aan hen betaald heeft ten behoeve van de stad. 24 maart 1364.
- 33 Diederik van Horn, heer van Perwijs en van Duffel, verkoopt met instemming van Johanna, hertogin van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, aan Jan van Goitschoven, ridder en burggraaf van Loon, het Land van Herstal, uitgenomen het dorp Welen, voor een som van 10.361 mottoenen. Getuigen: Jan, heer van Boechout, ridder, Willem Truwart, Jan Mennen en Geraard van Scadebrouc. 21 januari 1369.
- 37 Evrard de la Mark, heer van Arenberg, van Neufchâteau, van Lummen, voogd van Haspengouw, en zijn zoon Jan, beloven Hendrik, heer van Diest, schadeloos te stellen voor de borgstelling die hij doet in een lening door hen aangegaan van 19.000 oude schilden bij de lombaarden van Sint-Truiden. 24 augustus 1383.
- 44 Johanna, hertogin van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, markgravin, beleent Thomas, heer van Diest, met het Land van Diest. Getuigen: Jan, heer van Rotselaar, Jan, heer van Wittem, Jan, heer van Asse, Jan, heer van Dongelberg, Jan, heer van Oppem, Jan, heer van Nieuwenrode, Philips Hinckaert. 2 september 1398.
- 53 Jan IV, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, markgraaf, graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland, heer van Friesland, verklaart zich tevreden over het ruwaardschap van zijn broeder Philips en over de beslissingen gedurende de tijd van dit ruwaardschap genomen door Staten van Brabant. Voortaan zullen de Staten desgevallend zelf een ruwaard mogen kiezen. 4 mei 1421.
- 54 Jan IV, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, markgraaf, graaf van Henegouwen, Holland, Zeeland, heer van Friesland, bevestigt de keus der Staten van Brabant van de edellieden Engelbrecht van Nassau, heer van Breda, Jan, heer van Wezemaal, Jan van Diest, Jan van Schoonvorst en Arnold van Kraainem als personen belast met het bestuur van Brabant. 4 mei 1421.
URL fixe: https://search.arch.be/ead/BE-A0518_111654_110397_DUT
Bookmark url: https://search.arch.be/ead/BE-A0518_111654_110397_DUT