Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
BE-A0516_108531_107213_DUT
Identification de l'inventaire:
BE-A0516 /
26/1
Les archives de l'État en Belgique
1971
This finding aid is written in
Dutch.
Description du fonds d'archives
Identification de l'inventaire:
BE-A0516 / 26/1
Nom du bloc d'archives:
- Kerkfabriek en parochie Sint-Maarten te Kortrijk. Oorkonden
Période:
1205-1792
Paroisses, tables du Saint-Esprit et fabriques d'église (T17)
Dernier numéro d'article
589.00
Mètres linéaires d'archives inventoriées
5.35 m
Dépôt d'archives
Rijksarchief te Kortrijk
Producteurs d'archives
Description des séries et des éléments
- 1 Scheidsrechterlijke uitspraak door Arnulf, deken, Jan en Diederik, aartsdiakens, en het kapittel van Doornik in een geschil tussen Hendrik en Benedictus, pastoors van Sint-Maartens enerzijds, en Gillis, kapelaan van de graaf, vertegenwoordiger van het Onze-Lieve-Vrouwkapittel, anderzijds, betreffende de steeds aangroeiende hoeveelheid van offeranden en gunsten die gedaan worden aan de nieuwe Onze-Lieve-Vrouwkerk, dit ten nadele van Sint-Maartens. De uitspraak luidt dat: 1) voortaan de priesters van Sint-Maartens de helft van de inkomsten van de parochie ontvangen, waar zij tot nu toe slechts een vierde gekregen hadden; 2) de pastoors van Sint-Maartens zullen de helft van de offeranden van alle missen ontvangen, alsook van degene die gegeven worden voor de lezing van epistel en evangelie. Uitzondering hierop maken de buitengewone giften die aan de priester gedaan worden buiten de offeranden; 3) de pastoors van Sint-Maartens krijgen volledig de offeranden die gedaan worden ter gelegenheid van biechten, introductiones en bezoeken; 4) de kanunniken hebben recht op offeranden bij de terugkeer van bedevaarten, bij doopsels, na huwelijken, bij kerkgangen en op Goede Vrijdag; 12 d. daarvan gaan nochtans naar de pastoors; 5) de kanunniken mogen in hun kerk alle gelovigen ontvangen en de mis opdragen, zonder dat de pastoors hiertegen enige klacht kunnen formuleren. De kanunniken mogen echter geen begrafenissen doen noch huwelijken inzegenen zonder toestemming van de pastoors. 1205.
- 2 Scheidsrechterlijke uitspraak door Walter II van Marvis, bisschop van Doornik, in een geschil tussen de deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk enerzijds en Lambrecht de Beuerne, de schepenen en het gemeen van de stad anderzijds betreffende de offeranden in de Sint-Maartenskerk, waarop laatstgenoemden beslag hadden laten leggen ten gunste van de genoemde Sint-Maartenskerk. De bisschop beslist dat deze offeranden voortaan voor de ene helft aan het kapittel en voor de andere aan de Sint-Maartenskerk zullen toekomen. 12 oktober 1258.
- 3 Arnulf, proost van Harelbeke, oorkondt dat J., deken van de Kortrijkse Christenheid, pastoor van Lendelede, en meester Boudewijn de Mithaghe, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, uitspraak hebben gedaan in een geschil tussen Egidius, deken en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Kortrijk enerzijds en Egidius, priester en koster van de Sint-Maartenskerk anderzijds, waarbij beslist werd dat: 1° De koster Egidius voortaan geen moeilijkheden meer mag uitlokken ter gelegenheid van de missen voor de overledenen waarbij hij op eigen houtje de uren wilde bepalen; 2° Het wordt hem verboden de kaarsen weg te nemen die geofferd worden aan het altaar tijdens de missen voor de overledenen; 3° Het wordt hem verboden de offeranden van de verloofden in de Sint-Maartenskerk nog weg te nemen; 4° Het wordt hem verboden de offeranden bij de doopsels weg te nemen. 19 mei 1274.
- 4 Gwijde, graaf van Vlaanderen en markgraaf van Namen, oorkondt dat Jan David de Bellenghem en zijn echtgenote Beatrijs aan Jan Gosset, clericus, ten behoeve van de kapelanij (Sint-Pieters) door Line Kuchuts van Kortrijk gesticht in de Sint- Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 12 lb. Vlaams verkocht hebben, bezet op 9 bunder grond gelegen te Bellegem op de plaats a Kieuereu en op 4 bunder gelegen in de nabijheid ervan. Voor het grafelijk leenhof: Walter de le Hamme, baljuw van Kortrijk, Rogier de Mortaigne, heer van Spiere, Zeger de Haute Mouscre, Willem de le Lis, Jan de Auleghem, ridders, en Walter de Bellenghem, deurwaarder. maart 1275.
- 5 W., deken en kapittel van Onze-Lieve-Vrouw en W. en Jan, pastoors van Sint-Maartens, oorkonden dat een geschil gerezen was tussen deken en kapittel en W. en wijlen heer Pieter, pastoor, betreffende: 1) deken en kapittel beweerden dat de pastoors ten onrechte offeranden geïnd hadden in de kapel van de vrouwe van Nevele, onlangs gebouwd in de parochie Kortrijk, en eisten op grond daarvan een schadevergoeding van 30 lb. tourn., waartoe de parochiegeestelijkheid veroordeeld werd; 2) de parochiegeestelijkheid beweerde dat het kapittel ten onrechte de parochiale rechten uitgeoefend had aan het hof van de vrouwe van Kortrijk en elders binnen de parochie en dat te hunnen nadele. Uitspraak werd gedaan door het hof van de bisschop van Doornik ten gunste van het kapittel, waarbij de parochiale geestelijkheid veroordeeld werd tot het betalen van 30 lb. tournois en de kosten van het geding. Beide partijen kwamen overeen hun geschil en andere betwiste punten te onderwerpen aan de scheidsrechterlijke uitspraak van Walter van Gent, proost van Harelbeke, en Jacob van Kortrijk, kanunnik van Komen. Aangezien Pieter, pastoor, ondertussen overleden was en vervangen door Jan, wordt een nieuwe overeenkomst gesloten tussen partijen, die de verbintenis aangaan de uitspraak van de scheidsrechts te doen bekrachtigen door de bisschop van Doornik. Augustus 1282.
- 6 Scheidsrechterlijke uitspraak, op advies van broeder Jan gezeid Buc, OFM, door Walter, proost van Harelbeke, en Jacob, Kanunnik van de kerk van Komen, vertegenwoordigers van de bisschop van Doornik, in een geschil tussen de deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk enerzijds en de parochiale geestelijkheid van de Sint-Maartenskerk aldaar anderzijds, waarbij bepaald wordt dat: 1° Alle offeranden gedaan binnen de grenzen van de parochie Kortrijk met uitzondering van degene die gedaan worden in de Onze-Lieve-Vrouwkerk en aan het grafelijk hof, die volledig aan het kapittel toekomen, zullen voortaan voor de ene helft aan het kapittel en voor de andere aan de parochiale geestelijkheid toekomen; de parochiale geestelijkheid zal daarenboven nog 10 s. ontvangen van de offeranden die gedaan worden op Kerstmis, Pasen en Pinksteren; 2° Alle andere offeranden zullen gelijkelijk verdeeld worden, met uitzondering van de kaarsen bij begrafenissen, giften bij bezoeken en biechten en giften bij testament die volledig toekomen aan de Sint-Maartenskerk; 3° Alle inkomsten verbonden aan de zielenzorg van het grafelijk hof behoren aan het kapittel; 4° Regeling van de rechten op de begrafenissen op de kerkhoven van Onze- Lieve-Vrouw en Sint-Maartens. augustus 1282.
- 7 Testament van meester Simon Steecsteen, kapelaan van Heule: 1) zijn schulden moeten betaald worden; 2) voor de stichting van een kapelanij in Sint-Maartens - indien hij daar begraven wordt - geeft hij 17 lb. par., waarvan de koster een erfelijke jaarrente van 20 s. tourn. zal krijgen, bezet op het leen van meester Simoen, Maroeth genaamd, in Ingooigem en gehouden van Jan de Houterriue; een erfelijke jaarrente van 3 lb. 6 s. par., te betalen door Jan Baerdoel en bezet op 3 bunder 100 lands in Heestert onder de heerlijkheid van de heer van Avelgem; 3) vergoedingen voor de geestelijken aanwezig bij de diensten in de kapel; 4) Aan de Onze-Lieve-Vrouwkerk geeft hij een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis, bezet op 2 bunder grond, in Ingooigem en gehouden van de heer van Vichte, voor het vieren van zijn jaargetijde en dat van zijn ouders Willem en Clemme Steecsteen en zijn zuster; 5) aan de dis: een jaarrente van 20 s. par., bezet op het huis en erf van wijlen Goswin Boetskins; 6) aan de kerk van Heestert: een erfelijke jaarrente van 6 s. par. die Gerard van Heule, heer van Heestert, hem moet uitkeren voor 1 quindenarius land te Heestert; 7) aan de kerk van Heule: een erfelijke jaarrente van 30 s. par. bezet op 4 bunder grond te Heule; 8) aan de kapelaan die hem zal opvolgen: 3 lb. en 30 s. par.; 9) Legaten aan de hospitalen van Komen, Ten Bunder en Menen en aan de armen van Heule, Heestert, Otegem en Ingooigem; 10) legaten aan particulieren. Testamentuitvoerders: Godfried, kapelaan van Sint-Maartens, plaatsvervanger van de deken, meester Boudewijn Martin, kapelaan van het Begijnhof, Pieter Beis, kapelaan van de Onze-Lieve-Vrouwkerk jk en Gillis Stutin. Medegezegeld door Jan, pastoor van Sint-Maartens en door Jacob, pastoor van Heule. 4 november 1300.
- 8 Tweede testament van meester Simon gezeid Steecsteen, kapelaan van Heule, waaruit blijkt dat: 1° Er geen twijfel meer over bestaat dat hij in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk zal begraven worden; 2°. Verscheidene clausules van minder belang gewijzigd worden; 3° Als testamentuitvoerders aangesteld worden: heer Pieter Beis, kapelaan van de Onze-Lieve-Vrouwkerk, Gillis Stutin en Rogier Mussche, clericus. Medegezegeld door Jan, pastoor van de Sint-Maartenskerk, Jan Witkin, kapelaan van Etikhove en Jan Cupre, plaatsvervanger van de koster van de Sint-Maartenskerk (cfr. Akte ontleed onder nr. 7). 5 december 1306.
- 9 /bis I. Akte waarin Gilles de Beauliu, Thieris des Fosses, Katheline, echtgenote van Thieri en dochter van wijlen Symon Boutelin, en Lenval Horninc en Williaumes du Vivier, erfgenamen en testamentuitvoerders van Boutelin, poorter van Kortrijk, laten weten dat deze voor het zielenheil van zijn (voor)ouders en zijn weldoeners, een kapelanie heeft gesticht ter ere van diverse heiligen aan het altaar van Sint-Elooi in de Sint-Maartenskerk, waarvan de kapelaan elke week drie of vier missen moet vieren, voor welke stichting 20 lb. zijn voorzien, goed voor een jaarlijkse erfrente van 7 s. par., bezet op diverse huizen in Kortrijk. 24 februari 1308. II. Akte waarin de bisschop van Doornik deze stichting goedkeurt. 8 juni 1308. 1 lias van 2 charters
- 11 Andries Ghine Malpighi, bisschop van Doornik, oorkondt en bekrachtigt de stichting van een kapelanij in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk door wijlen Olivier Zoetaert, kent genoemde kapelanij toe aan Willem Dibbout en gelast de deken van de Kortrijkse Christenheid hem ermee te bekleden. 26 september 1336.
- 13 De vicarissen van bisschop Andries van Doornik bekrachtigen de stichting door wijlen Rogier Climent van een kapelanij in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, met last van drie missen per week en met een inkomen van: 30 s. parisis op het huis en erf van Jan Zouteners, gelegen te Kortrijk achter het graanmagazijn; 60 s. parisis op het huis en erf van Jan Zwertuaghers gelegen te Kortrijk in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Daniel Leeman en van Gillis de Zulte; 67 s. 4 d. parisis op het huis en erf van Boudewijn de Lisa eveneens gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van der erfgenamen van Jan Roncx en van Jan Costere; 60 s. 9 d. parisis op het huis en erf van Jan Costere, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Boudewijn de Lisa en van Pieter de Tristo; 54 s. 1 d. parisis op het huis en erf van Pieter de Tristo, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Jan Costere en van Willem Morin; 30 s. parisis op de huizen en erven van de weduwe en erfgenamen van Frans Vliege en van Jan de Wincle en van Gillis de Ysenghem; 35 s. 2 d. parisis op het huis en erf van Walter de Heeke, gelegen in de Steenstraat tussen de huizen en erven van Daniel de Gothem en van Lieven gezeid de Deene. 21 januari 1342.
- 14 Alexander van Buczeele gezeid van Prouende en zijn leenmannen Jan Ketsaert, Walter van den Dauwe, Rogier van der Dunyt en Jan van den Moere, oorkonden dat Jan de Rike en zijn echtgenote Margerata van Coppernole aan de priores van het hospitaal te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht hebben, bezet op het leen ter Beke, gelegen te Kuurne en gehouden van oorkonder. 26 januari 1343.
- 15 J., vicaris-generaal van de bisschop van Doornik, bekrachtigt de stichting van een kapelanij aan het altaar van de H. Jacob in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk door Jacob Tinctoris en wijlen Jan Zoetard en diens vrouw Diedelina. Aan deze kapelanij zijn volgende inkomsten verbonden: jaarrenten van 26 s. parisis op het huis en erf van Simon Becx in de Vissersstraat bij de Leie; 22 s. parisis op het huis en erf van Jan Baston in de Doornikstraat; 8 s. parisis op het huis en erf van Walter Gryspere in de Rijselsestraat buiten de poort; 13 s. 5 d. parisis op het huis en erf van Simon Goris in de Johannes Couckestraat; 12 s. parisis op het huis en erf van Willem Sneven in de Brugghestrate; 12 s. 4 d. parisis op het huis en erf van Katarina de Pratis in de Capelstrate; 50 s. parisis op het huis en erf van heer Jan Goems naast het kerkhof van Sint-Maartens; 36 s. 6 d. op het huis en erf van Simon Goris in de Bruggestraat; 23 s. parisis op het huis en erf van Jan Zuane in de Bruggestraat; 9 s. parisis op het huis en erf van Jan de Winendale langs de Leie; 15 s. parisis op het huis en erf van Gozwin Meyers bij het kerkhof; 4 s. parisis op het huis en erf van Maria Groenincx in de Lange Brugstraat; 20 s. parisis op het huis en erf van Michael Boetskin in de Leiestraat; 20 s. parisis op het huis en erf van Jan Capparts op de markt; 5 s. parisis op het huis en erf van Giselin de Braemt in de Lange Brugstraat; 24 s. parisis op het huis en erf van Jacob Tinctoris in de Stokkerstraat. De aan deze kapelanij verbonden kapelaan zal drie missen per week opdragen. De eerst te benoemen kapelaan zal door Jacob Tinctoris aangeduid worden, de volgende door het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk. 2 maart 1345.
- 16 Jan Bollaerd, proost, Lodewijk Wicke, Lambrecht van den Ackre, Zeger van Beuerne en Olivier Maertin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Antoinette Aens aan Rogier de Clerc een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis heeft verkocht, bezet op haar huis en erf, gelegen in de Papenstraat tussen de huizen en erven van Rogier Veys en Willem Bierts. 6 februari 1346.
- 17 Jan Bollaert, proost, Zeger van Beuerne, Lambrecht van den Ackre, Pieter Coep en Olivier Maertin, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Katelijne Aens , haar dochter Antoinette en Rogier de Clerc aan Jacob de Walsche een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op het huis en erf van genoemde Katelijne Aens en haar dochter, gelegen in de Papenstraat, tussen de huizen en erven van Rogier Veys en Willem Beerts. 19 augustus 1346.
- 18 Jan Bollaert, proost, Zeger van Beuerne, Olivier Maertin, Lambrecht van den Ackre en Jan van der Verheecke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van Moerighem en zijn echtgenote Griele Paneels aan Jacob de Walsche een erfelijke jaarrente van 6 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Kabelstraat tussen de huizen en erven van Willem van den Gheenste en Jan Storumts. 25 september 1346.
- 19 Gozwin Hameide, proost, Zeger van Beuerne, Olivier Maertin, Lambrecht van den Ackre en Jan van der Verheecke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter Drabbin aan Jacob Hoeft een erfelijke jaarrente van 42 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke "up den Knoc" langs de weg naar Zwevegem en op de drie werkmanswoonsten ("cameren") die er aan palen. 12 november 1346.
- 20 Roger de Tolnere en Gozwin Hameide, proosten, Adalard Fabel en Lodewijk Wicke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat zij als scheidsrechters in een geschil tussen meester Daniel den Potghietre en heer Jan den Walschen, pastoors van Sint-Maartens, enerzijds en Hendrik van den Erempthoute anderzijds, nopens een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis door wijlen Jan van den Erempthoute, broer van de genoemde Hendrik, bij testament geschonken aan de genoemde pastoors, beslist hebben dat de rente in kwestie zal bezet worden op het stenen huis van genoemde Jan van den Erempthoute in de Papenstraat, zoals reeds in het testament bepaald werd. 19 december 1346.
- 21 Pieter Stutin en Frans van Coppenhole, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat jonkvrouw Katelijne van Beverne, weduwe van Klaas Lours, aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 15 s. parisis heeft geschonken, bezet op verscheidene erven en huizen gelegen te Kortrijk. 16 november 1349.
- 22 Matthijs Scaec, proost, Rogier de Costre, Walter Scaec, Jan Boetelin en Jan van Ysenghem, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem Willeynen zijn echtgenote Katelijne aan Gillis Eybusch gezeid van Zulte een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf gelegen in de Harelbekestraat te Kortrijk tussen de huizen en ervan van Giselin Clais en Willem van Denremonde. 1 mei 1351.
- 23 Jan Duyt en Zeger Waye, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter de Vaerwer de oude voor Matthijs Scake, proost en Walter Scake, Jan Boeteline en de twee oorkonders, schepenen van Kortrijk, van Pieter van den Neste een huisje en erf gekocht heeft, gelegen te Kortrijk in de Harelbekestraat "bi den bailgen te Groeninghe waert" tussen de huizen en erven van Willem Signeurs en Thomas Meys. 25 september 1351.
- 24 Matthijs Scaec, proost, Jan van der Heule, Willem de rikre, Gillis Dibboud en Joos Wicke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis Colley en zijn echtgenote Margareta aan Margareta van der Brugghe, weduwe van Maarten Couke, een erfelijke jaarrente van 32 s. parisis hebben verkocht, bezet op een huis en erf gelegen te Kortrijk in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Robrecht van Walecamp en Gozwin Naghelrincs. Indien de rente hierdoor niet volledig gedekt is, zal het ongedekte deel ervan bezet worden op de helft van het huis en erf van de verkopers, gelegen te Kortrijk in de Rijselstraat op de hoek van de Papenstraat. 9 november 1352.
- 25 Rogier de Costere, proost, Zeger Crommelin, Frans van Coppenhole, Filips van der Mersch en Willem van den Leene, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Osto Sorys aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 9 s. parisis heeft geschonken, bezet op het huis en erf van Jan van den Damme, gelegen in de Papenstraat tussen de huizen en erven van Gillis Maertins en van Jan Quadin. In ruil voor deze schenking zal genoemde Osto Sorys begraven worden in de Sint- Maartenskerk voor het Sint-Elooisaltaar. 14 maart 1353.
- 26 Notariële akte verleden door Jan David de Curtraco, keizerlijke notaris van het bisdom Doornik, heer Jan Walsche, pastoor van Sint-Maartens, Gillis de Alneto, priester, en Pieter de Nivella, clericus van het bisdom Doornik, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Ghiselbrecht gezeid Spillekin en Katarina Spillekin aan Jan gezeid Boetelin, poorter van Kortrijk, ten behoeve van de kerkfabriek van Sint-Maartens te Kortrijk verkocht hebben: Giselbrecht: een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis, bezet op de huizen, erven en tenten gelegen in de Overleiestraat op de plaats "Spillekins ramen"; Katarina: een erfelijke jaarrente van 6 s. parisis bezet op haar huis en erf, gelegen op dezelfde plaats. De renten zijn afkomstig uit de goederen van jonkvrouw Sara Bourkins. 6 december 1354.
- 27 Gillis Castellain, onderdiaken, Maria Castellains en haar echtgenoot Nikolaas Damman, erfgenamen van wijlen Willem Castellain en zijn echtgenote Agnes, laten weten aan bisschop Filips van Doornik dat zij voor de stichting van een kapelanij aan het Onze-Lieve-Vrouwaltaar in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een aantal erfelijk jaarrenten geschonken hebben, bezet op goederen gelegen te Kortrijk. De kapelaan die van deze inkomsten zal genieten, dient wekelijks drie missen op te dragen aan genoemd altaar. 31 maart 1357.
- 28 Filips, bisschop van Doornik, bekrachtigt de stichting van de kapelanij in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, waarvan sprake in de akte ontleed onder nr. 27. Het totaal van het inkomen der kapelanij bedraagt 16 lb. parisis. Het patronaat van de kapelanij behoort aan het Onze-Lieve-Vrouwkapittel te Kortrijk, dat de kapelaan zal voorstellen. 15 april 1357.
- 29 Rogier de Costre, proost, Matthijs Scaec, Jan Bollaert, Gillis Dibboud en Rogier van den Houte, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Walewein Robe, lombard, aan Gillis van der Steenbrugghe een erfelijke jaarrente van 37 s. 6 d. parisis heeft verkocht, bezet op het huis en erf van Jan Pagan, gelegen te Kortrijk op de westzijde van de markt tussen de huizen en erven van Zeger Crudeners en Jan Plancaerts. 25 oktober 1357.
- 30 Maarten Scaec, proost, Zeger Crommelin, Jacob Stutin, Joos Wicke en Bartholomeus de Vaerwer, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Eustaas de Stoppre en Loete Smoers, zijn echtgenote, aan Frans van Coppenhole een erfelijke jaarrente van 29 s. parisis verkocht hebben, bezet op twee huizen en erven, beiden gelegen te Kortrijk in de Bruggestraat. 25 november 1358.
- 31 Maarten Scaec, Rogier de Costre, Jan Bollaert, Jan Damman en Jan van Medele schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Jan van den Ghenste en zijn echtgenote Maria aan Gillis van der Steenbrugghe een erfelijke jaarrente van 3 lb. 5 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf te Kortrijk achter het graanmagazijn. 31 januari 1359.
- 32 Filips, bisschop van Doornik, oorkondt dat de uitvoerders van de laatste wilsbeschikkingen van wijlen jonkvrouw Jacoba gezeid Roncs, in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een kapelanij gesticht hebben in de kapel van Jan Romes aan het altaar van de H. Johannes Evangelist en begiftigd met verscheidene erfelijke jaarrenten tot een bedrag van 15 lb. parisis, bezet op goederen te Kortrijk. De kapelaan zal wekelijks drie missen opdragen en voorgesteld worden door het Onze-Lieve-Vrouwkapittel te Kortrijk dat het patronaat van genoemde kapelanij bezit. 3 maart 1359.
- 33 Maarten Scaec, proost, Rogier de Costre, Jan de Tolnare, Jan Bollaert en Gillis Dibbout, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis Vlederic en zijn echtgenote Magdalena Ihoens aan Jan van Aelst een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf gelegen te Kortrijk in de Lange Mere tussen de huizen en erven van Jan Brits en Daneel Vlederic. 13 maart 1359.
- 34 Jacob Stutin, proost, Jan van der Heule, Jan 't Kint, zoon van Jan, Zeger van Langhemersch en Jan Wenemare, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Walter Crop een huis en erf gelegen te Kortrijk in de Wijngaardstraat, van de Sint- Maartenskerk richting de Steenpoort in pacht heeft genomen van Jan Rohiere en diens echtgenote Elizabeth van der Leye voor 3 lb. 12s. parisis 's jaars. 20 juni 1360.
- 35 Jacob Sturin, proost, Jan van der Heule, Zeger Waye, Willem de Ricke en Walter Mazier, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Cornelis de Brune en zijn echtgenote Clementia Cruelins aan Rogier de Tolnere een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis hebben verkocht, bezet op hun huis en erf gelegen te Kortrijk in de Steenstraat tussen de huizen en erven van Lieven de Medeblander en Jan van der Kringhe. De achterkant van dit huis komt uit in de nabijheid van het kerkhof tussen de huizen en erven van Jan van Kaectem en Willem Metsch. 21 juni 1360.
- 36 Felix de Monc, proost, Daniel van den Hoegheweughe, Pieter Scade, Gillis van den Brande en Lambrecht Bloc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Olivier de Meester aan heer Rogier van Ysenghem, kapelaan van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht heeft, bezet op zijn huis en erf gelegen in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Bartholomeus Walen en Bouden Zwalen. 8 februari 1361.
- 37 [....], proost, Rogier de Costre, Frans van Coppenhole, Jan Bollart en Daniel van den Hoeghenweughe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier Hauerie aan Jan van Aelmersch een erfelijke jaarrente van 5 s. par. verkocht heeft, bezet op een huis en erf gelegen op de Stompaardshoek tussen de huizen en erven van Jan Smets en Frans Noys. 20 december 1361.
- 38 Notariële akte verleden voor Jan de Zele, priester van het bisdom Doornik en keizerlijke notaris, in tegenwoordigheid van Walter de Broeuke, Willem gezeid Tfoel en Hendrik gezeid Muelemeester, poorters van Kortrijk, waarbij bekend gemaakt wordt dat Jan de Wedhaghe, poorter van Kortrijk, aan heer Walter de Beka, priester en kapelaan aan het Sint-Niklaashospitaal te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 8 s. parisis heeft verkocht bezet op het huis en erf van Gillis gezeid Hooft gelegen in de Lange Brugstraat tussen de huizen en ervan van genoemde Jan de Wedhage en van Maria gezeid Meesters. 16 oktober 1362.
- 39 Jan Damman, proost, Jan 't Kint, Jan van der Huele, Jan Scaec en Walter van der Strate, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis Vlederic en zijn echtgenote Magdalena Ihoens aan Thoeris Drubbel een erfelijke jaarrente verkocht hebben van 8 s. parisis bezet op hun huis en erf, gelegen op Overbeke in de Lange Mere tussen de huizen en erven van Klaas van der Braemt en Pieter Gens. 6 maart 1364.
- 40 Willem van der Beke, proost, Willem van den Leene, Gillis van der Steenbrugghe, Walter van der Strate en Jan van Medele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van Ghend en zijn echtgenote jonkvrouw Willemijne aan Jan Bouchier ten behoeve van jonkvrouw Beatrijs Saverys een erfelijke jaarrente van 52 s. 11 d. parisis verkocht hebben, bezet op twee huizen en erven toebehorende aan Jan van der Menilge gezeid van Outerive en aan Jan Segaerd en gelegen tussen de huizen en erven van Walter van Steeland en Jan Coeren. 11 maart 1366.
- 41 Willem van der Beke, proost, Willem Crommelin, Jan van Medele, Gillis van der Steenbrugghe en Rogier van Laerberghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van der Cruse en zijn echtgenote Katelijne aan Jan van den Perre een erfelijke jaarrente van 14 s. parisis verkocht hebben, bezet op twee huizen en erven gelegen buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van Gozwin Kegheler en Rogier van den Steene. 4 mei 1366.
- 42 Jan Damman, proost, Willem van den Leene, Gillis Passchendale, Klaas Stutin en Rogier van Laerberghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Klaas van der Braemt en zijn echtgenote Katelijne aan Rogier Lours een erfelijke jaarrente van 26 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Pieter Gens en Klaas Vlederic. 17 oktober 1366.
- 43 Jan Gillieoen en Michiel Vulueric, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Daniel Slodre, Jan van den Houte, Jan van den Bunder en Walter de Poertere, wettelijke erfverdelers, een overeenkomst bewerkstelligd hebben tussen Rogier den Koc enerzijds en Willem den Baertmaker anderzijds betreffende de verdeling van het huis dat genoemde Rogier en Willem gemeenschappelijk bezitten gelegen is op de hoek van de markt en de Leiestraat naast het huis en erf van Andries van Ysenghem. Bewust huis is belast met drie erfelijke jaarrenten ten gunste van de Sint-Maartenskerk (8 s. parisis), de pastoor (4 s. parisis) en het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal (1 kapoen), uit te keren door genoemde Willem den Baertmaker. 2 april 1367.
- 44 Jacob Scaec, proost, Jan Scaec, Jan Gillioen, Jan Robe en Pieter Maes, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van der Cruse en zijn echtgenote Katelijne aan Willem van Vleneke een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op twee huizen en erven, gelegen buiten de Rijselpoort en toebehorend aan genoemde verkopers en aan Jacob Hasaerd. 24 april 1367.
- 45 Klaas Stutin, proost, Willem van den Leene, Jan Gillioen, Jan Robe en Willem Bouchout, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Daniel van Ghend, zoon van Robrecht, aan Jan Vroeraet een erfelijke jaarrente van 7 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke tussen de huizen en erven van Thomas Maes, de wever, en Pieter Lonx. 11 oktober 1367.
- 46 Klaas Stutin, proost, Jacob Stutin, Jan Gillioen, Michiel Wulveric en Jan Robe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Oste de Sceere en zijn echtgenote Katelijne aan Willem van Vleneke een erfelijke jaarrente verkocht hebben van 20 s. parisis, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Kapellestraat tussen de huizen en erven van Olivier van de Ackere en Katelijne Maertins. 13 november 1367.
- 47 Maerten Scaec, proost, Rogier de Clerc, Willem van den Leene, Jan Gillioen en Giselbrecht de Poertere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van Aelst en zijn echtgenote Maria aan Jan de Clerc een erfelijke jaarrente verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Stokkerstraat, tussen de huizen en erven van Walter van den Upstalle en Jan van den Damme. 2 december 1367.
- 48 Klaas Stutin, proost, Jan Damman, Jacob Scaec, Willem van den Leene en Hendrik van den Dale, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pauwel van Aelmersch en zijn echtgenote Elizabeth aan Willem van Vlencke een erfelijke jaarrente van 30s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Lange Brugstraat tussen de huizen en erven van Jan Jacobs en van jonkvrouw Isoia Stutin. 2 april 1368.
- 49 Klaas Stutin, proost, Walter van der Strate, Willem van den Leene, Hendrik van den Dale en Iwein van Craienbrouc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis Tsobbele en zijn echtgenote Agnes van den Ackere aan Pieter van der Mandre een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen buiten de vestingen bij de Evangelieboom langs de weg naar Heule naast het huis en erf van Gillis Canter. 10 april 1368.
- 50 Klaas Stutin, proost, Willem van den Leene, Jan van Ysenghem, Walter van der Strate en Hendrik van den Dale, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan de Bie het huis en erf van Jan van den Ackere en diens echtgenote Katelijne, gelegen in de Heulestraat "onder den esch" tussen de huizen en erven van Gillis Clinx en Walter Damman, in pacht genomen heeft voor 22 s. par. per jaar. 29 juni 1368.
- 51 Klaas Stutin, proost, Willem van den Leene, Walter van der Strate, Willem Crommelin en Iwein van Crayenbrouc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rijkaart de Fraeye en zijn echtgenote Jacoba aan Jan Damman een erfelijke jaarrente van 6 lb. par. verkocht hebben, bezet op een huis en erf toebehorend aan Jan Ysenbaert en gelegen in de Rijselstraat tussen het Peterseliestraatje en het huis en erf van Rogier van der Hulst. 18 augustus 1368.
- 52 Klaas Stutin, proost, Jan Damman, Willem Crommelin, Rogier Lours en Iwein van Craienbrouc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter de Vaerwer, priester, aan Arnoud van Avelghem een erfelijke jaarrente van 20 lb. parisis heeft verkocht, bezet op het huis en erf van Walter Crommelin, gelegen op Overleie in de Leiestraat tussen de huizen en erven van Frans van Coppenhole en van Gillis Stutin. 14 september 1368.
- 53 Notariële akte verleden voor Gozwin de Scalda, clericus en keizerlijk notaris van het bisdom Kamerijk, en heren Jan de Turri, Jan de Scotten, priesters en kapelaans van de Sint-Maartenskerk, meester Pieter Lood, Daniel de Herstraten en Pieter Lood, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Rogier de Dale en zijn echtgenote jonkvrouw Agnes Hameits aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door heer Jan Tsioc, pastoor, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis verkocht hebben, bezet op het huis en erf dat zij bewonen en dat gelegen is op de markt te Kortrijk tussen de huizen en erven van Frans de Rameys en Pieter Loots. 12 oktober 1368.
- 54 Notariële akte verleden voor Gozwin de Scaldia, clericus en keizerlijke notaris van het bisdom Kamerrijk, de heren Willem Tsoene, Matthijs de Agro, Adalard Fraye en Jan Batailge, priesters van het bisdom Doornik, getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Sara Zoutenars, haar kinderen met hun voogd Simon gezeid Monec en Elizabeth Zoutenars aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door pastoor heer Jan Tsioc, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht hebben, bezet op het huis en erf van wijlen Rogier Zwarten, gelegen op de markt te Kortrijk tussen de huizen en erven van Jan Marscalcx kinderen en van Jan Sceedemakere. 15 november 1368.
- 55 Jan Scaec, proost, Frans van Coppenhole, Gillis Dibboud, Giselbrecht de Poertre en Jan Maes, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Adalard Cateel en zijn echtgenote Isoia aan Matthijs van der Haghe een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van hemzelf en van Klaas Coelin. 17 januari 1369.
- 56 Jacob Stutin, proost, Maarten Scaec, Frans van Coppenhole, Willem van den Leene en Rogier van Laerberghe, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Hendrik Adelaert aan Hein Cobboud een huis en erf verkocht heeft, gelegen bij de weide tussen de huizen en erven van Daniel Tapyt en Jacob Hasaert, met dien verstande dat een erfelijke jaarrente van 3 s. 10 d. parisis die op dit huis en erf bezet was eigendom zal blijven van genoemde Hendrik Adelaert. 21 januari 1369.
- 57 Notariële akte voor Gozwin de Scalda, clericus, keizerlijk notaris van het Bisdom Doornik, Jan Tsioc, tweede pastoor van Kortrijk en deken van de Kortrijkse christenheid, Willem gezeid de Ligno en Mathias de Agro, priesters, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Arnold gezeid de Amelghem, clericus, van Olsene in uitvoering van het testament van zijn overleden verwanten en met het oog op het stichten van een kapelanij in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 20 lb. Vlaams heeft geschonken, bezet op het huis en erve van Walter gezeid Crommelin, gelegen te Kortrijk over de Leie in de Leiestraat tussen de huizen en erven van Frans gezeid de Coppenholle en van Gillis Stutin. 12 juni 1369.
- 59 Jan Scaec, proost, Willem van den Leene, Gillis Dibboud, Rogier van Laerberghe en Jan Maes, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Theresia Sgrauwen aan Joris Achillis een erfelijke jaarrente van 7 s. parisis verkocht heeft, bezet op haar huis en erf, gelegen in de Harelbekestraat, tussen de huizen en erven van Maria Smeesters en Jan Collys. 15 september 1369.
- 61 Klaas Stutin, proost, Walter van der Strate, Matthijs Scaec, Daniel van den Hoeghenweughe en Iwein van Craienbrouc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van Boedelghem en zijn echtgenote Alisa aan Jan de Waghemakere een erfelijke jaarrente van 6 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen op Overbeke tussen de huizen en erven van Beatrijs van den Vivere en Bartholomeus van den Gate. 4 juni 1370.
- 62 Rogier Lours, proost, Frans van Coppenhole, Rogier van Laerberghe, Eustaes Saverys en Rogier van den Ackere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van Ysenghem en zijn echtgenote jonkvrouw Isabella aan Isabella Borluuts, dochter van Daniel, een erfelijke jaarrente van 4 lb. parisis geschonken hebben, bezet op een huis met erf, toebehorende aan Rogier den Koc en gelegen in de Rijselstraat tussen de huizen en erven van Pieter Maes en van Weitin Beert. 21 december 1374.
- 63 Matthijs Scaec ,proost, Rogier van Laerberghe, Gerard van Halewine, Eustaes Saverys en Pieter Scade, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pascha Ysentruuts aan Lein van den Ackere een erfelijke jaarrente van 10 s. parisis heeft verkocht, bezet op haar huis en erf, gelegen in de Bissegemsestraat buiten de vestingen tussen de huizen en erven van Jan Cabel en Katelijne Poitevijn. 21 december 1374.
- 64 Rogier de Tolnare, proost, Jan van Medele, Frans van Coppenhole, Willem van den Leene en Rogier van Laerberghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis Braem en zijn echtgenote Margareta aan jonkvrouw Margareta Cavoets een erfelijke jaarrente van 23 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis met erf, toebehorend aan Hannin van den Steene in Deerlijk en gelegen in de Harelebekestraat tussen de huizen en erven van heer Daniel van den Brouke en Jan Braem. 18 maart 1376.
- 65 Gozwin Teroel, proost, Gerard van Haelwine, Gillis Stutin, Daniel van den Hoghenweughe en Rogier Denijs, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan de Wale zoon van Pieter aan Frans van Coppenhole een erfelijke jaarrente van 10 s. parisis verkocht heeft, bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Jan Drubbel en Bouden Hovey. 8 april 1377.
- 66 Deken en kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, oorkonden dat meester Willem van den Leene, zoon van Daniel, testamentuitvoerder en een der erfgenamen van jonkvrouw Elizabeth van den Leene, wijlen echtgenote van Jan Damman, een aantal erfelijke jaarrenten, door genoemde Elizabeth bij testament geschonken aan de Onze-Lieve-Vrouwkerk (20 s. parisis), de Sint-Maartenskerk (20 s.) en het huis der arme weduwen (4 lb.), bezet heeft op een huis en erf eertijds bewoond door wijlen Jan Yserbaert en zijn echtgenote Ute en gelegen in de Rijselstraat tussen het Peterseliestraatje en het huis en erf van Rogier van der Hulst. Genoemde rente werd door Jan Damman, echtgenoot van genoemde Elizabeth van den Leene, gekocht van Rijkaart de Fraye en zijn echtgenote Jacoba op 18 augustus 1368 (zie regest nr. 51). Getuigen: Jan Tsieke, pastoor, Jan Couken en Matthijs van den Ackre, kapelaans van de Sint-Maartenskerk, en Rogier Lourze, meester van het huis der arme weduwen. 2 mei 1377.
- 68 Jan, heer van Gistel en Laarne, "nu wesende int gouvernement van Vlaendre", oorkondt dat na onderzoek en advies van de raad van de graaf van Vlaanderen een pointing en zetting ten bedrage van 50 lb. groten mag omgeslagen worden over alle parochianen van Kortrijk, voor het herstel van de Sint-Maartenskerk die tijden de laatste oorlog verbrand en fel beschadigd werd, dit boven de pointing die reeds was toegestaan door heer Willem van Namen en die eveneens 50 lb. groten bedroeg. 1 februari 1389.
- 69 Matthijs Scaec, Proost, Jan Wicke, Maarten de Vriend, Rogier van Ysighem en Jan de Rickere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat vrouwe Johanna van der Beke, weduwe van Pieter, aan Gwijde Ysenbaerts en diens zuster Margareta een erfelijke jaarrente van 21 s. parisis verkocht heeft, bezet op een huis en erf gelegen in de Peterseliestraat tussen de erven van Willem Daeck en van genoemde Gwijde en zijn zuster. 13 september 1389.
- 70 Willem de Tolnare, proost, Joos Hameide, Simon van Aelmersch, Daniel Cammelin en Lodewijk Blase, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Matthijs van Waleghem, priester en ontvanger van de Sint-Maartenskerk, voor hen voldoende bewezen heeft dat jonkvrouw Isabella Aelgemonts indertijd erfelijke jaarrenten van 6 s. Vlaams en 24 s. parisis geschonken heeft aan genoemde kerk voor haar jaargetijde en dat deze renten bezet zijn op een huis met erf gelegen in het Kuiperstraatje onder het Lombardensteen tussen de huizen en erven van Hendrik Crop en van de kinderen Matthijs Beideman. Dientengevolge zal deze rente voortaan jaarlijks geïnd worden door de ontvanger van Sint-Maartens en dat ten behoeve van de kapelaans. 28 januari 1390.
- 71 Maarten Tryoel, proost, Jan van den Bussche, Joos Hameide, Simon van Aelmersch en Jan Pipe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Giselbrecht van Andelghem erkend heeft dat hij in naam van zijn oom Boudewijn van Andelghem aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Joos Hameide, Daniel Borluut en Rogier van Steelande, een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis moet uitkeren, bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de erven van Zeger Wais gezeid de Ruddre en van Pieter Maertins. 25 juni 1390.
- 72 Gerard de Tolnare, proost, Joos Hameide, Pieter Maertin, Daniel Cammelin en Jacob d'Oesterlinc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Canticleer en Gillis Breckenael zoon van Willem erkend hebben dat zij aan vrouwe Katelijne, weduwe van Pieter Svaerwers, en aan haar erfgenamen een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moeten uitkeren, bezet op hun huis en erf gelegen bij het Korenhuis tussen de huizen en erven van Jan Everboud gezeid de Drayere en van Jan Coster. 4 juli 1392.
- 73 Gerard de Tolnare, proost, Joos Hameide, Pieter Maertin, Daniel Cammelin en Jacob d'Oesterlinc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat vrouwe Katelijne Sleemans, weduwe van Pieter Svaerwers, aan Elooi Gossiel de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis, waarvan gewag gemaakt wordt in de oorkonde van 4 juli 1392, ontleed onder nr. 42, verkocht heeft. 3 augustus 1392.
- 74 Rogier Pipe, proost, Giselbrecht van Andelghem, Frans Stutin, Jan van der Heule en Rogier van den Ackere, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Jan van den Voerde gezeid Voerdekin van heer Jacob Passendale, priester en ontvanger van de Sint-Maartenskerk, een erf gelegen op de zuidzijde van het kerkhof van Sint-Maartens tussen de huizen en erven van Soetin Hasaert en Rogier van der Poerte, in erfpacht heeft genomen voor 3 lb. 2 s. parisis 's jaars. 18 november 1396.
- 76 Gerard de Tolnare en Hendrik Scamele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Frans Stutin erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Joos Hameide, Daniel Bourluut en Rogier van Steelande, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, bezet op zijn huis en erf, gelegen op de markt van Kortrijk tussen de huizen en erven van Oste Sheeren en van Simon van Almersch (dit laatste huis draagt de naam ten Scake). 4 maart 1398.
- 77 Joos Hameide, proost, Gerard de Tolnare, Hugo Reubin, Adalard van der Poerte en Hendrik Scamele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis Boenaerd en zijn echtgenote Renoele aan Joos Reubin een erfelijke jaarrente van 25 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen op de Eveldriesch tussen de huizen en erven van Walter Vriend en Filips Beke. 10 maart 1398.
- 78 Joos Hameide, proost, Hugo Reubin, Jan Wicke, Adalard van der Poorte en Hendrik Scamele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem van den Kerckhove gezeid de Busch en zijn echtgenote Katelijne aan Elooi Gossiel een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen buiten de Doornikpoort tussen hun eigen huis en dat van Osto Eghels. 6 juli 1398.
- 79 Pieter Maertin, proost, Willem de Tolnare, Giselbrecht van Andelghem, Gillis Ysac en Michiel Denijs, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Beatrijs Haghelincx aan Hendrik Scamele, zoon van Hendrik, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, bezet op een huis en erf, gelegen op Overleie in de Kuurnestraat tussen de huizen en erven van Jan Mets en Agnes Svrayen. 27 februari 1399.
- 80 Frans Stutin, proost, Jan van den Bussche, Jan van der Heule, Willem van den Brande en Hendrik Scamele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter Daminds en zijn echtgenote Margareta Coucke aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door Joos Hameide, Daniel Borluut en Rogier van Steelande, kerkmeesters, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht hebben, bezet op twee huizen en erven in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van heer Geraard Costers, en van Jan van der Apostelrie gezeid Keuse. 10 december 1400.
- 81 Lodewijk Blase, proost, Jan van den Bussche, jan van der Heule, Zeger Stutin en Hugo Reubin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Klaas de Fraye en zijn echtgenote Maragareta van der Leye van Gwijde Ysenbaert en zijn zuster Margareta de helft van een waterput (steenput) gekocht hebben, gelegen op het erf van genoemde Ysenbaerts in de Rijselstraat naast het erf van genoemde kopers. 17 december 1400.
- 82 Maarten Tryoel, proost, Frans Stutin, Rogier Pipe, Jan van der Heule en Hendrik Scamele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Filips de Fraie en zijn echtgenote Maria aan Gozwin van der Beke een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Rijselstraat tussen de huizen en erven van (....) Lambrechts en van Lodewijk Blaes. 13 juli 1403.
- 83 Gillis van der Wedaghen, meier en wettelijk maner, Gerard van der Mersch, Rogier Bouchout, Walter van den Venne, Pieter de Winter en Filips Vindegoet, schepenen van Jan van Halluin, heer van Rozebeke en van de Meierij in Desselgem, oorkonden dat Zeger van Outerive en zijn echtgenote Beatrijs Scade aan Jan van der Apostelrije gezeid Kueze een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht hebben, die genoemde Beatrijs geërfd had van wijlen haar vader Pieter Scade en bezet is op 3500 roeden lands, eertijds toebehorend aan Maria, Jan, Olivier, Walter en Pieter Meynaerd en gelegen te Desselgem ten Leemputte aan de oostzijde van de straat tussen de hofsteden van Jan Raes ten noorden en het erf van Gozwin van den Houte ten zuiden. 20 juli 1403.
- 84 Lodewijk Blase, proost, Hugo Reubin, Rogier van Ysenghem, Lodewijk Ereulin en Jan Roelkin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maria Pieters; weduwe van Pieter Clais, aan Olivier Gossiel, zoon van Elooi, een erfelijke jaarrente van 8 s. parisis heeft verkocht, bezet op een huis en erf gelegen buiten de Steenpoort over de Sint-Jansbrug tussen de huizen en erven van Daniel Neufvyl en Frans Lammertijn. 29 mei 1404.
- 85 Bekendmaking dat heer Willem de Backre, priester, erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Katelijne Neerincx, begijn te Gent, een lijfrente van 4 lb. parisis moet uitgekeerd worden op de erfelijke jaarrente van 20 lb. die behoort tot de kapelanij van genoemde heer Willem, en bezet is op het huis en erf van Gillis van Laerberghe. Voor Lodewijk Blase, proost, Joos Hameide, Rogier van Ysenghem, Lodewijk Eruelin, Willem van den Brande, Hugo Reubin en Jan Reelkin, schepenen van de stad Kortrijk. 4 juni 1404.
- 86 Joos Hameide, proost, Rogier Pipe, Lodewijk Blase, Jan van der Heule en Gozwin van den Leene, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Eustaas Maertin en zijn echtgenote Maria aan Willem Craye een erfelijke jaarrente van 4 lb. 16 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen over de Leiebrug buiten de nieuwe poort tussen de weg naar de Broel en het huis en erf van Walter Kesteloot. 22 oktober 1405.
- 87 Rogier van Ysenghem en Hendrik Scamele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Osto de Vierde gezeid van Marcke van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door kerkmeester Cosmas van den Leene, een stal in het Vleeshuis in pacht genomen heeft voor een periode van zes jaar tegen 4 lb. parisis 's jaars. 27 maart 1406.
- 88 Zeger Stutin, proost, Hugo Reubin, Lodewijk Eruelin, Jan van Vleenke en Zeger van Outerive, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Diederick de Mets van jonkvrouw Agnes Couke, een erf, gelegen buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van genoemde Dierik en van Osto den Vroede gezeid van Maercke, in erfpacht heeft genomen voor 14 s. parisis 's jaars. 7 december 1407.
- 89 Jan Dibbout, proost, Zeger Stutin, Lodewijk Eruelin, Adalard vander Poerte en Jan van der Gote gezeid Rabaut, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Zeger van den Ghenste en zijn echtgenote Katelijne Percevals aan Lodewijk Blase een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis hebben verkocht, bezet op een perceel grond van driehonderd lands buiten de Doornikpoort langs de vesting naast de grond van Jan van den Bussche gezeid Busschaert. 6 oktober 1409.
- 90 Lodewijk Blase, proost, Frans Sturin, Rogier van Ysenghem, Iwein Lours en Jan de Molenare, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Hendrik Scamele en zijn echtgenote Katelijne van der Elst aan heer Jan Maes, priester en kanunnik van Harelbeke, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op een huis en erf toebehorend aan Willem van den Bussche en gelegen op Overleie in de straat naar Kuurne tussen de huizen en erven van Agnes Vrayen en Jan Stogghe. 1 juni 1410.
- 91 Jan Dibboud, proost, Rogier van Yseghem, Iwein Lours, Willem Malfeyt en Jan Crommelin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van der Kindert en zijn echtgenote Elizabeth Volke aan Rogier Rieme een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis verkocht hebben, bezet op een erf gelegen op de Stompaardshoek tussen de huizen en erven van meester Klaas Vlederic en Rogier Noes de oude. 20 februari 1413.
- 92 Jan, hertog van Bourgondië, graaf van Vlaanderen, enz. hernieuwt voor een periode van drie jaar de toelating die hij in april 1410 gegeven had aan de stad Kortrijk om op ieder lot wijn dat daar verkocht wordt, een bijkomende assise van 4 d. Vlaams te heffen, dit met het oog op de voltooiing van de aan gang zijnde herstelling van de Sint-Maartenskerk. 18 maart 1413.
- 93 Iwein Lours en Gerard Zoeteline, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier van Yseghem, Jan van Vlenken en Jan van der Gote gezeid Robaut, kerkmeesters van Sint-Maartens, voor 600 Franse kronen losbare lijfrenten ten laste van de stad en tot een totaal bedrag van 50 kronen hebben verkocht aan: 1) Jacob de Daubermont ten gunste van zijn dochters vrouwe Maria Daubermont, non te Marquette, en Agnes (?) Daubermont (10 kronen); 2) Jacob Cortoes ten gunste van hemzelf en zijn echtgenote jonkvrouw Johanna van der Gracht (12 kronen); 3) Alexander d'Erquisiez, zoon van Gillis, ten gunste van hemzelf en van Jan van Herquisiez, zoon van Jan (16 kronen); 4) Walter Helline ten gunste van hemzelf en zijn dochter Margareta (12 kronen). 1 september 1413.
- 94 Lodewijk Blase, proost, Frans Stutin, Jan Dibboud, Jan van Vlenken en Jan de Molenare, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat jonkvrouw Margareta Sabels, weduwe van Rogier Gheylinc, aan heer Rogier van den Dale, priester, een huis en erf verkocht heeft gelegen op het kerkhof tussen de huizen en erven van Maarten van Gryspeere en van mevrouw van den Eede en belast met een erfelijke jaarrente van 55 s. parisis. 29 september 1414.
- 95 De officiaal van Doornik geeft opdracht aan het stadsbestuur van Kortrijk mee te delen dat Cornelis de Brugghe, die gevangen genomen werd op Sint-Maartenskerkhof en opgesloten in de Kortrijkse gevangenis, moet teruggebracht worden binnen de immuniteit van Sint-Maartens. Indien dit niet gebeurt zal de Kortrijkse magistraat geëxcommuniceerd worden. 24 maart 1417.
- 96 Jacob Passchendale, priester, plaatsvervanger van de deken van de Kortrijkse Christenheid, meldt aan de officiaal van Doornik dat hij aan het stadsbestuur van Kortrijk heeft medegedeeld dat de officiaal bevolen heeft Cornelis de Brugghe, die gevangen genomen werd op Sint-Maartenskerkhof en opgesloten zit in de Kortrijkse gevangenis, terug te brengen binnen de immuniteit van de kerk op straf van excommunicatie. 25 maart 1417.
- 97 Jan van Vlenken, proost, Joos Hameyde, Willem Maelfeit, Jan Roelkin en Simoen Scade, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter van Pikenchem en zijn echtgenote Katelijne Colparts aan heer Rogier van den Dale, priester, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis hebben verkocht, bezet op hun huis en erf, gelegen in de Bogaardstraat op de Knoc, tussen de Stokkerstraat en het huis en erf van Rogier van der Scure. 8 februari 1417.
- 98 Lodewijk Scaec, proost, Jan van Vlenken, Zeger van Outerive, Jan van der Gote gezeid Robaut en Frans Dibbout, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier Spoet aan Jacoba Scaecx, weduwe van meester Klaas Vlederic, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, bezet op een huis en erf dat hij van haar gekocht had en gelegen is in de Lange Mere tussen de huizen en erven van Walter van den Kerckove en Jan Mersch. 11 oktober 1418.
- 99 Filips, hertog van Bourgondië, graaf van Vlaanderen, enz. hernieuwt de toelating die door zijn vader aan de stad Kortrijk gegeven werd om gedurende drie jaar een bijzondere assise van 1 sterling te heffen op ieder lot wijn dat te Kortrijk verkocht wordt. De opbrengst van deze assise is bestemd voor de voltooiing van de heropbouw van de Sint-Maartenskerk. 29 september 1419.
- 100 Jan van Vlenken, proost, Walter Cammelin, Jan van der Gote gezeid Robaut, Osto van den Brande en Gerard van Cattenbeke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Laurentius de Portere aan Jan Eulfin een erfelijke jaarrente van 8 s. parisis verkocht heeft, bezet op een erf gelegen in de Papenstraat tussen de huizen en erven van Joos van der Coutre en Margareta Zoutenaere, weduwe van Bouden van Halle. Het erf in kwestie behoort toe aan genoemde Margareta Zoutenaers. 7 februari 1422.
- 102 Jan van der Gote, gezeid Robaut, proost, Walter Cammelin, Willem van der Gavere, Walter van der Gote gezeid Robaut en Osto van den Walle, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van Scellenbrouc en zijn echtgenote Johanna Maerchant en Jan Cabele een erfelijke jaarrente van 48 s. parisis verkocht hebben, bezet op hun huis en erf, gelegen over de beek in de Lange Brugstraat voor de waterput tussen de huizen en erven van Jan van den Voorde en van de weduwe Champin. 14 juli 1426.
- 103 Walter Cammelin, proost, Jan van der Gote gezeid Robaut, Gerard van Cattenbeke, Walter de Vriend en Jan de Tuc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Cabele en zijn echtgenote Katelijne van den Vivere aan heer Rogier van den Dale, priester, de erfelijke jaarrente van 48 s. parisis verkocht hebben waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 102. 19 december 1427.
- 104 Walter Cammelin, proost, Rogier van Yseghem, Willem Maelfait, Florens Wieland en Jacob Pipe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Matthijs de Wale erkend heeft aan Joris van der Loo een erfelijke jaarrente van 25 s. parisis schuldig te zijn, bezet op een huis en erf, gelegen in de Steenstraat tussen de huizen en erven van Jan Calewe en Gerard Tanghe. 20 januari 1428.
- 105 Walter Cammelin, proost, Rogier van Yseghem, Lodewijk Denijs, Florens Wieland en Jan Veldom, gezeid Scaec, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Maes zoon van Jan aan heer Rogier van den Dale, priester, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Lange Brugstraat tussen de huizen en erven van Christoffel Spapen en van de kinderen van Gillis van der Leye. 31 januari 1428.
- 106 Willem Craye, proost, Rogier van Yseghem, Florens Wieland, Jan Veldom gezeid Scaec en Lodewijk Denijs, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Bernard Bekelin erkend heeft dat hij aan Christoffel de Pape en zijn erfgenamen een erfelijke jaarrente van 24 s.8 d. parisis verschuldigd is, bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Blijdelevenstraat tussen enerzijds met huis en erf van Zeger Reuc en anderzijds het huis en erf dat heeft toebehoord aan heer Pieter van Stavele. 4 januari 1429.
- 107 Walter Cammelin, proost, Rogier van Yseghem, Willem Maelfait, Florens Wieland en Jacob Piipe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob de Coninc, zoon van jan, uit Marke erkend heeft dat hij aan Joris van der Loo een erfelijke jaarrente van 36 s. parisis verschuldigd is, voor een huis met erf gelegen op de hoek van de Stokkerstraat tussen het huis en erf van Bartholomeus Baert en de Koemarkt. 20 januari 1429.
- 108 Jacob Scaec, proost, Jan van Rameis, Adam de Corte, Pieter van den Bossche en Rogier de Vriend, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Ramaar Gheudins, zoon van Jan, en zijn echtgenote Katelijne Riems aan Klaas van den Putthe een erfelijke jaarrente van 12 lb. verkocht hebben, bezet op een huis met erf, gelegen op de Stompaardshoek tussen de huizen en erven van Jan van der Kindert en Gerard Cattenbeque. 20 mei 1431.
- 109 Willem Scaec, proost, Walter Cammelin, Adam de Corte, Pieter van den Bosche en Rogier de Vriend, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Christina van Nieukerke gezeid Sbaecx aan heer Frans van Lambrouc, priester, een erfelijke jaarrente van 17 s. parisis heeft verkocht, bezet op een huis en erf, gelegen op Overleie tegenover Sint-Eloois (hospitaal) tussen de huizen en erven van Jacob Croezin en Pieter Slombaerden en toebehorend aan Rogier van der Mersch. 12 september 1431.
- 110 Jacob Scaec, proost, Walter Cammelin, Adam de Corte, Willem van den Brande en Rogier de Vrind, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Gillis de Heere en Klaas van der Cruusse, voogden van de kinderen van Arnoud Achelis, aan Jan Denijs een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis verkocht hebben, bezet op een bakkerij met erf, gelegen in de Doornikstraat naast het huis en erf van Joris van der Loo. 24 september 1431.
- 111 Rogier van Yseghem, proost, Jan Roelkin, Jan Veldom gezeid Scaec, Adam de Corte en Willem van Broukercke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Frans van Lambrouc, priester, aan heer Gillis de Mersman gezeid de Smet, de erfelijke jaarrente van 17 s. parisis heeft verkocht, waarvan sprake in de oorkonde van 12-09-1431, ontleed onder nr. 109. 13 juni 1433.
- 112 Joos Hameide, proost, Willem Maelfait, Adam de Corte, Pieter van den Bossche en Jan de Caluwe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden da heer Rogier de Tolnare, ridder, aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door jonkvrouw Katelijne Cochuuts, een huis met erf verkocht heeft, gelegen bij het Sint-Maartenskerkhof tussen het huis en erf van meester Joos van Steeland en genoemd kerkhof. 3 september 1433.
- 113 Frans Dibbout, proost, Jan van Vleinke, Willem Craye, Walter de Vriend en Rogier van Mouden, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem Danins en Maarten Pattiin, "bereckers" van de goederen van de tafel van de H. Geest te Kortrijk, erkend hebben dat voor het vieren van het jaargetijde van de heer van Praet in het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 26 s. parisis bezet werd op een huis van de H. Geest, gelegen in de Papenstraat, tussen de huizen en erven van Walter Ab en Rogier Sclercx. 28 september 1434.
- 114 Willem van den Brande, proost, Jan van Vleinken, Willem Craye, Joos Eppe en Rogier van Mouden, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter de Blauwe, zoon van Jan, en Margareta Bekaerts, zijn echtgenote, aan heer Rogier van den Dale, priester, een erfelijke jaarrente van 28 s. parisis hebben verkocht, bezet op een huis en erf, gelegen in de Harelbekestraat tussen twee huizen er erven behorend aan Daniel Vliesch en langs achter palend aan het Groeningestraatje. 14 oktober 1434.
- 115 Willem van den Brande, proost, Adam de Corte, Jan de Caluwe, Jan Hameide en Rogier van Saerseghem, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van der Loo en zijn echtgenote Margareta van der Woestene gezeid Culphins aan heer Rogier van den Dale, priester, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 6 s. parisis verkocht hebben, bezet op verscheidene huizen, erven en percelen grond, gelegen bij de Beestenmarkt (36 s.), in de Steenstraat (25 s.), en in het Wijngaardstraatje (25 s.). Al deze renten werden verkocht door Joris van der Loo, wijlen vader van genoemde Jan. 13 juni 1435.
- 116 Judocus Ruede, acoliet, keizerlijke en pauselijke notaris van het bisdom van Doornik, geeft gecollationeerd afschrift van de pauselijke oorkonde van 18-08-1329, ontleed onder nr. 108. Getuigen: Jacob Tortelboom en Nikolaas Breedemont, geïnstalleerde clerici van de Sint-Donaaskerk te Brugge. 26 september 1437.
- 117 Willem Maelfait, proost, Jan Veldom gezeid Scaec, Joos Ruebin, Apollonius Craye en Christiaan Groeninc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Medard van den Wincle en zijn echtgenote Johanna Semijns aan Jan de Vriend een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis verkocht hebben, bezet op een huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Jan Ketelaer en van de weduwe van Andries Vriend. 4 november 1438.
- 118 Filips de Goede, hertog van Bourgondië, enz. hernieuwt voor drie jaar de toelating die aan de stad Kortrijk verleend werd om de assisen op wijn en bier te verhogen met het oog op de betaling van de schulden van de stad. De bijkomede assise van 4 d. op iedere stoop wijn en ton bier, bestemd voor het herbouwen van de Sint-Maartenskerk, wordt echter afgeschaft, aangezien "par la mortalité et les obiz des prespassez ladite église est tres grandement enrichie et que la tour d'icelle est de maconnerie de piet en cappe parfaite et archievee". 1 oktober 1439.
- 120 Bekendmaking dat Jan de Caluwe de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 82, heeft overgedragen aan de Sint-Maartenskerk. Getuigen: de heren Pieter van den Hoye, Joos Cammelin, Laurentius van den Rode, kapelaans, Jan van Vlencken en Jan van den Beke, kerkmeesters van Sint-Maartens. 10 maart 1440.
- 121 Diederick van den Oenackere, meier en wettelijke maner, Walter van den Heede, Jan de Smet, Jan van Ronneke, Jan Torment en Pieter van den Venne, schepenen van Rogier van Halluin, schildknaap, heer van Zwevegem, Rozebeke en Desselgem in de heerlijkheid dan de Meierij in laatstgenoemde parochie, oorkonden dat Jan Hameyde, zoon van Joos, aan de heer Pieter van der Hoye, priester, kapelaan in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis, waarvan sprake in de oorkonde, ontleed onder nr. 83, heeft verkocht. Deze rente had genoemde Jan Hameyde geërfd van wijlen zijn echtgenote jonkvrouw Margareta, dochter van Jan van der Appostellerie gezeid Keuse. 12 augustus 1440.
- 122 Rogier Hameyde, proost, Rogier de Vriend, Willem van den Walle, Bernard Tanghe en Jan de Reude gezeid de Muelnare, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van den Rode en Frans Beele aan heer Laurentius van den Rode, priester, de erfelijke jaarrente van 21 s. parisis verkocht hebben waarvan gewag gemaakt wordt in de oorkonde van 13-09 1389, ontleed onder nr. 69. 21 januari 1444.
- 123 De officiaal van Doornik deelt mede aan de deken van de Kortrijkse Christenheid dat de excommunicatie werd opgeheven die uitgesproken was over Walter Poulain, ontvanger van Vlaanderen, Leonius Coninc, schout, Rogier de Maldeghem, Jan Scaec gezeid Veldoem, proosten, Appolonius Craye, Jacob Robe, Mattheus Scaec, Christaan Groeninc, Jan de Beke, Gillis Hernart, Pieter Fierins, Hendrik Haestighe en Clemen de Ruuslede, schepenen van de stad Kortrijk, omdat zij Jacob Philippot en Daniel Gommaer, clerici van het hof van de bisschop van Doornik, gevangen genomen en voor tien jaar verbannen hadden. 20 februari 1443.
- 124 /1 Pieter Fierins en Christiaen Groeninc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van den Leene, Jan de Caluwe, Klaas van de Putte en Eustaas de Hond, "bereckers" van de goederen van de H. Geest, beloofd hebben voortaan jaarlijks uit te keren op 9 mei: 3 s. parisis aan honderd arme lieden; 5 lb. parisis aan de priesters en de koster van de Sint-Maartenskerk voor de herdenking van wijlen Joos Eppe, en zijn echtgenote jonkvrouw Isolda Hameyde; 30 s. parisis voor vijf pond was; 24 s. parisis aan de "bereckers" zelf voor hun werk; 10 s. parisis aan de kerk voor de pelder; 16 s. parisis aan de klokkenluiders. 7 juli 1442.
- 124 /2 De gebroeders Jacob en Matheus Scaec, geestelijken van het bisdom Doornik, maken bekend dat zij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een tiend in de parochie Meulebeke verkocht hebben dat gelegen is in gulda de Robrechteghem, in Schoondorp en in Buusselt. De akte werd verleden door Giselbrecht Bouvere alias Karoli en Laurens de Bavichove, notarissen van het bisdom Doornik. 9 december 1442.
- 125 De officiaal van Doornik oorkondt dat hij door zijn tussenkomst in het geschil tussen Willem, zoon van Jacob de Brugghe, clericus, enerzijds en het stadsbestuur van Kortrijk alsmede Stefaan de Catier anderzijds, geenszins inbreuk heeft willen maken op de rechten van genoemd stadsbestuur ende dat de kennisneming van het bewuste geschil toekomt aan de wet van Kortrijk. 7 juni 1443.
- 126 Notariële akte verleden voor Giselbrecht Bouvere alias Karoli, clericus, pauselijke en keizerlijke notaris van het bisdom Doornik, meester Jacob Lancbrouc, priester, kapelaan van de Sint-Salvatorkerk te Harelbeke, Osto Plouvier, onderkoster van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, en Jan Meyer, clericus, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat de heren Pieter de Hoye en Laurentius de Rode, priesters, kapelaans van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk erkend hebben dat zij ten behoeve en met geld van genoemde kerk gekocht hebben: 1) Pieter de Hoye; de erfelijke jaarrente van 3 Lb. parisis, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 83 en 121; 2) Laurentius de Rode: 21 s. parisis erfelijke jaarrente van Jan de Rode en Frans Beele, bezet op een huis te Kortrijk in de Peterseliestraat tussen de huizen van wijlen Willem Daechs, thans Zeger Tancx, en wijlen Gwijde Ysenbaert en zijn echtgenote Margareta, thans Nikolaas Lyebaert (zie ontleding nr. 122). 2 juli 1443.
- 127 De gevolmachtigden van de hertog van Bourgondië geven aan Jan de le Walle, ridder, Willem Noppe en Rogier Ruebin toelating tot het inrichten van een loterij met het oog op het opbrengen van 100 lb. groten, bestemd voor het stichten van de zeven canonieke getijden in en de nodige restauratie van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. 1 december 1443.
- 128 Karel VIII, koning van Frankrijk, geeft opdracht Vincent de Brune , poorter van Kortrijk op vrije voeten te stellen zolang niet uitgemaakt werd of het proces dat Jacob le Grave, kapelaan van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, hem aandeed wegens slagen, onder het kerkelijk dan wel onder het wereldlijk gerecht ressorteert. 20 december 1443.
- 129 Jan van den Berghe, baljuw en wettelijke maner, Jan Ameyde, zoon van Abel, Daniel de Nijs, Simon van der Steenkiste, Willem Hoelvoet en Daniel Roese, schepenen van ridder Jan, heer van Walle en Moerbroek, oorkonden dar Walter Dolin, zoon van jan, en zijn echtgenote Beatrijs Wittebols aan Jan van den Berghe, zoon van Simon, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis verkocht hebben, bezet op hun woonstede en gronden, gelegen te Bellegem en begrensd door de goederen van 1° de weduwe en erfgenamen van heer Gerard den Costere; 2° Gerard van de Putte gezeid de Bruwere; 3° Walter Dolinzelf, gehouden van jonkvrouw Marie van der Ziest, vrouwe van ten Houte; 4° Parsifal van Jseghem, gehouden van Parsifal van Halewijne. 12 november 1444.
- 130 Jan Hameyde, proost, Denijs van der Spiere, Jan van der Beke, Clemens van Ruusselede en Willem de Naen, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Roeland de Conde aan heer Joos Cammelin, priester, een erfelijke jaarrente van 24 gr. Vlaams heeft verkocht, bezet op een huis met erf, gelegen in de Rijselstraat, tussen de huizen en erven van Zeger Tange en van de erfgenamen van Johanna van der Poorte. 7 december 1444.
- 131 Proosten, schepenen, raadsheren, poorters en alle inwoners van de stad Kortrijk oorkonden dat zij, krachtens toelating verleend door de hertog van Bourgondië tot het verkopen van losbare jaarrenten ten bedrage van 200 lb. parisis ten laste van de stad, aan heer Jan van den Walle, heer van Douvie en Moerbroek, Willem Noppe en Rogier Ruebin, een erfelijke (losbare) jaarrente van 200 lb. parisis hebben verkocht ten bate van de pastoors en kapelaans van de Sint-Maartenskerk, met last voor deze laatsten van zeven getijden daags en twee gezongen missen 's jaars. 13 juli 1445.
- 132 Notariële akte, verleden voor Giselbrecht Bouvere gezeid Karoli, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, waarbij bekend gemaakt wordt dat Jan van den Berghe, zoon van Simon, clericus en poorter van Kortrijk, en zijn echtgenote Katarina Raets van meester Jan Beert, priester, en zijn broer Joos met gelden en ten bate van het koor van Sint-Maartens gekocht hebben: een hofstede met bijhorende gronden (14 oude bunders), gelegen op Kortrijk-buiten en gehouden van verscheidene heerlijkheden; een erfelijke, losbare jaarrente van 6 lb. parisis Vlaams, bezet op 4,5 bunders grond, gelegen te Bellegem en gehouden van de heerlijkheid van Walle bij Kortrijk. Getuigen: heer Joris Cousin, pastoor van Ingelmunster en Joos de Capella, clericus van het bisdom Doornik. 18 januari 1446.
- 133 De officiaal van Doornik oorkondt dat Robrecht en Jan de Scoonvelt, gebroeders en clerici, geen rechten kunnen laten gelden op de nalatenschap van jonkvrouw Margareta van Ysenghem, zoals zij beweerden. Hun aanspraken worden betwist door de baljuw, onderbaljuw, schout, amman, proosten en schepenen van de stad Kortrijk, en door Tristan de Woestine, voogd van de minderjarige Judocus de Woestine. 24 maart 1446.
- 134 De officiaal van Doornik schorst, in afwachting van een definitieve uitspraak, de excommunicatie van Maarten van der Banc, plaatsvervangend baljuw, Jacob Amilleur gezeid Roet, onderbaljuw, Denijs van der Spiere, Rogier Vriend, proosten, Rogier de Brande, Pieter de Busco, Willem de Dale, hendrik Haestighe, Clemens de Ruuslede, Rufelaard de Banc, Gillis Goudsmet en Pieter de Ronicke, schepenen van de stad Kortrijk, die uitgesproken werden wegens het verbannen van Zeger Fierins, clericus, uit de stad en kasselrij voor een periode van zes jaar. 7 juni 1446.
- 135 Giselbrecht Bouvere alias Karoli, clericus, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, geeft gecollationeerd afschrift van het notariële afschrift van 26-09-1438, ontleed onder nr. 116. Getuigen: Heer Jan, priester, kapelaan en Willem Pistoris, onderpastoor in de Sint-Salvatorkerk te Harelbeke. 29 juli 1446.
- 137 Frans de Castro, deken van de Kortrijkse christenheid en eerste pastoor en Gorik de Houstrate, tweede pastoor van de Sint-Maartenskerk, oorkonden dat de Grijze Zusters van de H. Franciscus die zich onlangs te Kortrijk gevestigd hebben, voor hun onderhoud aangewezen zijn op bedelen en verzoeken alle pastoors uit de omgeving hun milde hulp te verlenen. 23 september 1447.
- 138 Notariële akte, verleden voor Giselbrecht Bouvere gezeid Karoli, clericus, pauselijke en keizerlijke notaris van het bisdom Doornik, in tegenwoordigheid van Karel van den Keere en Jacob de Mandele, clerici van het bisdom Doornik, waarbij bekend gemaakt wordt dat Gerard Aelmaer, inwoner van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis ten gunste van het koor van de Sint-Maartenskerk, die hij reeds sedert vijf of zes jaar heeft uitgekeerd, bezet heeft op zijn huis, gelegen tussen de twee Leiebruggen, in het noorden palend aan het huis van Arnold Tibaut en in het westen aan dat wan Daniel de Hont. 15 november 1448.
- 139 Gerard de Tolnare, Rogier Cammelin, Jan Raewele en Olivier Beert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Laurentius van Bavichove, priester, erkend heeft dat de erfelijke jaarrente van 40 s. parisis, bezet op zijn huis, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof, toekomt aan de kapelanij van Onze-Lieve-Vrouw in de Sint-Maartenskerk, die thans bekleed wordt door Michiel van der Waenbeke, priester. 14 november 1449.
- 140 De officiaal van Doornik maakt bekend dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat de schout, proosten, ammans en schepenen van Kortrijk uitspraak zouden doen in een geschil tussen heer Laurentius van Bavichove, priester, enerzijds en de heren Andries Hardoyse en Joos Crommelin, priesters en ontvangers van het koor van Sint-Maartens, anderzijds, betreffende een erfrente bezet op grond waarop het huis van genoemde heer Laurentius gebouwd staat. 24 april 1449.
- 142 Johannes VII Chevrot, bisschop van Doornik, deelt aan meeste Petrus de Vlenke en heer Gorik de Houfstrate, pastoors, de heren Willem Huusman, Jan Reums, Joos Crommelin, Willem Willecome, Pieter de Hoye, Andries de Hardoyse, Michael de Waenebeke, Laurentius de Rode, meester Walter Tanghe, Maarten Craye, Joos Cammelin, Thomas Campsaet, Hendrik de Wedaeghe en Nabuchodonosor van den Gavere, kapelaans van het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, de nieuwe reglementen en statuten mede, die op hun verzoek voor hun gemeenschap bepaald worden. 12 mei 1440.
- 143 De officiaal van Doornik beslist, na Jan, Cecilia en Gillina, kinderen van wijlen Maarten van den Wielle, enerzijds en Beatrix Wyboot anderzijds gehoord te hebben, dat de nalatenschap van genoemde Marten (openbaar) verkocht zal worden om zijn schulden te betalen. Hetgeen daarna overblijft zal ten goede komen aan zijn rechtmatige erfgenamen. 3 juli 1451.
- 144 De officiaal van Doornik doet uitspraak in een geschil tussen Pieter Hachard en zijn echtgenote jonkvrouw Sara, dochter van wijlen Jan van Yseghem, parochianen van Sint-Piatus te Doornik, enerzijds en Katarina, weduwe van Walter de Vriendt, Maria, weduwe van Pieter de Corte en Isoia, weduwe van Arnold de le Mote, van Kortrijk, anderzijds, betreffende een huis van genoemde Jan van Yseghem, gelegen te Kortrijk op de plaats eertijds Houden Casteel en thans Onze-Lieve-Vrouwstraat genoemd. 28 mei 1451.
- 146 De officiaal van Doornik doet uitspraak in een geschil betreffende de bierassisen tussen Pieter Alaerd, brouwer te Kortrijk, en zijn echtgenote, enerzijds en Willem de Dale, Willem de Gavre en Hendrik de Haestighe, pachters van genoemde assisen en de magistraat van Kortrijk anderzijds. 5 mei 1452.
- 149 Joos Ruebin, proost, Jan de Tuc, Jan van der Beke, Jan Robe, en Zeger Fierins, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van Poucken, zoon van Lodewijk, aan Hector Cannaert de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis, waarvan sprake in de stukken ontleed onder de nrs. 72 en 73, heeft verkocht. Het huis waarop de rente bezet is, wordt thans beschreven als toebehorend aan Olivier van Nokere en gelegen op de Korenmarkt tussen de huizen en erven van Gerard Preeter en van de weduwe van Daniel van den Broucke. 14 januari 1454.
- 150 Joos Ruebin, proost, Jan van der Beke, Rogier Cammelin, Jan Robe en Joos van Rameys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier Rieme, zoon van Pieter en Katelijne Riems, weduwe van Jan Ogier, aan Olivier de Wispelare de 7/8 van een erf en meers, die zij geërfd hadden van Zeger van den Dycke, verkocht hebben. Deze goederen zijn gelegen in de Lange Mere tussen de erven van Rogier Vincx en Jan Nutin. 24 januari 1454.
- 151 Notariële akte verleden voor Gillis Mersman alias Fabri, priester en openbaar keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, in tegenwoordigheid van Lodewijk Wulveric en Jacob de Hont, poorters van Kortrijk, waarbij bekend gemaakt wordt dat Hector Cannaert, poorter van Kortrijk, met instemming van zijn oudste zoon Jan, de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 72, 73 r, 149, verkocht heeft aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door Willem Huusman, kapelaan, ten behoeve van de geestelijken verbonden aan het koor. 3 maart 1454.
- 152 Eustaas Minne, plaatsvervangend onderbaljuw en wettelijk maner, Nikolaas van Caizeele, Gozwin Snaet, Jan van den Berghe, Pieter de Smet en Jan van Brayer, schepenen van de graaf van Etampes in de heerlijkheid van het Dendermondse te Sint- Baafs-Vijve, oorkonden dat Pieter Ans en zijn echtgenote Lucia van Neukele aan Stefaan de Paeu een erfelijke jaarrente van 48 s. parisis hebben verkocht, bezet op 3 1/4 bunder grond, gelegen te Wielsbeke onder de genoemde heerlijkheid van het Dendermondse. 6 maart 1454.
- 154 Proost en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Rogier Hameyde ten gevolge van een klacht van Klaas van den Putte en Daniel Keest, kerkmeesters van Sint-Maartens, bij vonnis van schepenen ertoe verplicht wordt een erfelijke jaarrente van 45 groten uit te keren aan genoemde Sint-Maartenskerk voor het huis en erf genaamd den Inghele, gelegen op de markt te Kortrijk. 3 september 1454.
- 155 Joos Ruebin, proost, Jan de Tuc, Jan van der Beke, Joos van Rameys en Jan van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Katelijne Riems, weduwe van Rogier Ogier van Kortrijk, aan heer Laurentius van den Rode een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis heeft verkocht, bezet op een huis met erf toebehorend aan Hendrik de Bicke, gelegen buiten de Steenpoort op de Stompaardshoek tussen de huizen en erven van Willem Bastoen en Gillis Groote. 3 september 1454.
- 156 Pieter van den Bussche, proost, Jan de Tuc, Rogier van Maldeghem, Jan van der Beke en Joos van Rameys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos de Haestege, zoon van Willem, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis, die meester Joos van Steeland eertijds had verkocht aan het koor van de Sint-Maartenskerk en bezet op het huis met erf genoemd den Roeden Hoet, gelegen op de markt te Kortrijk, overgezet heeft op zijn drie huizen en erven waarvan er twee gelegen zijn in de Rijselstraat, het ene genoemd de Lelie, het ander eertijds toebehorend aan Gillis Wijtinc, en het derde in de Peterseliestraat, eertijds toebehorend aan Jan Renier. 11 december 1454.
- 157 Notariële akte verleden door Giselbrecht Bouvere, alias Karoli, klerk, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, de heren en meesters Laurentius Sutoris, deken van de Kortrijkse Christenheid, Gorik (de Houtstrate), Olivier Boe, geneesheer, Nikolaas Materlinc en Michael Droom, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Judocus de Haestighe, poorter van Kortrijk, ten behoeve van de Grijze Zusters, van Rogier Vinke een grond gekocht heeft, gelegen tussen het huis van genoemde Zusters op het Sint-Maartenskerkhof en de woning van heer Gorik van den Houtstrate, tweede pastoor van Sint-Maartens. De koopsom bedroeg 16 lb. groten, waarvan er 10 verschaft worden door Jan Bouckier, wiens dochter non is in het Grijze Zusterhuis, en de rest door genoemde de Haestighe zelf. 5 juli 1455.
- 158 Notariële akte verleden voor Jan Pavonis, clericus, meester in de kunsten, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, Nikolaas van den Putte, Roeland Oliviers en Hugo Aelgoet, getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat jonkvrouw Katarina Bossaerts, weduwe van Jan de Vlenke, poorteres van Kortrijk, aan de tafel van de Heilige Geest van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 28 s. 4 d. parisis heeft geschonken, waarvan door de dismeesters 20 s. parisis overgedragen worden aan de Sint-Maartenskerk voor de dienst der obitus. 10 januari 1456.
- 159 Testament van heer Gorik de Houtstrate, priester en pastoor van de tweede portie van de Sint-Maartenskerk, verleden voor Jan Pavonis, clericus, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, Jan Buus en Pieter de Groete de jonge, clerici van het bisdom Doornik, getuigen, waarbij o.a. bepaald wordt dat genoemde heer Gorik begraven zal worden in de Sint-Maartenskerk naast het Sint-Elooisaltaar. Hij schenkt aan genoemde kerk: aan de kerkfabriek: 3 lb. parisis, aan de dis: 3 lb. parisis, aan de koorgemeenschap: 5 lb. voor het houden van een pitantie bij zijn uitvaart, aan de koster: 8 s. parisis, aan de hospitalen van Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Nikolaas, Sint Joris en Sint Elooi, aan het begijnhof en het klooster van Sion: elk 8 s. parisis, aan de vier terminarii: elk 6 s. parisis, aan de zusters van de Derde orde van de H. Franciscus: 6 lb. parisis, aan de deken van de christenheid: 24 s. parisis, aan de tweede pastoor van Sint-Maartens: 24 s. parisis, aan de priester die hem zal berechten: 20 s. parisis, aan acht van de oudste kapelaans die zijn lijk naar de kerk zullen dragen: elk 6 s. parisis, aan elk op het ogenblik van zijn dood in de Sint-Maartenskerk residerende kapelaan: 4 s. parisis, verdere legaten aan private personen. 4 februari 1456.
- 160 Bekendmaking van de erfscheiding tussen de gang van de stad enerzijds en het erf van de Grijze Zusters anderzijds door de erfscheiders Jan van der Loddernye, Jan Valke, Frans Gheerys en Jan Roose, in tegenwoordigheid van Jacob Scaec, baljuw, Denijs van Spiere, proost, Hendrik de Haesteghe, Jan Rawele, Rogier Cammelin, Jan Roobe en Wulfaert Simoens, schepenen, Jan van den Brande en Parsifal van Yzeghem, klerken, Pieter van den Vivere en Willem van Hoosbeke, boden of knapen van de stad Kortrijk. 21 februari 1456.
- 161 Paus Calixtus III geeft opdracht aan de dekens van Doornik en van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk een onderzoek in te stellen op grond van een klacht neergelegd door de meesteres en de zusters van de derde orde van de H. Franciscus te Kortrijk tegen hun medezusters Margareta Srudders en Katarina Sobels wegens verregaande veronachtzaming van de orderegels en de kloostertucht, en de nodige sancties te treffen. 4 maart 1456.
- 165 Johannes, bisschop van Doornik, geeft opdracht tot het treffen van een aantal maatregelen met het oog op een vlottere inning en een betere verdeling van de inkomsten van de pastoors en kapelaans van de Sint-Maartenskerk: 1) Alle pastoors en kapelaans zullen binnen de zes maanden een schriftelijk rapport over hun inkomsten en rechten overhandigen aan de deken van de christenheid, op straf van 60 s. parisis; 2) Deze rapporten zullen na controle geregistreerd worden in een cartularium, dat door het koor zal bewaard worden; 3) Er zal een algemene ontvanger worden verkozen die om de drie jaar de aanpassingen zal doen die door pastoors en kapelaans nodig geacht worden; 4) De ontvanger zal jaarlijks de inkomsten van ieder pastoor en kapelaan uitkeren en daarvoor vergoed worden. Hij is verantwoording verschuldigd aan de bisschop en aan de deken. 8 februari 1457.
- 166 Rogier van den Brande, proost, Pieter Lours, Lodewijk Wulveric, Geldolf van Douurin en Jan de Rikere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Margareta Aerdoyse, gezeid van den Cante, weduwe van Lodewijk Vlederic, en haar zonen Apollonius, Willem en Jacob Vlederic, aan heer Andries Ardoyse gezeid van de Cante een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis hebben verkocht, bezet op een huis en erf dat eertijds toebehoorde aan Jan Pyneet en thans aan Vincent de Snouk en gelegen in de Vlienderstraat, tussen de huizen en erven van Jan Pieret en Jan Doom. 7 oktober 1457.
- 167 Notariële akte verleden voor Giselbrecht Bouvere alias Karoli, clericus, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom en hof van Doornik, Pieter van den Dale, Predikheer van Sint-Omaars, meester Jan Pavonis, eerste pastoor en meester Jan Bruunkin, kapelaan en onderpastoor van de Sint-Maartenskerk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat heer Gorik de Houtstrate, priester, aan de Grijze Zusters te Kortrijk als zijn roerende goederen en de gebruiksvoorwerpen die zich bij zijn dood in zijn huis zullen bevinden, heeft geschonken, om hen te belonen voor de zorgen die zij hem verleend hebben toen hij ziek was en vooral sedert hij getroffen werd door gedeeltelijke verlamming. Alle Grijze zusters worden genoemd: Clementia van Atrecht, zuster-overste, Magdalena Zunnekins, Agnes Ebbrechts, Margareta Mathijs, Katarina Srudders. 24 oktober 1457.
- 168 De officiaal van het bisdom Doornik oorkondt dat heer Gorik de Houtstrate aan de Grijze Zusters al zijn roerende goederen en de gebruiksvoorwerpen die zich bij zijn dood in zijn huis zullen bevinden, geschonken heeft. De officiaal bekrachtigt deze schenking (cfr. Akte ontleed onder nr. 167). 15 november 1457.
- 169 /1 Notariële akte verleden voor Jan Pavonis, priester, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, Jan de Loddernye, Olivier van der Roo en Gillis Simoens, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat heer Pieter Bouckaert, priester, zijn broer Willem en Olivier Cannaert, echtgenoot van hun zuster Maria, erfgenamen van wijlen Pieter Bouckaert en zijn echtgenote Margareta Craye, een huis met erf, gelegen buiten de Leiepoort in de straat die naar Bissegem loopt, tussen de huizen en erven van Jan Poerters en Rogier Simoens, belast hebben met een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis ten gunste van het koor van de Sint-Maartenskerk, voor het vieren van het jaargetijde van genoemde Pieter Bouckaert en zijn echtgenote Margareta, dit volgens de laatste wilsbeschikking van laatstgenoemde. 19 februari 1458.
- 170 Jan Hameyde, proost, Jan van der Beke, Hendrik de Haesteghe, Obrecht de Boetere en Joos van Ramez, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan de Vriend van Kortrijk aan Walter Denijs van Kortrijk de erfelijke jaarrente van 6 lb., waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 117, heeft verkocht. 1 augustus 1459.
- 172 Notariële akte verleden voor Jan Pavonis, priester, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, Jan Stake en Walter de Yzeghem, clerici en daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Gerard van den Berghe zijn huis en erf, gelegen in de Rijselstraat tussen zijn eigen huis en erf genoemd de Lelie en dat van Nikolaas Notebaert, belast heeft met een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis ten gunste van de dis van Kortrijk, dit in uitvoering van een schenking van Katarina Casins, weduwe van Jan Jonghen, voor het aanschaffen van de wijn voor de communicanten op Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart. 28 oktober 1459.
- 173 Notariële akte verleden voor Giselbrecht Bouvere alias Karoli, clericus, gezworen apostolisch en keizerlijk notaris van het bisdom en het hof van Doornik, meester Jan Bruunkin, onderpastoor en Pieter de Hoya, kapelaan van de Sint-Maartenskerk, en Gorik de Houstrate, priester, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Maria Zonnekins en Margareta Mathie, nonnen in het Grijze Zusterhuis te Kortrijk, van broeder Tristan de Grave, visitator van de franciscanen, broeder Willem de Coninc, zijn vertegenwoordiger in het Grijze Zusterhuis te Kortrijk, zuster-overste en het convent van genoemd klooster, de toelating gekregen hebben om zich te Ingelmunster te vestigen met het oog op de stichting van een nieuw klooster van de Franciscanessen aldaar. 4 augustus 1460.
- 175 Proost en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij aan de meesteres en het convent van het Begijnhof de toelating verleend hebben om een poort te laten maken die uitgeeft op het kerkhof van Sint-Maartens tussen het huisje met moestuin van Willem van den Walle en het onbebouwde erf en moestuin die Jan van Merendre in pacht houdt van Sint-Maartens. Het Begijnhof zal daarvoor aan de kerk een jaarlijkse vergoeding van 2 s. parisis betalen. 25 februari 1461.
- 176 Hendrik de Haesteghe, proost, Rogier van Saerseghem, Rogier de Corte, Jan de Ryckere en Rogier van Troys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Vincent de Snouc, zoon van Vincent, uit Menen aan meester Pieter Caelbaert, priester, te Kortrijk, de helft van twee huizen met erven, groot achthonderd lands, heeft verkocht, gelegen op Overleie in het Vlienderstraatje en belast met een erfelijke jaarrente van 5 lb. 4 s. parisis. 11 april 1462.
- 177 Hendrik de Haesteghe, proost, Rogier van Saerseghem, Rogier de Corte, Jan de Ryckere en Rogier van Troys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden de openbare verkoping door de voogden van de kinderen van Vincent de Snouc van de helft van twee huizen met erven zoals beschreven in de oorkonde ontleed onder nr. 176, aan meester Pieter Caelbaert, priester. 11 april 1462.
- 178 Olivier Scade en Rogier van Troys, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Hendrik van den Hulle en Antoon de Woorme, voogden van de kinderen van Vincent de Snouc, aan Vincent de Snouc de toelating verleend hebben om van meester Pieter Caelbaert de som van 9 lb. 10 s. groten Vlaams te ontvangen, die genoemde meester Pieter schuldig is voor de aankoop van een huis met erf, gelegen in het Vlienderstraatje. 21 juni 1462.
- 179 De officiaal van Doornik veroordeelt, op grond van een klacht neergelegd door Jan Ridon, clericus en gezworen notaris van het hof van Doornik, zaakgelastigde van de pastoors van de Sint-Maartenskerk van Kortrijk, Jan Bouchier, parochiaan van genoemde kerk, tot het offeren van een waskaars van zes pond in de Sint-Maartenskerk en een bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Boulogne en Sint-Niklaas van Warengevilla, dit wegens het verstoren van de goddelijke diensten in de Kortrijkse parochiekerk. 18 november 1462.
- 180 Denijs van der Spiere, proost, Mattheus Scaec, Jan de Ryckere, Rogier van Troys en Gerard van Cattenbeke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Walter van Muelembeke, zoon van Willem, van Kortrijk, aan Stefaan de Paeu van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 28 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van de erfgenamen van de weduwe Jan Robe en van Joos Cockuut. 24 november 1462.
- 181 Hubrecht van den Hecke, proost, Jan Hameyde, Roeland van den Brande, Lodewijk Wulveric en Stefaan de Paeu, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem en Michiel Odevare, zonen van hendrik, en Willem van Oolbeke, voogd van hun zuster Joosine, aan meester Apolonius Bastoen, priester te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 6 s. gr. Vlaams verkocht hebben, bezet op een huis en erf toebehorend aan Karel Braem en gelegen op de markt te Kortrijk, tussen de huizen en erven van Gerard uuten Kelnare en Jan van der Leye. 23 maart 1463.
- 182 Notariële akte verleden voor Nikolaas Viverman, clericus, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, Leonius Denijs, poorter en inwoner van Kortrijk, en Willem Ardoyse gezeid van den Cante, clericus van het bisdom Doornik, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat meester Appolonius Bastoen, priester, meester in de kunsten, kapelaan en onderpastoor in de Sint-Maartenskerk, met geld hem bezorgd door het koor van genoemde kerk twee erfelijke jaarrenten heeft gekocht, namelijk: 1) 3 schilden Vlaams, bezet op het huis en erf van de weduwe van Jan van der Mersch, gelegen tussen de huizen en erven van Gerard de Kellere en van Jan van der Leye (cfr. Oorkonde ontleed onder nr. 181); 2) 17 s. parisis, bezet op het huis en erf van de weduwe van Jan van der Mersch, gelegen tegenover Sint-Eloois op Overleie, tussen de huizen en erven van Jacob Croesin en Pieter Tslombarden. 3 november 1463.
- 183 Notariële akte verleden voor Nikolaas Viverman, clericus, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, meester Jan Fiveti, rector van de scholieren te Kortrijk en Pieter Rueel, geïnstalleerd clericus van de Sint-Maartenskerk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Clemens van den Berghe, priester, meester in de kunsten, kapelaan van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, ten gunste en met gelden van het koor van genoemde kerk een erfelijke jaarrente van 7 lb. 4 s. parisis heeft gekocht, bezet op twee percelen grond, samen 3 bunder groot, gelegen te Wevelgem onder de heerlijkheid van het Naamse tussen de gronden van Gillis van den Broucke en Bernard van den Houte. 6 juli 1464.
- 184 Jan Pipe, priester en bisschoppelijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, vidimeert en geeft gecollationeerd afschrift van de akte ontleed onder nr. 165. Getuigen: meester Paulus, augustijn, doctor in de theologie en Willem van den Cante gezeid Ardoyse, clericus van het bisdom Doornik. 18 juli 1464.
- 185 Notariële akte verleden voor Cornelis Weyts, clericus, keizerlijke en bisschoppelijke notaris, Jan Rasschart, pastoor van Beveren bij Harelbeke, Jan Brunkin, Melchior Tumesnil, kapelaans van de Sint-Maartenskerk en broeder Cornelis van Rodenburch, karmeliet, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Margareta Weyts, parochiane van Kortrijk, aan Jan Caelbaert een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis verkocht heeft, bezet op haar huis en erf, gelegen naast het Sint- Maartenskerkhof tussen de huizen en erven van Willem de Pratere en meester Petrus van Vlenken. 26 november 1465.
- 186 Notariële akte verleden voor Cornelis Weyts, clericus, keizerlijk en bisschoppelijk notaris van het bisdom Doornik, Olivier de Saseghem en Tristan van Coelgen, parochianen van Sint-Maartens te Kortrijk, waarbij bekend gemaakt wordt dat Karel Braem, parochiaan en poorter van Kortrijk, erkend heeft dat de erfelijke jaarrente van 3 lb. 12 s. parisis, bezet op zijn huis met erf gelegen tussen de huizen en erven van Gerard Kelderkin en Jan van der Leye naast de oude markt te Kortrijk, en door de gebroeders Willem en Michael Odevare alsmede Willem van Oolbeke, echtgenoot van hun zuster Joosine, verkocht aan meester Appolonius Bastoen, priester, gekocht werd ten bate en met gelden van het koor van de Sint-Maartenskerk (zie oorkonde ontleed onder nrs. 181 en 182). 26 november 1465.
- 187 Broeder Radulf, maior minister van de orde der trinitarissen ter vrijkoping van de gevangenen, oorkondt dat de broeders en zuster der orde pauselijke toelating gekregen hebben, om, in geval de kerk waaronder zij ressorteren door interdict getroffen is, een biechtvader te kiezen die hen van hun zonden kan ontslaan en ook van de gevallen die aan de paus voorbehouden zijn. Van dit laatste voorrecht mogen zij echter maar éénmaal in hun leven gebruik maken. 1465.
- 188 Gerard de Tolnare, proost, Roeland van den Brande, Obrecht de Boetere, Jan de Rykre en Tristan van der Woestine, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem Snaet, zoon van Pieter, en Jan Roelins, zoon van Jan, beiden van Kortrijk, aan Willem de Bec, zoon van Olivier, eveneens van Kortrijk, eer erfelijke jaarrente van 24 s. parisis verkocht hebben, bezet op twee huizen en erven, gelegen op Overleie in de Bruggestraat. 5 mei 1464.
- 189 Notariële akte verleden voor Jan Pipe, priester, keizerlijk en bisschoppelijk notaris van het bisdom Doornik, meester Jan Brunkin en Melchior Thumisnil, kapelaans van de Sint-Maartenskerk, en Frans Pipe, clericus, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat jan de Tuc, parochiaan van Sint-Maartens te Kortrijk, aan het koor van genoemde kerk ter verhoging van de inkomsten bestemd voor het herdenken van zijn overlijdensdag en dis van zijn echtgenoten, een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis heeft geschonken, bezet op zijn huis met erf, Oskin genoemd en gelegen naast de markt van Kortrijk tussen de huizen en erven van Pieter Fierins (naam van dit huis: de Sickele) en van de erfgenamen van Roeland van Coyeghem. 26 mei 1466.
- 190 Jan de Tuc, proost, Rogier van Sarseghem, Jan de Rikere, Tristan van der Woestine en Osto van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Margareta Weits, dochter van Jan, aan Jan Caelbaert een erfelijke jaarrente van 25 s. parisis heeft verkocht, bezet op een huis met erf, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof tussen het huis en erf van Willem Spreetere en de priesteragie. 8 oktober 1466.
- 191 Notariële akte verleden voor Cornelis Weyts, clericus, keizerlijk en bisschoppelijk notaris, Pieter van den Neste en Jan van der Planke gezeid Plankart, parochianen van Sint-Maartens te Kortrijk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Margareta Weyts, parochiane van Kortrijk, aan Jan Caelbaert, eveneens parochiaan van Kortrijk, ten gunste van de Sint-Maartenskerk de erfelijke jaarrente van 25 s. parisis heeft verkocht, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 190. 9 oktober 1466.
- 192 Notariële akte verleden voor Cornelis Weyts, clericus, keizerlijk en bisschoppelijk notaris, Jacob de Huls en Jacob van den Neste, parochianen (van Kortrijk), daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Jan Caelbaert, parochiaan van Kortrijk, erkend heeft dat hij de erfelijke jaarrente van 25 s. parisis, waarvan sprake in de akten ontleed onder de nrs. 190 en 191, gekocht heeft met gelden en ten laste van het koor van de Sint-Maartenskerk. 9 oktober 1466.
- 194 Jan de Tuc, proost, en Rogier van Saerseghem, Jan de Rykere, Tristan van den Woestine en Appolonius Denys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Katelijne Scocx, dochter van Hugo, weduwe van Pol Callin, en haar zonen Zeger en Pieter, aan Osto van den Berghe een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis hebben verkocht, bezet op een huis met erf, gelegen op de Neveldries in de Vlamingenstraat tussen de huizen en erven van Jan Shanicx en Lotin Sreepers. 17 oktober 1466.
- 195 Notariële akte verleden voor Nikolaas Viverman, clericus, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, heer Jan Querselare, onderpastoor in huurdienst ("vicarius locaticius") en Jan Aelbrecht, clericus, onderkoster van de Kortrijkse Onze-Lieve-vrouwkerk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat meester Petrus Caelbaert, priester, eertijds kapelaan en ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, in naam van deze kerk in het bezit getreden is van twee huizen met erven, groot achthonderd lands, gelegen in het Vlienderbeekstraatje. 23 november 1466.
- 196 Joos Ruebin, proost, Zeger Fierins, Pieter van den Bossche, Pieter Lours en Lodewijk Wulveric, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter van der Borch, zoon van Roeland, aan Maarten van der Scoenderbeke, zoon van Jacob, een erfelijke jaarrente van 33 s. 6 d. parisis heeft verkocht, bezet op een huis met erf, gelegen buiten de Leiepoort in de Koekstraat naast het huis en erf van Joris van den Gavere. 7 april 1468.
- 197 Notariële akte verleden voor Jan Pipe, priester, keizerlijk en bisschoppelijk notaris van het bisdom Doornik, heer Melchior Tumesnil, priester, Joos Ridon en Joos f. Joos Pipe, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Osto van den Berghe, parochiaan van Kortrijk, erkend heeft dat hij een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 194, gekocht heeft ten bate en met gelden van het koor van de Sint-Maartenskerk. 30 mei 1468.
- 198 Jan de Rikere, proost, Jan Hameyde, Roeland van den Brande, Rogier Camlin en Cornelis van Reveaulx, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat jonkvrouw Katelijne Bossaerts, weduwe van Jan van Vleinken, aan meester Pieter van Vlenken, pastoor van de Sint-Maartenskerk, een huis en erf heeft verkocht, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof tussen de ambtswoning van genoemde pastoor en het huis en erf van heer Simon Willecom. 31 mei 1469.
- 199 De vicaris-generaal van bisschop Willem II Fillastre van Doornik geeft aan meester Pieter van Vlenke, tweede pastoor van Sint-Maartens, de toelating om zijn ambtswoning niet te bewonen aangezien het noodzakelijk comfort ontbreekt. Het huis zal verhuurd worden en de huurprijs (12 lb. parisis 's jaars) besteed aan de stichting van een jaargetijde in Sint-Maartens. 24 januari 1470.
- 201 Pieter de Vlenke, cantor, en Jan Pavonis, kanunniken van de Onze-Lieve-Vrouwe- en pastoors van de Sint-Maartenskerk, en de meesteres en het convent van het Begijnhof te Kortrijk oorkonden dat zij overeengekomen zijn dat de meesteres, op advies van vier of vijf van de oudste begijnen, uit de priesters die verbonden zijn aan genoemde kerken er een zal mogen uitkiezen voor het uitoefenen van de zielenzorg in het Begijnhof, dit volgens de voorwaarden die door de geestelijken enerzijds en de meesteres en het convent anderzijds aanvaard werden. 27 april 1472.
- 204 Proost en schepenen van de stad Kortrijk, de kerkmeesters, pastoors en kapelaans van de Sint-Maartenskerk oorkonden dat een overeenkomst gesloten werd tussen genoemde kerkmeesters enerzijds en pastoors en kapelaans anderzijds betreffende de plaats waar de begrafenissen van de pastoors en kapelaans zullen doorgaan. Opsomming van de bepalingen van de overeenkomst. 30 november 1472.
- 205 De proost en schepenen van de stad Kortrijk, de kerkmeesters van Sint-Maartens, en de meesteres en het gemeen convent van het Begijnhof oorkonden dat zij onderling tot een akkoord gekomen zijn betreffende de rechten van de pastoors van Sint- Maartens bij begrafenissen in de kapel van het Begijnhof. 1 december 1472.
- 206 De official van Doornik bekrachtigt de overeenkomst betreffende de begrafenissen in de kapel van het Begijnhof te Kortrijk die gesloten werd tussen enerzijds het stadsbestuur en de kerkmeesters van Sint-Maartens en anderzijds de meesteres en het convent van het Begijnhof (zie oorkonde van 1-12-1472, ontleed onder nr. 205). 3 juni 1473.
- 207 Ferricus de Clugny, bisschop van Doornik, oorkondt dat hij, na klachten betreffende zware misbruiken, besloten heeft dat de misdadigers die van de onschendbaarheid van de Sint-Maartenskerk gebruik maken om van het asielrecht te genieten, voortaan bij het betreden van de immuniteit hun wapens zullen dienen af te geven en zich tijdens hun verblijf behoorlijk moeten gedragen. 3 april 1474.
- 208 De officiaal van Doornik vidimeert, in tegenwoordigheid van de heren en meesters Jan Pavonis, zegelbewaarder, Jan Hermetis, promotor en Antoon Richart, apparitor van het hof van Doornik, de oorkonde betreffende het asielrecht in de Sint- Maartenskerk te Kortrijk, ontleed onder nr. 207. 27 april 1474.
- 210 Antoon Spillart, secretaris van de hertog van Bourgondië belast met het innen van de rechten op de goederen die in de laatste zestig jaar door de geestelijkheid in Vlaanderen verworven werden, erkent dat hij van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk 800 lb. parisis ontvangen heeft voor de amortisatie van de goederen die onder genoemde categorie vallen. 29 maart 1475.
- 212 Cornelis van Reveaulx en Stefaan van Gotthem, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Mathijs de Corte, zoon van Gossaert, en zijn echtgenote Isabella Cas aan de grijze Zusters respectievelijk 4 en 5 lb. groten Vlaams geschonken hebben, te nemen na hun dood op hun nalatenschap. 14 november 1476.
- 213 Zeger Pauwels, baljuw en wettelijke maner, Joos de Conync, Adalard de Boozere, Zeger Lubin en Daniel van den Bogaerde, schepenen van Jan van den Brande, heer van ten Akkere te Kortrijk, en Lodewijk van der Gote, ontleend grafelijk schepen, oorkonden dat Willem de Corte, zoon van Pieter, aan Maarten Noppe, zoon van Willem, al de erfgrond verkocht heeft die hij bezat binnen genoemde heerlijkheid van ten Akkere. 8 november 1478.
- 214 Frans van Savoye, pauselijk protonotarius en [...] van de proosdij van het hospitaal van de Heilige Nikolaas en Bernardus te [...] op de weg naar Rome, maakt bekend dat paus Sixtus IV aan alle begunstigers van genoemd hospitaal toegestaan heeft een biechtvader te kiezen die hen altijd van hun zonden kan ontslaan en éénmaal in hun leven van de aan de paus voorbehouden gevallen. Van deze gunst zullen de zusters Pascasia Boutsier, Maria (?) Duerwaerders, Maria (?) Smeerpot en Joosijne van Bevernage genieten, die genoemd klooster begunstigd hebben. 1478.
- 215 Beslechting door proost en schepenen van de stad Kortrijk van een geschil tussen de kerkmeesters van Sint-Maartens enerzijds en de beheerders en ontvangers van de gilden, broederschappen, altaren en kapellen in genoemde kerk anderzijds, waarbij de inkomsten van de aalmoezen e.d. met die aan genoemde gilden, enz. gedaan worden, in evenredigheid met de te dragen lasten verdeeld worden onder de twee partijen. 13 mei 1480.
- 216 Scheidsrechterlijke uitspraak door S. Pavonis, Diederik Noppe en [....] in een geschil tussen Willem de Preetere, Pieter Castlein, Willem de Tollenaere, Daniel de Heere, Eustaas van der Manhaghe en anderen, beheerders van de Sint-Nikolaaskapel in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, enerzijds en de kerkmeesters van genoemde kerk anderzijds betreffende de verdeling van de inkomsten van genoemde kapel.
- 217 Bekendmaking dat door de voogden van Hannekin de Dobbelaere, zoon van Willem, aan Willem Lours de helft van vier huizen, behorend aan Boudin van den Eechoute, bij rechtsmacht openbaar verkocht werden. Deze vier huizen (1. een brouwerij, 2. een ververij, 3. een paardenmolen, 4. Een private woning genaamd "de Trailge") zijn naast elkaar gelegen op de Nieuwe Aard langs de Leie tussen de stedelijke paardendrenkplaats ("peerde ghewade") en het straatje naar de houten steiger op de Leie, en belast met verscheidene renten waarvan een erfelijke van 13 lb. 1 s. parisis en een hoeveelheid wijn ten bate van de Sint-Maartenskerk. 29 april 1481.
- 218 Notariële akte, verleden voor Willem Stier, clericus, gezworen pauselijke en keizerlijke notaris van het hof van Doornik, en de heren Stefaan Pavonis, deken van de Kortrijkse Christenheid, pastoor, en Jan Seynave, onderpastoor van de Sint- Maartenskerk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat heer Tristan de Grave, priester, minderbroeder in het klooster te Oudenaarde en visitator van het Grijze Zusterhuis te Kortrijk, alsmede Paschina Sbousiers, zuster-overste en het convent van genoemd Grijze Zusterhuis aan zuster Christina van Houstrate de toelating gegeven hebben om te gaan wonen in het huis dat zij bezit te Brugge. 23 januari 1483.
- 219 Jan Robe, proost, Cornelis van Revenaulx, Gaspard de Vriend, Joos Reubin en Joos van Thuenebrouc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van Steeland, zoon van Joos, van Gent aan Bernard Noppe twee erfelijke jaarrenten heeft verkocht, namelijk: 1) 4 lb. parisis bezet op een huis met erf dat eertijds toebehoorde aan Olivier Wandele en thans aan Lodewijk Cocuut, molenaar en gelegen is op de Neveldries in de Bogaardstraat tussen de gang naar het raamhof en het huis en erf van Jan Sclercx, roodverver; 2) 32 s. parisis bezet op een erf gelegen in het straatje tegenover Sint-Joris, dat eertijds toebehoorde aan vrouwe Isabella Sgraven, weduwe van Pieter Caneel en thans aan Jan Hameyde. Dit erf is reeds bebouwd en wordt ten Haselare genoemd. 20 september 1483.
- 220 Jan de Hert, Hendrik Dhoge gezeid Cok en Joos Hodeware, "bereckers" van de goederen van de H. Geest en dismeesters van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, oorkonden dat zij van Maarten Steit de oude een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis ontvangen hebben, bezet op twee naast elkaar liggende huizen, toebehorende aan Margareta Sbacx, dochter van Daniel en weduwe van Walter Maelfeit, en aan haar schoonzoon Boudewijn van Lede, en gelegen tussen de twee armen van de Leie in het heer Alaard Fabelstraatje tussen het huis en erf van de weduwe van Zeger Clercx en de brouwerij van genoemde Margareta Sbacx. Deze rente is bestemd voor het vieren van het jaargetijde van de overleden Walter Maelfeit en zijn echtgenote, genoemde Margareta Sbacx. 3 september 1486.
- 221 Notariële akte verleden voor Rogier Christianj, priester, pauselijk notaris, en Zeger Quidousse en Jan Farmant, clerici van het bisdom Doornik, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Jan Callin, parochiaan van Kortrijk, erkend heeft dat hij voor het vieren van de jaargetijden van wijlen Gillis Callin, diens echtgenote Katarina de Haesbrouc, hemzelf, zijn echtgenote Katarina Svisschers en hun kinderen, aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 40 s. dient uit te keren, bezet op twee bunder en twee honderd lands bos, gelegen in de parochie Kortrijk, palend ten oosten aan het bos dat eertijds toebehoorde aan Parsifal de Yseghem en thans aan genoemde Jan Callin zelf, ten zuiden aan de gronden van Adalard de Bosere de oude, ten westen aan de openbare weg naar Zwevegem, ten noorden aan de gronden van genoemde Jan Callin zelf. 20 november 1486.
- 222 Cornelis van Reveaulx, proost, Jacob van Coyeghem, Roeland Heykin, Arnout Tibaut en Parsifal Pauwels, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van der Kindert, zoon van Daniel, uit Kortrijk aan Nicasius Peutevin, zoon van Radulf, uit Kortrijk een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen buiten de Leiepoort tussen de huizen en erven van Jacob van der Strate en van genoemde verkoper zelf. 3 januari 1483.
- 223 Maarten Noppe, proost, Willem de Paeu, Jan van Morselede, Maarten de Velare en Jacob Porret, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Joris de Hondt, chirurgijn te Kortrijk, aan Pieter Stoyaert van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Papenstraat, tussen de erven van Gerard Hespeel en van de kinderen van Boonem. 28 april 1491.
- 224 Notariële akte verleden voor Willem Stier, priester, bisschoppelijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik, Denijs van den Venne en Jan van Maelbusch, inwoners van Kortrijk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat de edelman Jan van Halewijn, Rogier van den Rode en zijn echtgenote Barbara Scroevers, erfgenamen van wijlen Walter Denijs , de Sint-Maartenskerk in het bezit gesteld hebben van een rente van 6 lb. parisis, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 117 en 170. 18 juni 1491.
- 226 Uitspraak door de "paysieris jugen van cleenen schulden" van de stad Kortrijk in een geschil tussen enerzijds Joos van den Broucke en Pieter van den Hessche, kerkmeesters van Sint-Maartens, en anderzijds de erfgenamen van Looten van Lerberghe, betreffende het feit dat genoemde Looten begraven werd bij de Grauwe Broeders op Overleie, zonder dat de parochiale Sint-Maartenskerk daarvoor voldoende schadeloos gesteld werd. De erfgenamen worden veroordeeld tot het betalen van 8 lb. parisis aan Sint-Maartens. 18 februari 1497.
- 227 Jan van den Dale, proost, Gaspard de Vriendt, Parsifal Pauwels, Pieter van Hulsbussche en Willem de Coc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Jacob van Waes aan heer Jacob Beert, priester, een huis en erf en twee kleine huisjes heeft verkocht, gelegen in de Korte Steenstraat tussen de huizen en erven van de H. Geesttafel en van Jacob de Stoppere. 12 april 1497.
- 228 Willem de Tolnaere, proost, Joos Ruebin, Jan van den Dale, maarten de Velaere en Christiaan Caelbaert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Hemmeryck, zoon van Jan, aan Giselin Raedt, een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis heeft verkocht, bezet op een onbebouwd erf (lengte 28 voet), gelegen buiten de Steenpoort op de Kring tussen de huizen en erven van Klaas van den Buussche en van de verkoper zelf. 3 februari 1498.
- 229 Joos van den Berghe, proost, Jan de Tolnare, Wulfaard de Crudenare, Jan de Clerc en Jan van Langhemersch, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem de Vlaminc, zoon van Jan, aan heer Gillis Hasaert, priester, een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis e, erf, gelegen in de Leiestraat in de Zac, tussen de huizen en erven van Gerard Noppe en van Joos van den Male. 8 augustus 1502.
- 230 Jan Gheys, proost, Joos van den Berghe, Jacob Porret, Willem de Coc, de oude en Maarten Buerse, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos Icx, zoon van Joos, van Kortrijk aan heer Laurentius Baers, priester te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 48 s. parisis heeft verkocht, losbaar ten de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, geleden in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Jacob de Hulst en van Andries Pipe. 19 september 1503.
- 231 Jan van den Dale, proost, Pieter van den Damme, Maarten Steyt, Geldolf van Halewyn en Zoetaart van Langhevelde, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Jan de Paeu, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, aan zijn zoon Jan de Paeu een huis met erf gegeven heeft, gelegen in het Wijngaardstraatje achter het Grijze Zusterhuis tussen de huizen en erven van Jan van der Beke, de oude en van de erfgenamen van wijlen meester Jan Buus. Bedoeld huis is belast met een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis ten gunste van het koor van de Sint-Maartenskerk. 13 september 1504.
- 232 Jan de Tolnare, proost, Jacob Porret, Hugo Reubin, Passchier Parridaen en Joos van den Brande, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis van de Putte, zoon van Gerard, aan Joos Cordier, zoon van Giselbrecht, tevens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf gelegen op Overleie in de Bruggestraat tussen de huizen en erven van de weduwe van Vincent Mathys en van de weduwe en erfgenamen van Lodewijk van Fariseele. Deze rente is losbaar tegen de penning vijftien. 22 november 1507.
- 233 Jan de Tolnaere, Jan de Ryckere, Malin Beert, Jan de Bevere en Frans de Paeu, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Kristiaan Caelbaert, aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters meester Cornelis van den Berghe en Geldolf van Haluwin, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht heeft, losbaar ten de penning twintig en bezet op een onbebouwd erf, gelegen duiten de Doornikpoort achter het erf van de Jeruzalemkapel tussen het "Hoernestraetken" en het huis en erf van Gerard Mahieu. 25 mei 1508.
- 234 Hugo Ruebin, proost, Jan de Ryckere, Malin Beert, Jan de Bevere en Jan de Hulst, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Roeland van den Hamme, zoon van Roeland, uit Kortrijk aan heer Laurentius Sbaers, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, ten behoeve van genoemd koor een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Rijselstraat tussen de huizen en ervan van Jacob van Radinghe en van Jan van Roesselaere. 20 april 1509.
- 235 Uitspraak door de schepenen van de stad Kortrijk in een geschil tussen de kerkmeesters van Sint-Maartens enerzijds en Roeland Brooye, anderzijds, waarbij laatstgenoemde verplicht wordt aan de parochiale Sint-Maartenskerk 6 lb. parisis te betalen, zijnde de begrafenisrechten voor de weduwe van Gillis Bruyer, die ter aarde besteld werd in de kerk van de Broeders van der Obeservance op Overleie. 19 oktober 1509.
- 236 Lodewijk van Caloen, proost, Jan de Tolnaere, Kristoffel Mergaerdt, Jan Gheys en Pieter van der Cruuce, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Passchier de Mets, zoon van Kortrijk, uit Kortrijk aan heer Laurentius Baers, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, ten behoeve van genoemd koor een erfelijke jaarrente van 3 lb. 12 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen den penning twintig en bezet op de helft van een huis en erf, gelegen buiten de Rijselpoort, tussen de huizen en erven van Joos Tanghe en zijn kinderen en van de erfgenamen van Rogier Cannaert. 17 december 1509.
- 237 Schepenen van de Spijker van Kortrijk in het ammanschap ten Akkere oorkonden dat na bedreiging door het koor van Sint-Maartens, vertegenwoordigd door Laurentius Baers, priester en ontvanger, met inbeslagneming van hun goederen, volgende personen erkend hebben aan het koor schuldig te zijn: 1) Gerard de Haesteghe: 1 rasier 1,5 pint haver erfelijke jaarrente bezet op een hofstede van 1400 lands, gelegen ten oosten van de grote heerweg Kortrijk-Doornik te Bellegem; 2) Jan Crudenare: een erfelijke jaarrente van 5 havot haver Kortrijkse maat, bezet op een bunder land, genoemd de Cleene Toute, gelegen naast de hofstede van hoger genoemde Gerard de Haesteghe; 3) Laurentius Commyn: 2 havot en 2 pinten haver Kortrijkse maat, bezet op 800 lands; 4) De weduwe van Jan Rooze, lakensnijder: een erfelijke jaarrente van 2 havot en 3 1/4 pinten haver Kortrijkse maat, bezet op 1000 lands, ten westen begrensd door genoemde heerweg, ten noorden door het Molenstraatje en de hofstede van Joos Prent; 5) Jan van Neste, zoon van Daniel: een erfelijke jaarrente van 5 pinten haver Kortrijkse maat, bezet op 400 lands, ten noorden begrensd door de grond van Willem Wyffels, ten oosten door de grond van Jan Terryn en ten westen door zijn eigen grond; 6) Willem Wyffels: 5 pinten haver Kortrijkse maat erfelijke jaarrente, bezet op 400 lands gelegen ten oosten van de hofstede van Gerard de Haesteghe, ten westen van zijn eigen grond, ten zuiden van het Toutestraetkin en ten noorden van de grond van Jan van Neste; 7) Joos Ranghe, zoon van Simon: 3 havot haver Kortrijkse maat, bezet op 950 lands, genoemde de Mattric, gelegen te Bellegem naast de Lindecoutre, ten oosten en ten westen begrensd door de grond van Laurentius Commijn. 15 juli 1510.
- 238 Jan Gheys, proost, Walter van der Gracht, Maarten Beurse, Jacob van Waes en Maarten Beert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Katelijne Speite, weduwe van Adalard van der Muelne, aan het koor van de Sint-Maartenskerk voor de viering van het lof en de dienst van het H. Sacrament een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis heeft geschonken, bezet op een huis met erf, gelegen in de Papenstraat tussen het Vleeshuis en het huis van de weduwe en erfgenamen van Andries de Pratere. 23 augustus 1511.
- 239 De poorter en kapelaans van het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk oorkonden dan Jan den Paeu, poorter en inwoner van Kortrijk, een huis met erf gelegen in het straatje achter het klooster van de Franciscanessen, belast met een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis ten gunste van genoemd koor, aan oorkonders heeft overgedragen, te samen met een som geld voor het aankopen van 6 lb. parisis erfelijke jaarrente, dit met verplichting voor de begunstigden van jaarlijks het feest van de H. Barbara plechtig te vieren. 1 december 1511.
- 240 Deken en kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk en de pastoors van de Sint-Maartenskerk enerzijds, proosten, schepenen en raadsheren van de stad Kortrijk anderzijds, oorkonden dat zij een overeenkomst gesloten hebben betreffende de cauwe, zijn een recht te betalen door de personen die in het huwelijk wensen te treden. Verleden voor Willem van Dale, priester, pauselijk en keizerlijk notaris van het bisdom Doornik. 4 november 1512.
- 241 Notariële akte verleden voor ...., publiek notaris, meester Pieter Albi en Matheus Cleerbault, clericus van het bisdom Doornik, getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Katarina Svos, moeder-overste, Anna van Merende en Johanna Karels, nonnen van de Derde Orde van de H. Franciscus in het klooster te Kortrijk, erkend hebben dat de erfelijke jaarrente van 26 groten Vlaams, onlangs gekocht door hun zaakgelastigde Jan Plasch met geld geschonken door meester Fernand Loontins, priester, cantor en kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk, bestemd is voor het opdragen van een plechtige mis in de kapel van het klooster op de feestdag van de H. Clara. Deze mis dient jaarlijks gecelebreerd te worden en de rente is losbaar tegen de penning twintig. 28 december 1512.
- 242 Rogier de Muelneere, baljuw en wettelijk maner, Jan van Neste, Walter van de Putte, Willem van der Weede en Joos Callin, schepenen van Hugo Ruebin, heer van Ovaarsnest te Bellegem, oorkonden dat Jan van der Cruuce, zoon van Hans, van Bellegem aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door heer Gillis Hasaert, priester, ten gunste van het lof van het H. Kruis een erfelijke jaarrente van 7 lb. 4 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een hofstede, groot 3907,5 roeden lands en gelegen te Bellegem in verscheidene percelen. 19 januari 1513.
- 243 Joos van den Dale, baljuw en wettelijke maner, Willem de Smet, Jan Blomme, Rogier Bonte en Willem van den Neste, schepenen van jonkheer Antoon van der Bare, schildknaap, heer van Moeskroen, in de heerlijkheid ter Huele te Aalbeke, oorkonden dat Antoon Doornaert, zoon van Joos, aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Augustijn Kestiaen, Walter de Pratere en Jan de Paeu, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis verkocht heeft, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn hofstede, groot 3 1/4 bunders en gelegen in de heerlijkheid ter Huele te Aalbeke. 13 juni 1513.
- 244 Rogier de Meulneere, baljuw en wettelijk maner, Jan de Rycker, (blank) Berghe, Jan van Halewijn, zoon van jan, en Jan van den Berghe, leenmannen voor het Ronsevaalse (achterleen van Nevele) van heer Filips, baron van Montmorency, Nevele, enz., oorkonden dat Leon Vaillant aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Augustijn Cristiaenen Walter de Praetere, een erfelijke jaarrente van 15 lb. parisis heeft verkocht (volgens de rubriek: Scaeckerie), groot 20 bunders, gelegen te Sint-Denijs en gehouden van het Ronsevaalse. november 1513.
- 245 De vicaris-generaal van Lodewijk II Guillard, elect van het bisdom Doornik, bekrachtigt de overeenkomst betreffende de cauwe, gesloten tussen de deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk en de pastoors van de Sint-Maartenskerk enerzijds en de magistraat van de stad Kortrijk anderzijds, waarvan sprake in de akte ontleed onder nr. 240. 9 januari 1514.
- 246 /1 Olivier Roose, proost, Robrecht de Veel, Maarten de Velaere, Maarten Beurse en Mathijs van Ronneke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gaspar van der Gracht, zoon van heer Walter, van Kortrijk aan jonkvrouw Isabelle Colins, weduwe van Jacob de Crietsche, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis verkocht heeft, losbaar tegen de penning achttien en bezet op de 3/4 van een huis met erf, gelegen in de Onze-Lieve-Vrouwestraat tussen de huizen en erven van de weduwe van Daniel Strobbe en van Jan Porret de jonge. 16 februari 1514.
- 246 /2 Jan de Ryckere, proost, Robrecht de Veel, Maarten de Velaere, Frans de Paeu en Geldolf van Halewin, schepenen van de stad Kortrijk maken bekend dat Karel de Breyere, zoon van Andries van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Katelijne Terryns, weduwe van Gheeraard de Bruyer, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis Vlaams schuldig is, bezet op een huis en erf gelegen buiten de Leiepoort. 24 april 1515.
- 247 Gerard van den Berghe, schout en wettelijk maner, Rogier de Costere, proost, Gillis Wullins, Andries van Bedsbrugghe, Giselbrecht Volckaert en Willem Nemegheer, schepenen van Harelbeke, oorkonden dat Pieter Roose, zoon van Joris, van Harelbeke aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Jan du Buus en Pieter van den Keere, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning twintig, bezet op zijn drie huizen en erven en 704 roeden lands, alles gelegen in de stad Harelbeke. 13 juni 1515.
- 248 Nicasis Hanneron, commissaris van Karel, prins van Spanje, enz. voor de taxatie van de geestelijke goederen, erkent van de kerkmeesters van Sint-Maartens te Kortrijk 300 lb. parisis ontvangen te hebben voor de amortisatie van de goederen die genoemde kerk in de laatste veertig jaar verworven heeft. 6 januari 1516.
- 249 Hugo Reubin, proost, Cornelis van den Berghe, Pieter Fremault, Jan van Roesselaere en Maarten van den Damme, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Joos Leuse, priester, aan de Grijze Zusters een huis met erf heeft geschonken, gelegen in het Wijngaardstraatje achter het Grijze Zusterhuis tussen de huizen en erven van Elizabeth, weduwe van Jan Bekaert, en van Jan Buus en de weduwe van Olivier de Rycke. Bedoeld huis is belast met een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis ten gunste van het koor van de Sint-Maartenskerk. 23 januari 1516.
- 251 Uitspraak door de proosten en schepenen van de stad Kortrijk in een geschil tussen de kerkfabriek van Sint-Maartens, vertegenwoordigd door kerkmeester Jan du Buus, enerzijds en meester Jan Froiduere anderzijds waarbij laatstgenoemde verplicht wordt aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 51 s. 10 d. uit te keren bestemd voor het aankopen van de wijn die op Pinksteren gegeven wordt aan de personen die communiceren aan het Sint-Pietersaltaar. Deze rente is bezet op een huis en erf, gelegen in de Rijselstraat en Sint-Michiels genaamd, dat genoemde Jan Froiduere geërfd had van wijlen zijn vader Walter Froyduere. 6 september 1516.
- 252 Katarine Svos, zuster-overste, Anna van Merende, Margareta van den Briele, Maria Belaens, Joosijne van der Gracht, Johanna Svos, Cecilia Michts, Joosijne Croesins, Johanna Tibaults, Jacoba Dornaert, Joosijne van den Broucke, Joosijne Wille, Maria van Ooteghem, Maria Cromlins, Maria Willecomme, Anna Muters, Maria Beerts, Joosijne Eghels, Ludovica Wijts, Maria Cromline, Margareta Haesbrouck en Joosijne van den Walle, Grijze zusters te Kortrijk, laten weten dat Lodewijk II Guillard, elect van Doornik, dat zij, om in het vervolg alle moeilijkheden te vermijden, besloten hebben het toezicht op het beheer van hun goederen en het kiezen van hun visitator over te laten aan de bisschop van Doornik. 26 oktober 1516.
- 253 De vicaris-generaal van Lodewijk II Guillard, elect van Doornik, oorkondt dat zuster-overste Katarine Svos en haar medezusters van het Grijze-Zusterhuis te Kortrijk, op eigen unaniem verzoek en mits bepaalde voorwaarden onder de bescherming, jurisdictie en beheer van de bisschop van Doornik geplaatst worden, dit om moeilijkheden die zij voorheen hadden met de visitators van de Vier Bedelorden in het vervolg te vermijden. 10 november 1516.
- 254 Uitspraak door de proosten en schepenen van de stad Kortrijk in een geschil tussen de kerkmeesters van Sint-Maartens enerzijds en de dismeesters van genoemde kerk anderzijds, waarbij bepaald wordt dat de erfelijke jaarrente van 12 s. parisis voor de wijn die op Onze-Lieve-Hemelvaart gegeven wordt aan de communicanten (cfr. Akte ontleed onder nr. 251), voortaan ten bate van de kerkfabriek zal geïnd worden, maar dat deze laatste ook de bewuste wijn zal bekostigen. 3 maart 1517.
- 255 Cornelis van den Berghe, proost, Kristoffel van Scorisse, Joos van Welsenes, Jan van den Dale en Augustijn Christiaen, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Agnes Peutevins, weduwe van Malin Nys, van Kortrijk aan het koor van de Sint- Maartenskerk, vertegenwoordigd door zijn ontvanger heer Adriaan Merman, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft verkocht, losbaar aan de penning twintig en bezet op haar huis en erf, gelegen in de Wijngaardstraat tussen de stadsvesting en het huis en erf van Frans van der Beke. 6 maart 1517.
- 256 Bekendmaking dat Jan van Haesbrouck, zoon van Jan, voor meester Jan de Vico, priester, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk en bestuurder van het klooster der grijze Zusters te Kortrijk, (blank) openbaar notaris, meester Vincent van der Gracht, kapelaan van de Onze-Lieve-Vrouwkerk en heer Rogier van Oeteghem, pastoor van Hulst, getuigen daartoe geroepen, erkend heeft dat hij ter gelegenheid van de intrede van zijn dochter Grietkin in genoemd klooster van de Grijze Zusters aan deze instelling 22 lb. groten geschonken heeft. Met deze som, vermeerderd met 2 lb. groten verschaft door het klooster, zal een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis aangekocht worden, losbaar tegen de penning zestien, die levenslang aan genoemde Jan van Haesbrouc zal uitgekeerd worden en na zijn dood zal overgaan naar het klooster. 18 mei 1517.
- 257 Deken en kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk oorkonden dat de parochiale geestelijkheid van de Sint-Maartenskerk voortaan zal genieten van de privilegies die aan oorkonders zelf werden toegestaan voor wat betreft wijn en bier, op voorwaarde nochtans dat de priesters van Sint-Maartens hun deel zullen bijdragen in de onkosten die aan het verkrijgen en behouden van genoemde privilegies zijn. 10 juli 1517.
- 258 Notariële akte verleden voor Jan Caen, priester, pauselijke notaris van het bisdom Doornik, Jan Simoens, koster en Joos van den Bossche, roededrager van de Sint-Maartenskerk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat in tegenwoordigheid van de heren en meesters Lodewijk Barradat, deken en Pieter Albi, kanunnik van de Onze-Lieve-vrouwkerk, Andries Noppe, Gillis Haezaert, Jacob Baillet, Laurentius Baere, Adriaan Rapaert, Gerard Keldere, Vincent de Moro, Jan Courcelles, Adriaan Meerman, Joris Naert, Rogier Crommelin, Olivier Cooman, Pieter Bouwins, Jacob Albi, Jan Lammertin en meester Pol de Lattre, priesters en kapelaans van de Sint-Maartenskerk, gezworen hebben zich te houden aan de statuten betreffende de privilegies op het bier ende wijn die van kracht zijn voor het Onze-Lieve-Vrouwkapittel. 10 juli 1517.
- 259 Deken en kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk erkennen ontvangen te hebben de heer Jacob Baillet, in naam van de kapelaans van de Sint-Maartenskerk, de som van 50 lb. Vlaams., door genoemde kapelaans aan het kapittel gegeven omdat ook zij zullen genieten van de privilegies op het bier en de wijn die voor genoemd kapittel gelden. 14 november 1517.
- 260 Joos van Welsenes, proost, Rafael van den Poele, Walter de Prater, Pieter Fremault en Giselbrecht Crommelin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Zeger Buus, zoon van meester Klaas, van Kortrijk aan het koor van de Sint- Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Jacob Baillet, ontvanger van het H. Sacrament en van genoemd koor, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Olivier van den Casteelle en Gaspar van Westbusch. 9 december 1517.
- 261 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan van Oeteghem, gevolmachtigd zaakgelastigde van Adriaan van Craienest, erfgenaam van Joos Cordier, aan meester Matthijs van Ronneke heeft overgedragen: 1) een erfelijke jaarrente van 4 s. groten, bezet op een huis met erf dat eertijds toebehoorde aan Pieter van Radinghe en gelegen is op de Stompaardshoek; 2) een erfelijke jaarrente van 2 s. groten, bezet op een huis en erf, gelegen op Overleie in de Bruggestraat, dat toebehoort aan Gillis van den Putte; 3) een erfelijke jaarrente van 33 s. 6 d. parisis, bezet op een huis met erf, gelegen op Overleie op de hoek van de Koekstraat en toebehorend aan de weduwe en erfgenamen van Pieter de Meestere. 15 april 1518.
- 262 Maarten de Velare, proost, Jan de Tolenare, Pieter Bouckaert, Osto van den Berghe en Christoffel van Scoorisse, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maarten Coucke van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de kerkmeesters en de kerkfabriek van Sint-Maartens een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning vierentwintig en bezet op zijn twee huizen en erven, gelegen in de Harelbekestraat op Overbeke tussen de huizen en erven van de weduwe van Robrecht van Smevoorde en van Margareta Pancoucke. 15 november 1518.
- 263 Arnoud van den Peelkem, schout en wettelijke maner, Jan Omaer, Joos van der Haghe, Jacob Duchellier, Jacob Naert en Geldolf den Rynck, schepenen van Lodewijk van Kleef, graaf van Auxerre, heer van Ingelmunster en Vijve, in de heerlijkheid van Ingelmunster, oorkonden dat Roeland Balin aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Jan de Bus, Pieter van den Keere en Christiaan le Petijt, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis verkocht heeft, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een woning met drie bunder lands en vier percelen grond, groot tezamen ca. 3 bunder, allen gelegen te Ingelmunster. 25 februari 1519.
- 264 Osto van den Berghe, proost, Jan de Ryckere, jan van Roessellaere, Jan van den Damme en Pieter van der Mersch, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos de Hondt, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Jacob Baillet, ontvanger van het koor van de Sint-Maertenskerk, voor het jaarlijks opdragen van een mis voor de zielenrust van Gillis de Clerc een erfelijke jaarrente van 25 s. parisis schuldig is, losbaar tegen 20 lb. parisis en bezet op een huis met erf gelegen op Overleie in de Sint-Jansstraat tussen de huizen en erven van Jan Goemaers en van Gillis de Rycker. 22 maart 1520.
- 265 /1 Overeenkomst tussen het Onze-Lieve-Vrouwkapittel en Judocus Claeus, pastoor van Marke en kapelaan van Sint-Maartens anderzijds, betreffende een erf, gelegen in de Kapittelstraat, dat volgens genoemde Judocus tot zijn kapelanij behoorde, terwijl het kapittel daarentegen staande hield dat het tot zijn bezittingen behoorde "ratione antiqui castri Curtacensis in cuius termino jacet". 11 januari 1521.
- 266 Willem de Tolenaere, proost, Pieter Bouckaert, Jacob van Waes, Christoffel van Scorisse en Frans de Paeu, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Giselbrecht de Lokere van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Johanna Vitse, weduwe van Thomas Trachet, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 20 lb. groten en bezet op een erf met achterhuis en doorgang, het Heylant genaamd en gelegen in de Bissegemstraat achter den Anckere. 1 februari 1521.
- 267 Rogier de Muelenare, proost, Jan de Tolenare, Jan van Dale, Jan van Roessellare en Giselbrecht Crommelin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Thomas Frodure, zoon van Jaquemard, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Gerard vuten Keldere, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente va 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf, gelegen op Overbeke in de Harelebekestraat tussen de huizen en erven van de weduwe Cannaert en van Frotin van der Kindert. 23 december 1521.
- 268 Rogier de Muelenare, proost, Pieter Bouckaert, Rafael van den Poele, Matthijs van Ronneke en Giselbrecht van Welsenes, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem van Welsenes, zoon van Laurentius, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Willem de la Fringhe, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op twee huizen en erven, gelegen op Overbeke op de oostzijde van de Kanunnikenstraat. 9 april 1522.
- 269 Rogier de Muelenare, proost , Klaas de Heere, Christoffel van Scorisse, Cornelis de Maerscalc en Jan van den Damme, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Clanx, voogd van de kinderen van Walter van Westbusch, erkend heeft dat hij in naam van genoemde kinderen aan de Sint-Nikolaaskapel in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf van genoemde kinderen van Westbusch, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Jacob Tournois en van Hector van der Muelne. 14 mei 1522.
- 270 Osto Beert, proost, Klaas de Heere, Kristoffel van Scorisse, Antoon Lane en Pieter van den Keere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gerard Maelfeyt, zoon van Wouter, van Kortrijk erkend heeft dat hij een Parsifal Pollet, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen den penning zestien en bezet op twee huizen en erven, gelegen buiten de Leiepoort, waarvan het ene een brouwerij is, genaamd 't Schemincle. 17 mei 1522.
- 271 Rogier de Muelnare, proost, Pieter Bouckaert, Klaas de Heere, Kristoffel van Scorisse en Antheunis Lane, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Olivier van der Cruuse, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door kapelaan Gillis Hazaert, een erfelijke jaarrente van 26 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 26 lb. parisis en bezet op zijn huis met erf gelegen in de Hazelaarstraat tussen het stedelijk Blijdenhuis (wapenopslagplaats) en de Hazelaarstoren. 19 mei 1522.
- 272 Giselbrecht Crommelin, proost, Klaas de Heere, Christoffel van Scorisse, Anthonis Lane en Jan van den Damme, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van Rameis, zoon van Jan, van Kortrijk aan Christiaan Petyt, Joos Moerman en Jan van den Casteele, kerkmeesters van Sint-Maartens, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis verkocht heeft, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Lange Steenstraat tussen de huizen en erven van de weduwe van Jan uuten Kelder en van Jacob de Buc. 11 december 1522.
- 273 Giselbrecht Crommelin, proost, Klaas Heere, Antheunis Lane, Pieter van den Keere en Jacob Veldekin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat klaas van der Verreecke, zoon van Ingel, erkend heeft dat hij aan Gerard uuten Keldere, ontvanger van het koor van Sint-Maartens, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Oude weduwenstraat, tussen de huizen en erven van Jan Lambrecht en van Jan Joye. 24 januari 1523.
- 274 Jan de Tollenare, proost, Klaas de Heere, Frans de Paeu, Antheunis Lane en Pieter van den Keere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem van der Caemt, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan Gossaert van der Caempt, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis schuldig is, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van de erfgenamen van meester Willem de Cock en de erfgenamen van Jan de Caluwe. 29 februari 1523.
- 275 Jan Castelain, baljuw en wettelijke maner, Rogier de Vollere, leenman van de heerlijkheid van Lassuus, toebehorende aan jonkheer Anthoon van der Barre, schildknaap, heer van Moeskroen, raadsheer en hofmeester van de keizer, Gillis Tkint, Frans Gheerarts, Giselbrecht van Welsenes alias Coenkin en Pieter van der Hulst, leenmannen van de burg van Kortrijk, oorkonden dat Jan van Dale, zoon van Willem, van Kortrijk aan Rogier de Muelnaere, zoon van Jacob, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 30 lb. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn leen ter Blommerie, bestaande uit een bebouwd erf, groot 6 bunder en gelegen te Lowingen langs de weg naar Dottenijs. Dit leen is gehouden van de heerlijkheid van Lassuus. 2 februari 1523.
- 276 Broeder Willem, prior, en het generaal kapittel van de Grote Chartreuse laten weten aan meester Jan de Vico, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, Johanna Svos, moeder-overste en de andere Grijze Zusters te Kortrijk, Jan de Loddere, zijn vrouw Jacoba en zoon Robrecht, Martina van Betsbrugghe en haar zuster Margareta, dat zij omwille van hun verdiensten tegenover de Karthuizes en vooral ten bate van het klooster van Koningsdale bij Gent, opgenomen werden in de gebedsgemeenschap van de Kartuizerorde. 4 mei 1523.
- 277 Jan de Tollenaere, proost, Matthijs van Ronneke, Giselbrecht van Welsenaers, Jan van Rousselaere en Christiaan Petyt, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos Schaeck, zoon van Gillis, parmentier te Kortrijk aan Rogier De Muelnaere, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 8 lb. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een tweewoonst met erf (de herberg Aydenaerde), gelegen op de Vlasmarkt tussen de huizen en erven van Rogier van Stae en van Christoffel Champins. 3 september 1523.
- 278 /1 Jan van Roessellare, proost, Klaas de Heere, Christoffel van Scorisse, Jan van den Damme en Rogier Roose, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Diederik Guidouche, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan Cornelis de Maerscalc een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen 8 lb. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op de Korenmarkt tussen de huizen en ervan van Joos de Naerre en van Willem Snellaert. 11 januari 1525.
- 278 /2 Joos van der Fonteyne, baljuw en wettelijke maner, Willem de Huevele, Willem van Dale, Frans Carre en Antoon Wastijn, schepenen van Diederik van der Gracht en van meester Jan Ruffault, heer van Neuville, raadsheer en trezorier van de keizer, in de heerlijkheid van ter Steenbrugghe te Lauwe, oorkonden dat Olivier van den Bulcke, zoon van Joos, Antoon Wastijn, Pieter Scamijn en Bernardine van Dale, weduwe van Michiel van den Bulcke, erkend hebben dat zij aan Magdalena Smedts, weduwe van Klaas van den Bogaerde, zoon van Daniel, een erfelijke jaarrente van 1 lb. groten moeten uitkeren losbaar voor 17 lb. groten en bezet op: 1) Een hofstede, groot 2000 lands; 2) 208 roeden weide; 3) 304 roeden erf; 4) 400 roeden lands; alles gelegen te Lauwe en gehouden van de heerlijkheid ter Steenbrugghe. 3 oktober 1525.
- 279 Jan van Reckem, meier en wettelijke maner, Joris Danins, Joos de Clerc, zoon van Joos, Pieter Alaert, zoon van Jan, en Jan Heyse, schepenen van Lodewijk de Wale gezeid van Axspoele en zijn echtgenote jonkvrouw Elizabeth van Lykercke in de meierij en vierschaar van Huise, oorkonden dat Mathijs de Clerc, zoon van Pieter, aan Lieven van Huerne 1 vierendeel en 15 of 16 roeden lands heeft verkocht voor 8 lb. groten Vlaams, gelegen te Huise op de plaats Lanckere in 't Velt. 4 november 1525.
- 280 Mathijs van Ronneke en Andries de Preeter, schepen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter Bouckaert, Willem Terrin, Jan de le Mer, Joos de Nare en Jan Beele, bestuurders van de Sint-Nikolaaskapel en -nering in de Sint-Maartenskerk, erkend hebben dat zij aan Joris van Houplines, zoon van Pieter, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis overgedragen hebben, losbaar tegen de penning zestien en bezet op het huis en erf waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 269. 25 april 1526.
- 281 Jan Reverdin en Andries de Preetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joris van Houplines, zoon van Pieter, van Kortrijk aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw ten Olme op Overbeke, vertegenwoordigd door de beheerders Maarten Coucke, zoon van Joos, en Willem van Ackere, de erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonden onder de nrs. 269 en 280. 29 augustus 1526.
- 282 Rafael van de Poele, proost, Jan de Tolnare, Antheunis Lane, Jacob van den Berghe en Andries de Preetre, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos de Nare, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Johanna Svos, zuster- overste van de Grijze Zusters, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op de helft en een achtste van he raamhof op de Nieuwe aard en het daarbij horend huis. 30 oktober 1526.
- 283 Rafael van de Poele, proost, Jan de Tollenare, Christoffel van Scorisse, Rogier Roose en Joos de Ryckere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Frans de Rycke van Menen, echtgenoot van Joosine de Groote, erfgename van wijlen Walter de Groote, in uitvoering van het testament van zijn schoonvader aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 16 s. parisis heeft geschonken, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Peterseliestraat tussen de huizen en erven van Giselbrecht van Tresbille en van de weduwe van Jacob van den Beke. 6 januari 1527.
- 284 Augustijn Christiaen, proost, Nikolaas de Heere, Jan van Roeselare, Joris de Boetre en Joos Waye, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van der Haghe, zoon van Jacob, van Kortrijk aan Giselbrecht Crommelin, insgelijks van Kortrijk, de 2/6 verkocht heeft van een huis met bijgebouwtje, palend aan het huis der Grijze Zusters en gelegen in de Lange Steenstraat tussen de huizen en erven van Pieter Terrin en van Mamye (sic) Bekaert. 31 augustus 1527.
- 285 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan van Coppenole en van Jan Bertram, kerkmeesters van Sint-Maartens, aan heer Joris de Cueninck, kapelaan van genoemde kerk, een huis met erf, gelegen op het kerkhof, gegeven hebben voor de duur van zijn leven tegen een jaarlijkse vergoeding van 4 lb. parisis en op voorwaarde dat genoemde kapelaan binnen de twee jaar op hetzelfde erf een huis zal bouwen ter waarde van 10 lb. groten. 7 mei 1528.
- 286 Joos van den Dale, baljuw en wettelijke maner, Robrecht van der Fonteyne, Robrecht van der Camere, Pieter van Steelande en Bernard Mote, schepenen van jonkvrouw Florentine van Reckem voor de heerlijkheid van ten Kerchove in Rekkem, oorkonden dat Thomas Marchant, zoon van Olivier, van Rekkem aan Jacob Dessonville, zoon van Jan, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn erfgoederen, groot 2100 lands, gelegen te Rekkem in genoemde heerlijkheid van ten Kerchove in drie percelen. 16 juni 1528.
- 287 Rogier Gheys, proost, Joris van Morslede, Klaas de Heere, Osto Beert en Jan van Roesselare, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van de Wale de jonge van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Thomas van Ghemert, zoon van Willem, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 24 lb. groten en bezet op de 6/10 van een huis met erf, gelegen in de Leiestraat tussen de huizen en erven van Apollonius van Dale en van de weduwe van Hendrik de Voldre. 30 september 1529.
- 288 Jan van Dale, proost, Augustijn Christiaen, Christoffel van Scorisse, Jan de Costre en Apollonius van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joosine Sbontin, dochter van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat zij aan Adriana van der Mote, begijn te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 32 lb. parisis en bezet op een huis met erf, gelegen in het Wijngaardstraatje tussen het zusterhuis van Kortrijk en het "straetken zonder hende". 22 juni 1530.
- 290 Jacob van Luxemburg, graaf van Gavre, heer van Fiennes, ridder, keizerlijk raadsheer en kamerheer, kapitein en gouverneur van de steden, kastelen en kasselrijen van Rijsel, Orchies en Dowaai, oorkondt dat Aimé Nollet, zoon van wijlen Robert, uit Halluin aan Kallekin Wilde een erfelijke en losbare jaarrente van 18 lb. parisis, te innen te Rijsel, heeft verkocht, als betaling voor de 288 lb. die hij haar schuldig was voor een huis te Halluin dat hij van haar gekocht had. 8 februari 1531.
- 291 Giselbrecht Crommelin, proost, Cornelis van den Berghe, Augustijn Christiaen, Cornelis de Marscalc en Jan Reverdin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Isabella Carrette, dochter van Olivier, van Kortrijk, erkend heeft dat zij aan Elizabeth Hasaert, dochter van Michael, en ten behoeve van het altaar van de H. Naam van Jezus in de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 12 lb. parisis en bezet op twee aan mekaar palende huizen en erven, gelegen op de Beestenmarkt, tussen de huizen en erven van Meester Roeland Pottin en van Jan de Hulst. 14 februari 1543.
- 293 Osto Beert, proost, Rogier de Muelnaere, Klaas de Heere, Rogier de Ryckere, en Elooi Quackelbeen, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Walter Casyn, zoon van Elooi, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Willem Joye en Maximiliaan van der Caveye, beiden eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen op Overbeke in de Bliekeerstraete tussen het huis en erf van meester Jooris Roose en het huis en erf genaamd den Abecuck. 23 januari 1532.
- 294 Proosten en schepenen van Kortrijk oorkonden dat zij als opperkerkmeesters van Sint-Maartens aan Andries Naye, priester, toestemming gegeven hebben om in de gang van de Begijnhofpoort die uitgeeft op het Sint-Maartenskerkhof, een "wintersteeghe" van 3 voet breed te laten maken, dit onder bepaalde voorwaarden, w.o. het uitkeren van een erfelijke jaarrente van 6 s. parisis aan de Sint-Maartenskerk, bezet op het huis en erf van genoemde Andries, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof. 25 mei 1532.
- 295 Willem de Tollenaere, proost, Osto van den Berghe, Kristoffel van Scorisse, Jan Reverdin en Andries de Pratre, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Walter Reynkin, zoon van Willem, priester, erkend heeft dat hij aan de Sint- Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Joos de Hane, Joos van den Berghe, en Jacob van den Kerchove, voor het vieren van het jaargetijde van de te Kortrijk overleden spanjaard Filips de Caestere, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 10 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen tussen de twee armen van de Leie in de wijk Pamele, tussen het Broelstraatje en de ingang van het hof der kruisboogschutters. 24 juli 1532.
- 297 Joris van Morslede en Felix de Heere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Andries Noppe, zoon van Boudewijn, van Kuurne aan Willem de la Fringe van Kortrijk de erfelijke jaarrente van 24 s. parisis waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 188, heeft overgedragen. 6 november 1532.
- 298 Adriaan de Crietsche, proost, Osto van den Berghe, Christoffel van Scorisse, Jan Reverdin en Felix de Heere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Leen de Ryckere, zoon van Simon, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan Bernaert, zoon van Simon, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 24 lb. parisis en bezet op zijn huis en erf, gelegen buiten de Doornikpoort tussen de huizen en erven van Jan de Winckelare en van Pieter van Overbosch. 28 januari 1533.
- 299 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem de la Fringhe, zoon van Jan, van Kortrijk aan Jacob van den Bogaerd, zoon van Klaas, en Jacob van den Bogaerde, zoon van Pauwel, "bereckers ende regierders" van het altaar van de Naam Jezus in de Sint-Maartenskerk, de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 268. 12 maart 1533.
- 300 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem de la Fringe, zoon van Jan, van Kortrijk aan de "bereckers" en de "regierders" (Jacob van den Bogaerde, zoon van Pauwel, en Jacob van den Bogaerde, zoon van Klaas) van het altaar van de naam Jezus in de Sint-Maartenskerk, ten gunste van genoemd altaar de erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 188 en 297. 12 maart 1533.
- 301 Adriaan de Critsche, proost, Elooi Quackelbeen, Joos van Winghene, Jan de Clercq en Joos de Roo, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Laris (?) de Backere, zoon van Boudewijn, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Thomas van der Haghe, zoon van Willem, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 b. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen op de Stompaardshoek tussen de molenwal van "Tvannekin muelne" en het huis en erf van Katelijne Sbocx. 15 september 1533.
- 302 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan de Tolnare aan de Grijze Zusters te Kortrijk de erfelijke jaarrente van 4 lb.? parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 62. Hiervoor zullen de Grijze Zusters jaarlijks op 24 juni een mis laten celebreren in hun kapel voor de lafenis van de gelovige zielen. 30 maart 1534.
- 304 Walter van den Casteele, proost, Rogier de Ryckere, Felix de Heere, Andries de Preetere en Jacob de Muelneere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Rogier Crommelin, priester, aan meester Jan van Huerne, priester, een erfelijke jaarrente van 3 lb. 16 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof tussen het huis met erf genaamd den Aragon en de uitweg van het huis en erf van Jan van der Meersch. Meester Jan van Huerne draagt genoemde rente over aan het koor van de Sint-Maartenskerk. 6 oktober 1535.
- 305 Joos van Winghene en Marc Salomon, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob Joossep de erfelijke jaarrente waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 278 en 296 heef overgedragen aan heer Maarten van den Bussche, priester en kapelaan van de Sint-Maartenskerk. 3 augustus 1536.
- 306 /1 Jan van den Berghe, proost, Giselbrecht Crommelin, Jan de Costre, Appolonius van den Berghe en Roeland Cordier, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem van den Berghe, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Pieter van der Beke, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in het Wijngaardstraatje tegenover het Grijze Zusterhuis tussen de huizen en erven van Jacob Coelembier en van Willem Braye. 22 augustus 1536.
- 306 /2 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk maken bekend dat de erfgenamen van Katelijne Terryns de in de oorkonde van 24-04-1515 (ontleed onder nr. 246 bis), vermelde erfelijke jaarrente overgedragen hebben aan de dienst van het H. Sacrament in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. 9 december 1536.
- 307 Fragment van een notariële akte, verleden voor (....), notaris , en (....), daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat heer Hendrik Hannoye, pastoor van de Sint-Hilariuskerk te Wevelgem, in een proces gewikkeld was tegen heer Alard Cazier, pastoor van de collegiale Sint-Pieterskerk te Komen, betreffende een rente van 8 lb. groten Vlaams, die aan genoemde Alard jaarlijks diende uitgekeerd te worden op de inkomsten van de pastorie van Wevelgem... 1536.
- 308 Jan van Roesselare, proost, Osto Beert, Rogier Gheys, Jacob de Muelnaere en Jan Buus, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Kestelier, zoon van Rogier, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Pieter van Daelle, zoon van Pieter, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 15 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 12 lb. parisis en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Kanunnikenstraat tussen het huis met erf van de weduwe van Giselbrecht van Welsener en het huis en erf genaamd den Leyaert. 24 juli 1537.
- 309 Jan van Roesselaere, proost, Cornelis van den Berghe, Osto Beert, Elooi Quackelbeen en Jan Buus, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Kestelier, zoon van Rogier, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, zoon van Alexander, priester en kapelaan van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke buiten de Kanunnikenpoort tussen het huis en erf van de weduwe van Giselbrecht van Welsene en het huis en erf genaamd de Leyaert. 18 augustus 1537.
- 310 Osto Beert en Jan Buus, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maria Sbours aan Tristan de le Tombe, ontvanger van de dienst van het H. Sacrament in de Sint-Maartenskerk, de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 228, heeft overgedragen ten bate van de verlichting tijdens de missen die opgedragen worden ter ere van het H. Sacrament. 20 februari 1538.
- 311 Apollonius van den Berghe, proost, en Joos Waye, Jacob Sonneville, Maarten van den Poele en Andries de Praetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Roose, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester en ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen buiten de Doornikpoort tussen de huizen n erven van Gillis Vlieghe en Lucas Simoen. 5 juli 1538.
- 312 Apollonius van den Berghe, proost, Jacob van den Berghe, Joos Waye, Roeland Cordier en Maarten van den Poele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Osto Saveris, zoon van Pieter, erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, kapelaan en ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 2 lb. groten en bezet op een huis en erf, groot 200 lands, gelegen buiten de Rijselpoort tussen het huis van Jan van Neste en het erf van genoemde Osto Saveris. 8 juli 1538.
- 313 Apollonius van den Berghe, proost, Jacob van den Berghe, Jacob de Sonneville, Jan Reverdin en Maarten van den Poele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maarten van der Cruuce, zoon van Olivier, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan Clare Sdeckers, weduwe van Denijs van Langhevelde, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 13 lb. 10. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, bezet op een huis en erf, gelegen op de Korenmarkt tussen de poort van de Olifant en het huis en erf van genoemde Clara Sdeckers. 20 augustus 1538.
- 314 Germain de Beutre, advocaat-postulant bij de Raad van Vlaanderen, echtgenoot van jonkvrouw Isabella Rose, oorkondt dat hij aan Lodewijk van Honackere, zoon van Zeger, van Beveren 900 lands in erfcijns heeft gegeven voor 5 lb. parisis 's jaars. Deze grond is gelegen te Beveren en wordt begrensd 1) ten oosten: door de grond van meester Cornelis Rose; 2) ten westen en ten zuiden: door de grond van Joos van den Berghe; 3) ten noorden: door de grond van Adriaen de Vos alias Michiels. Dit perceel wordt gehouden van jonkheer Joris van Halluin, heer van ter Varent in Beveren en werd vroeger reeds aan genoemde Lodewijk van Honackere in cijns gegeven door wijlen meester Olivier Rose, schoonvader van oorkonder. Getuigen: Mattheus Lambrecht, zoon van Lodewijk van Honackere en Jacob Mets. 28 augustus 1538.
- 315 Proosten en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Osto Beert, Willem Drubbele en Jacob van den Bogaerde, kerkmeesters van Sint-Maartens, de 4 lb. parisis die heer Joris de Cueninck, kapelaan van genoemde kerk, jaarlijks moest betalen voor het huis dat hij bewoonde (cfr. Oorkonde ontleed onder nr. 285), kwijtgescholden hebben op voorwaarde dat genoemde heer Joris de noodzakelijke herstellingen aan dit huis n zijn aanhorigheden zal laten uitvoeren op eigen kosten. 21 november 1538.
- 316 Rogier Gheys, proost, Osto Beert, Walter van den Casteele, Joos Waye en Roeland Cordier, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan de Smet, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Sint-Jansstraat tussen de huizen en erven van Paschier Pype en van Gaspard Kethele. 15 januari 1539.
- 317 Willem van de Casteele, proost, Jacob van den Berghe, Osto Beert, Jan Reverdin en Maarten van den Poele, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob Tanghe, zoon van Benedictus, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 4 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in de Korte Steenstraat, tussen de huizen en erven van Joos Feloen en van de weduwe en de erfgenamen van Daniel Froduere. 25 februari 1539.
- 318 Joos van der Fonteyne, baljuw en wettelijk maner, Willem de Huevele, Willem van Dale, Frans Carre en Olivier van den Buelcke, schepenen van meester Jan Ruffault, ridder, heer van Neuville, Lambersart en Mouvaux, raadsheer en trezorier van de keizer, en van Adriaan van der Gracht in de heerlijkheid van ter Steenbrugghe te Lauwe, oorkonden dat Osto Beerdt, zoon van Jacob en van Johanna van Bogaerde, dochter van Klaas, de erfelijke jaarrente van 1 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 278' en die hij via zijn moeder van zijn grootmoeder Magdalena Smedts geërfd had, verkocht heeft aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door kerkmeester Willem Drubbele, zoon van Elooi. 3 maart 1539.
- 319 Giselbrecht Crommelin, plaatsvervanger van de proost, Jacob van den Berghe, Jan Reverdin, Roeland Cordier en Andries de Praetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rufelaard Apostelle, zoon van Gillis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Maarten van den Bussche, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis schuldig is, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op een windmolen, de Coolen Muelne genaamd, gelegen op Overbeke op de Stompaardshoek, tussen het erf van Olivier van der Kindert enerzijds en de vestingwal van Overbeke anderzijds. 1 april 1539.
- 320 Jan van Caloen en Joos van Winghene, schepenen van de stad Kortrijk, oorkondt dat Willem Joye en Maximiliaan van der Caveye, beiden van Kortrijk, erkend hebben dat zij aan Magdalena Sheeren, dochter van Jan, eveneens van Kortrijk, de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht hebben, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 293. 23 februari 1540.
- 321 Osto van den Berghe en Willem Eghels, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Simon van Ronneke, priester, en Willem Drubbels, erfgenamen van wijlen meester Matthijs van Ronneke, aan meester Pieter de Praetere, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, de erfelijke jaarrente hebben overgedragen waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 196, 232 en 261, dit voor de viering van het jaargetijde van genoemde meester Matthijs van Ronneke. 29 november 1540.
- 322 Roeland van den Bussche en Lodewijk de Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Adriana van der Mote, dochter van Walter, uit Halluin de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 288, heeft overgedragen aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Pieter de Praetere, priester en ontvanger. 5 februari 1541.
- 323 Giselbrecht Crommelin, Rogier Gheys, Roeland van den Bussche en Jan uuten Kelder, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van der Kindert, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Osto Beert en Willem Drubbele, voor het celebreren van de dienst die gesticht werd door Willem de la Fringe een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen op Overleie vlak voor de Sint-Elooiskapel tussen de huizen en erven van Joos Coucke en van Jan Ghyselin, de bakker. 11 maart 1541.
- 324 Notariële akte verleden voor Lieven Herweghe, clericus, pauselijk notaris van het bisdom Doornik, heer en meester Pieter de Pretere, Soneta van den Habeele, zuster van lager genoemde schenkster, en Katarine van der Gheenste, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Anastasia le Caet, begijn, aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Arnold Cocus, deken van de Christenheid en pastoor van genoemde kerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft geschonken voor het zingen van een plechtige H. Mis op het octaaf van H. Sacramentsdag. 15 juli 1541.
- 325 Giselbrecht Crommelin, Adriaan de Criitsche, Jan uuten Keldere en Lodewijk de Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter Adin, zoon van Cornelis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan Reverdin de jonge van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 37 s. 6 d. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen voor het Syoen (Sion-klooster) tussen de huizen en erven van Jacob Feloen en van Thoor (?) Wallaert. 20 juni 1541.
- 326 Giselbrecht Crommelin en Joos de Hane, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Thomas van Ghemmert, zoon van Willem, aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Osto Beert, Joos van den Ro, Willem van Reiable, de erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis heeft verkocht, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 287. 10 november 1541.
- 327 Osto van den Berghe, Giselbrecht Crommelynck, Rogier Gheys en Joos Waeye, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dan Daniel de Vleughele, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Walter van der Haeghe, zoon van Jacob, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 10 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in de Rijselstraat, tussen de huizen en erven van Jan van Roesselaere en van Frans de Pau. 7 maart 1542.
- 328 Karel Loonis, Lucas Bonnet, Joos de Wulf, Alfons Frutier (?) en Gillis van der Beke, schepenen van Ieper, oorkonden dat Jan Wils en Jan Donche, als voogden van de kinderen van Paesschier Desprez, aan genoemde Passchier toegestaan hebben te genieten van de helft van de nalatenschap van wijlen Jacoba van Cnevellensens, zijn echtgenote en moeder van zijn kinderen. Uitzondering hierop maken 120 lb. groten in geld die volledig aan de kinderen toekomen. 3 juni 1542.
- 329 Apollonius van den Berghe, zoon van meester Cornelis, baljuw en wettelijk maner van jonkvrouw Margareta de Groot, weduwe van Jan de Tollenaere de jonge, moeder en Gerard de Tollenaere en meester Cornelis van den Berghe, voogden van Jan de Tolenaere, in de heerlijkheid van Bruners (of Bruvers) en Pieter Caerlier, Lodewijk van Bellegem, Osto Fermaut, Walter Labin en Zeger van der Muelene, schepenen ontleend aan de heerlijkheid Mortagne van de heer van Moeskroen, oorkonden dat Willem Calewaert, zoon van Daniel, aan Osto Beert, zoon van Jacob, poorter van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 5 lb. parisis verkocht heeft, losbaar tegen de penning achttien en bezet op verscheidene percelen grond, groot in totaal 4300 lands, en gelegen te Dottenijs. 26 september 1542.
- 330 Jacob van den Berghe, Rogier de Ryckere, Jan de Buus en Jacob van den Bogaerde, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis de Clercq, zoon van Boudewijn, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Maarten van Rameys, zoon van Jan, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 35 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de Reep tussen e huizen en erven van Christiaan de Cueninc de jongen en van de weduwe van Joos de Zuttere. 9 oktober 1542.
- 331 Walter van den Casteele en Willem van Reiable, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Bernaert, zoon van Simon, en zijn echtgenote Klara van Wilgen de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 298, hebben overgedragen aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Walter Salome, pastoor. 15 maart 1543.
- 332 Jacob van den Berghe, Walter van den Casteele, Jacob de Muelenaere en Willem van Reiable, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat maarten Maelfayt, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan meester Simon van Ronneke, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 48 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen op Overbeke tussen de huizen en erven van Jan Grendele en van Walter van Neste. 18 april 1543.
- 333 De officiaal van Doornik doet uitspraak in een geschil tussen de pastoor en het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk enerzijds en Willem Kind van Heestert, voogd van de kinderen van wijlen Willem van Houtte van Heestert, anderzijds, waarbij laatstgenoemden veroordeeld worden tot het betalen van 4 lb. 16 s. parisis voor de begrafenis van Willem van Houte aan de Sint-Maartenskerk en tot de kosten van het geding. 13 oktober 15435.
- 334 De Raad van Vlaanderen beslist dat meester Jan Tannaij in het bezit zal blijven van een in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk gefundeerde kapelanij, genaamd extra chorum, dit in weerwil van de betwisting van zijn rechten door de heren Walter Salsine en Arnold Cocij, pastoors en de kapelaans van genoemde kerk. 16 november 1543.
- 335 Apollonius van den Berghe en Jan de Clerc, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos de Roo van Kortrijk aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Simon van Ronneke, priester en ontvanger van het koor, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 222. 24 november 1543.
- 337 De schepenen van Kortrijk doen uitspraak in een proces tussen meester Simon van Ronneke, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, enerzijds en Jan du Pret anderzijds, waarbij beslist wordt dat laatstgenoemde afstand moet doen van 1400 lands te Dottenijs, waarvan hij beweerde dat zijn voorouders ze sedert onheuglijke tijden hielden tegen een erfelijke jaarrente van 6 lb. 16 s. parisis ten gunste van genoemde kerk, terwijl heer Simon van Ronneke daarentegen staande hield dat deze grond, ter Plancke genaamd, door de Sint-Maartenskerk in pacht gegeven werd aan wijlen zijn vader van Jan du Pret, voor een termijn van negen jaar, periode die thans verstreken is. Jan du Pret, zal afzien van alle aanspraken op bewuste grond en de kosten van he geding betalen. 11 februari 1544.
- 338 Jacob Sonneville, Osto Beert, Cornelis le Cocle en Adriaan van der Burcht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Lambrecht, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen bij de H. Geestmolen tussen de huizen en erven van de weduwe van Willem van Rumbeke en van Willelmina van Halle, weduwe van Jan Simoen. 17 juli 1544.
- 339 Joos van den Berghe, Jan van Caloen, Andries de Preetere, en Jan van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van Dale, zoon van Christiaan, erkend heeft dat hij aan meester Jan Pollet, kanunnik van het Sint- Pieterskapittel van Rijsel, een erfelijke jaarrente schuldig is van 12 lb. parisis, losbaar tegen 16 lb. groten en bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Willem Steyt en van de erfgenamen van Laurentius Mussele. 28 november 1544.
- 340 Antoon Reyntkin en Pieter de Costre, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Walter Sallome, priester en een der pastoors van de Sint-Maartenskerk, aan het koor van genoemde kerk, vertegenwoordigd door meester Pieter de P(ra)tere, de erfelijke jaarrenten heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 219 en 292. 25 februari 1546.
- 342 Cornelis Coole en Antoon Reyntkin, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maarten van Rameys van Kortrijk aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door ontvanger heer Kwinten Belin, de erfelijke jaarrente van 35 s. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 330. 7 januari 1548.
- 343 Joos de Hane en Andries de Pretere, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Jan Bostin, zoon van Michiel, in Lauwe erkend heeft dat hij aan Pieter van Neste, zoon van Jacob, eveneens van lauwe, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten. Borgen: Pieter Bostin, broer van genoemde Jan, en Frans de Brune, zoon van Jan in Lauwe. 25 mei 1548.
- 344 Jacob de Sonneville, Walter van den Casteele, Lodewijk de Muelenaere en Pieter van der Beke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Acxstere erkend heeft dat hij heer Walter Sollome, priester, een erfelijke rente van 5 lb. par. moet uitkeren, losbaar voor 6 lb. 13 s. 4 d. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Blijde Keerstrate, tussen de huizen en erven van Maarten Kethele en van Jan de Ghezelle. 31 december 1548.
- 345 Willem Eghels, Joos de Buus, Pieter de Costre,en Pieter van der Beke, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Katelijne Aelbrecht, dochter van meester Jan, erkend heeft dat zij aan heer Joris Naert, ontvanger van het koor van de Sint- Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 8 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de Peterseliestraat tussen de huizen en erven van Adriaan de Crietsche en van Laurentius de Keysere. 31 januari 1549.
- 346 Simon van den Berghe, Andries de Pretere, Anthonis Reyntken en Jan Vlerick, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van Coppenolle, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan Maarten de Velaere, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 48 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Leiestraat tussen het huis en erf genaamd de Schaele en de stedelijke gevangenis. 30 oktober 1549.
- 347 Rogier Gheys, Anthonis Reyntkin, Frans de Paeu en Anthonis Andries, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van Welsseners, zoon van Giselbrecht, van Kortrijk erkend heeft dat hij in naam van Jan van den Bussche, zoon van Alexander en van jonkvrouw Barbara van Eyghene, uit Brugge, aan heer Joris Naert, priester, en aan zuster Katelijne Svos, overste van de Grauwe Zusters te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, a rato van elk de helft van de rente. Bedoelde rente is losbaar tegen de penning twintig en bezet op het huis en erf van genoemde Jacob van Welsseners, gelegen in de Kanunnikenstraat tussen het Blyekeerstraetkin en het huis en moestuin van de weduwe van Welsseners. 8 januari 1550.
- 348 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Jan Pollet, priester, zoon van Parsifal en van Joosine van den Poele, aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 1 lb. groten heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien, ten laste van Jacob van Daele, zoon van Christaan, en bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tegenover het huis van heer Joris Capelle. 20 februari 1550.
- 349 Jacob van den Berghe en Jacob van den Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Walter Sallome, priester, de erfelijke jaarrente waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 344, heeft overgedragen aan heer Joris Naert, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk. 8 augustus 1550.
- 350 Jacob van den Berghe en Jacob van den Muelenaere, Walter van den Casteelle en Jan Mathys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter van der Plancke, zoon van Felix, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Walter Sallome, priester en pastoor van de Sint-Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitbetalen, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf gelegen op Overbeke in de Bliekeerstrate tussen het erf van heer Walter Sallome en de Lambrechtstraat. 8 augustus 1550.
- 351 Walter van den Casteele, Jan van der Graght, Joris van den Velde en Jan Mathys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos Maes en Jan Reymers in naam van Cornelis van Overschelde, zoon van Jan, en echtgenoot van Johanna Kindt, dochter van Joris, in het openbaar aan Jacob de Muelnaere de erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis verkocht hebben waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 246. 29 december 1550.
- 352 Meester Joos van den Berghe, Andries de Prestre, Frans de Pau en Willem van Reiable, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Maarten Ficket, zoon van Christiaan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de kerkmeesters van Sint-Maartens een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning achttien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Lange Steenstraat tussen de huizen en erven van Willem Braye en van Joos Goemaere. 1 juli 1551.
- 353 Joos de Hane, Andries de Prettere, Willem van Reiable en Andries Fremault, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Passchier Alaert, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster- overste Klara Leencnecht, een erfelijke jaarrente van 20 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis met erf, gelegen buiten de Rijselpoort in het Weestraetkin tussen de huizen en erven van Jacob Kint en van Rogier van den Dorpe. 6 juli 1551.
- 354 Meester Joos van den Berghe, Joos de Hane, Lodewijk de Muelnaere en Andries de Prestere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Pieter Drubbele, zoon van Willem, en Pieter Woulters, zoon van Matheus, beiden van Kortrijk erkend hebben dat zij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door kerkmeester Jacob de Muelnaere, een erfelijke jaarrente van 15 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar voor 20 lb. groten en bezet op 1) Voor Pieter Drubbele: op zijn huis en erf, gelegen op de Fruitmarkt tussen de huizen en erven van Maarten van Remeys en van Andries Drubbele; 2) voor Pieter Wouters op zijn huis met erf, gelegen in de Korte Steenstraat tussen de huizen en erven van Jacob van Houplinis en van Joos de Nare. 13 augustus 1551.
- 355 Andries de Prestere en Willem van Reiable, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Walter Waeye, echtgenoot van Proinkin van Tombe, Joos Pollet en Jan de Ro, voogden van de kinderen van wijlen Tristan van Tombe en Katelijne Pollet, in tuivoering van het testament van genoemde Katelijne Pollet aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Jacob de Muelnaere en Jan Seinhaeve, de erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis hebben overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 270, met last van één gelezen mis per week aan het Sint-Nikolaasaltaar. 15 februari 1552.
- 356 Joos de Hane, Andries de Prettere, Frans de Pau en Denijs van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Frans van der Verreeke, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door meester Jacob Maes, ontvanger, een erfelijke jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 32 lb. parisis, en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Stokkersstraat tussen het huis en erf van Maria van den Berghe en de hoek van de Beestenmarkt. 23 maart 1554.
- 357 Joos van den Berghe en Andries Fremault, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat jonkvrouw Beatrijs Strobbe, weduwe van Joos van Welsenaers, aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Jacob Maes, priester en ontvanger, twee erfelijke jaarrenten heeft overgedragen van: 1) 12 lb. parisis, losbaar tegen de penning zestien, ten laste van Jan Maelfeyt en bezet op een huis en erf, gelegen in de Rijselstraat en toebehorend aan Frans de Pau, 2) 12 lb. parisis (losbaar tegen de penning zestien), ten laste van Hugo van Welsenaers en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke. Deze renten zijn bestemd voor verscheidene fundaties en distributies, gesticht door genoemde jonkvrouw Beatrijs Strobbe. 25 april 1552.
- 358 Joos de Hane en Andries de Prestere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Walter Sallome, priester en pastoor van de Sint-Maartenskerk aan het koor van genoemde kerk, vertegenwoordigd door meester Jacob Maes, priester en ontvanger, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 350. 31 mei 1552.
- 359 Walter van den Casteele, Walter van Damme, Maarten de Crietsche en Joos Gheeraert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Robrechtvanden Venne, zoon van Simon, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint- Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Jozef Maes, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 32 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 25 lb. 12 s. parisis e bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Adriaan de Mets en van de weduwe Svetters. 15 juni 1552.
- 360 Overeenkomst gesloten tussen de heren Walter Sallome en meester Cornelis Janssen, pastoors en kapelaans enerzijds en Jacob de Muelnaere, Adalard de Boosere en Jan Seinhave, kerkmeesters van de Sint-Maartenskerk, anderzijds betreffende de rechten die beide partijen kunnen laten gelden op de inkomsten van de diensten die in de kerk gedaan worden. 29 augustus 1552.
- 361 Joris van den Velde, amman en wettelijk maner, Maarten de velare, zoon van Jan, Jan van den Broele, Jacob van den Berghe, zoon van Jan, en Pieter van den Driessche, schepenen van het ammanschap ten Akkere en van de abdis van Groeninge, oorkonden dat Jacob van den Bussche, in naam van Jan Lapostol, zoon van Osto, aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door Jan de Coninck, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 1 bunder grond, gelegen te Rollegem, palend: in het westen aan de grond van Pieter de Jaeghere; in het oosten aan de grond van (... ...); in het midden aan de grond van Pieter Amaije; in het noorden aan de grond van de dis van Rollegem. Deze grond wordt gehouden van genoemde ammanie van ten Akkere uit hoofde van de Spijker van Kortrijk. 1 september 1553.
- 362 Jacob de Sonneville en Rogier Gheys, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Daniela Maes, dochter van Jan, aan meester Pieter Baelde, pastoor van Gullegem, de twee erfelijke jaarrenten van elk 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder nrs. 306, 336 en 341. 23 januari 1552.
- 363 Walter van Damme en Antoon Andries, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob de Muelnaere, zoon van Rogier, van Kortrijk aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Alard de Boozere en Jan Seynhave, de erfelijke jaarrente van 12 lb. par., waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder de nrs. 246 en 251, heeft overgedragen. 8 maart 1553.
- 364 De raadsheren van de keizer in Vlaanderen geven opdracht aan alle keizerlijke ambtenaren er op te waken dat de uitspraak in het geschil tussen jonker Jan van den Walle, heer van der Douai, en zijn borgen enerzijds en Jan van Haerne, zoon van Michiel, anderzijds uitgevoerd wordt. 9 december 1553.
- 365 Uitspraak door de schepenen van de stad Harelbeke in een proces tussen heer Dominicus van Steenkiste, priester en ontvanger van de kapellerenten van Sint-Maartens te Kortrijk, enerzijds en meester Cornelis Roose, anderzijds, betreffend een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis ten gunste van de kapel die in Sint-Maartens bediend wordt door heer Daniel Gonthier, bezet op een huis en erf, gelegen in de Oostpoort te Harelbeke, en die in 1550 en 1551 door genoemde Cornelis Roose niet uitgekeerd werd. Laatstgenoemde wordt veroordeeld de achterstallen uit te keren op straf van verbeurdverklaring van het huis en erf in kwestie. 17 september 1555.
- 366 De schepenen van de stad Ieper maken bekend dat Passchier Desprez erkend heeft dat hij aan zijn kinderen, die onder de voogdij staan van Jan Desprez en Jan Donche, 96 lb. groten schuldig is, te betalen in vijf jaar. Borg: Hendrik Thybault, poorter van Ieper. Aanwezige schepenen: Jan van Dixmude en Christiaan de Haze. 5 november 1555.
- 367 Notariële akte verleden voor Joos de Maeyere, apostolisch en keizerlijk notaris te Kortrijk, heer Andries Dissaulx, priester, kapelaan van de Sint-Maartenskerk, Willem Joseph en Jacob van der Vierstraete, poorters van Kortrijk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat meester Frans Lagache, priester en koster van Zwevegem, aan Pieter Maton van Kortrijk de kosterij van Zwevegem in cijns heeft gegeven voor de duur van 18 jaar met alle rechten en plichten die er aan verbonden zijn, tegen een jaarlijkse cijns van 9 Carolusgulden. 9 juli 1556.
- 368 Willem van Reiable en Joos de Hane, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan de Latene, zoon van Passchier, van Dottenijs erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door de kerkmeesters Maarten de velare, Lodewijk de Muelnaere en Joos de Hane, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten. Borgen: Olivier de Jaghere, zoon van thomas, van Dottenijs en Jacob Pollet, zoon van Parsifal, van Kortrijk. 25 januari 1557.
- 369 Jacob Van Welsenaers, Jan Vlerick, Jan Pol en Jacob Nollet, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Christine Goemaars, weduwe van Pieter van der Leije, erkend heeft dat zij aan Maaike van Ackere, weduwe van Jan Fremault, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op haar huis en erf, gelegen buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van de weduwe van Jacob Pesteloruin en van de weduwe Fromold de Bleekere. 28 april 1557.
- 370 Pieter van der Gracht, Jan van den Berghe, Matthijs de Wargny en Walter Waye, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Michiel de Smet, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Beatrijs van den Berghe, weduwe van Jan van Dale, heer van Rekkem, een erfelijke jaarrente van 15 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, ten laste van Margareta Skindts, weduwe van Jan de Smet, bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Stompaardshoek tussen de huizen en erven van Jan Loncke en van Joos van Lerberghe. 19 juli 1557.
- 371 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Cornelis Janssens, licentiaat in de Godgeleerdheid en pastoor van de Sint-Maartenskerk, Joos en meester Rafael Pollet, in uitvoering van het testament van wijlen meester Jan Pollet, broer van de genoemde Joos en Rafael, kanunnik te Rijsel, aan de dis van Kortrijk vijf erfelijke jaarrenten geschonken hebben tot een totaal bedrag van 202 lb. parisis, te weten: 112 lb. parisis, losbaar tegen de penning zestien ten laste van Joos Pollet; 36 lb. parisis bezet op een leen te Bellegem, gehouden van de heerlijkheid van Walle; 12 Filipsgulden, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf gelegen bij het klooster van de franciscanen (grauwbroeders); 12 lb. parisis, losbaar tegen de penning achttien; 12 lb. parisis , losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen in de Peterseliestraat. 24 juli 1557. Deze stichting is bestemd voor het verlenen van drie studiebeurzen tot een totale waarde van 192 lb. parisis per jaar aan onvermogende studenten. De overblijvende 10 lb. parisis zijn bestemd voor de dis zelf.
- 373 De deken en beheerders van de Broederschap van het H. Kruis te Kortrijk beslissen, na ruggespraak met Cornelis Janssen, Jacob Santele, pastoors, Joos van der Helle, ontvanger van het koor, de overige kapelaans, Maarten de Velaere, ontvanger, Lodewijk de Muelnaere en Joos de Hane, kerkmeesters van Sint-Maartens, dat de kerkelijke diensten van de broederschap die tot dan toe in het Sint-Niklaashospitaal op Overbeke gehouden werden, voortaan aan het altaar van de H. Anna in de Sint- Maartenskerk zullen gecelebreerd worden. Bepaling van de modaliteiten. Bekrachtiging door Willem Eghels, Rogier Gheys, Lodewijk de Muelnaere, Willem van Reiable, Joos de Hane, Gerard Tuutin, Denijs van der Gracht, Jan de Crijtsche, Joos van den Berghe van Ghendt, Giselbrecht Crommelinck en Pieter van den Driessche, schepenen van de stad Kortrijk. 22 november 1558.
- 374 Jan de Crytsche en Giselbrecht Crommelin, schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Lodewijk de Muelnaere, zoon van Rogier, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Joos de Hane en Maarten de Velaere, kerkmeester van Sint-Maartens, een erfelijke jaarrente van 30 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, met belofte deze rente binnen de drie jaar op een voldoende waarborg te bezetten. 2 juni 1559.
- 375 Jacob van Houplines en Andries de Prettere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Cornelis Janssins en Walter Waye, testamentuitvoerders van wijlen jonkvrouw Beatrijs van den Berghe, weduwe van Jan van Daeke, uit Rekkem aan heer Adriaan de Leersnydere, ontvanger van het lof van Onze-Lieve-Vrouw in de Sint-Maartenskerk, de erfelijke jaarrente van 15 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 370. 8 juni 1559.
- 376 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Malin Cruucke, zoon van Christiaan, van Rekkem erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters meester Andries Fremault, Walter Waye en Gerard van den Kerckhove, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 32 lb. groten. Borgen: Rogier Cruucke, zoon van Hendrik, van Moorsele, Jan du Prez, zoon van Jan, en Diederik de Vuegle, zoon van Boudewijn, beiden van Moeskroen. 10 februari 1560.
- 377 Apollonius van den Berghe en Jacob van den Bogaerde, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob Pollet, zoon van Parsifal, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door Walter Waye, meester Andries Fremault en Gerard van den Kerckhove, kerkmeesters, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten. Borgen: Giselbrecht Crommelinck, zoon van Giselbrecht, en Rafael van Tomme, zoon van Tristan, beiden van Kortrijk. 6 april 1560.
- 378 Osto Beert en Daniel van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan van der Boenc (?), zoon van Matthijs, van Kortrijk, de erfelijke jaarrente, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 274, die hij uit hoofde van zijn echtgenote geërfd had, heeft overgedragen aan heer Adriaan de Leersnydere, priester, kapelaan en ontvanger van het lof van Onze-Lieve-Vrouw in de Sint-Maartenskerk. 13 juli 1560.
- 380 De schepenen van de zaal en kasselrij van Ieper oorkonden en laten weten aan de Raad van Vlaanderen dat Pauwel Ryckeman en Maarten Mahieu, beiden uit Langemark en 46 jaar oud, onder eed verklaard hebben dat Frans van Steelandt, hun dorpsgenoot die wenst in het huwelijk te treden, van onbesproken gedrag is en zijn brood verdient met handenarbeid. 15 maart 1561.
- 381 Andries Fremault en Pieter de Dorpere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier de Poortere, zaakgelastigde van Jan Martins, erfgenaam van wijlen Pieter van Neste, aan de Grijze Zusters te Kortrijk, vertegenwoordigd door zuster- overste Klara Leenknecht, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 343. Borgen: Pieter van Driessche, zoon van Walter, van Lauwe en voornoemde Rogier de poortere, zoon van Pieter. 24 maart 1561.
- 382 Gaspar Gheys, Adriaan van der Mersch, Joos Pollet en Osto Beert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Laurentius Kindt, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door Andries Fremault, Gerard van den Kerckhove en Walter Waye, kerkmeesters een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar 16 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de hoek van het straatje dat van Sint-Maartens loopt naar de kalseide, achter den Roelant, tussen de huizen en erven van Jan du Bois en van heer Joos Jax. 18 april 1561.
- 383 Denijs de le Camb gezeid Ganthois, schildknaap, heer van La Haie (de le Haye), koninklijk raadsheer en luitenant gouverneur en soeverein baljuw van Rijsel, Dowaai en Orchies, verklaart dat hij op verzoek van Pieter van den Berghe, echtgenoot van Petronella Nollet, en van Reine (?) Nollet, de inhoud bekrachtigt heeft van een akte (die vroeger in transfix aan onderhavige bevestigd was (oorkonde ontleed onder nr. 290 ?)). 19 augustus 1561.
- 384 Joos van den Berghe en Jan Vlerick, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Hendrik de Joncheere, doctor in de medicijnen, gehuisvest te Kortrijk, erkend heeft dat hij aan meester Andries Fremault, Walter Waye en Gerard van den Kerchove, kerkmeesters van Sint-Maartens, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en met belofte binnen de drie jaar een voldoende waarborg voor deze rente te geven. 19 december 1561.
- 386 Uitspraak door de schepenen van Kortrijk in een geschil tussen de heren Hubrecht van de Hoye, kapelaan en ontvanger van het koor, en Joos van der Helle, kapelaan van Sint-Maartens, enerzijds en Omer Troost, anderzijds, betreffende een achterstallige erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis, bezet op een molen. Laatstgenoemde wordt veroordeeld dot het betalen van de achterstallen en de kosten van het geding. 15 mei 1562.
- 390 Adriaan Andries en Osto Beert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Apollonius de Hane, zoon van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeester Joris Maelfaict, Adriaan van der Mersch en Joos van den Berghe, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. Borgen: Joos de Hane, broer van Apollonius, en Joos Beert, beiden van Kortrijk. 30 juni 1564.
- 391 Jan Bostyn en Jan de Cule, schepenen van de stad Kortrijk; oorkonden dat Joos Amie, zoon van Pieter, en Zeger Lieven, zoon van Joos, beiden uit Izegem, aan Jan de Man, zoon van Jan, uit Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 301. 27 juli 1564.
- 392 Jan de Duerwaerdere, amman en wettelijk maner, Jacob van den Berghe, Maarten Fijcquet, Jacob van den Bogaerde en Ferdinand van der Hoije, schepenen van de Spijker van Kortrijk in de ammanie van ten Akkere en van de abdij van Groeninge, oorkonden dat Olivier Ameije, zoon van Joos, aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Klaas van Dale, zoon van Jan, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 600 lands, gelegen te Rollegem langs de weg nar Kortrijk en begrensd ten zuiden: door de grond van Cornelis de Grande; ten oosten: door de grond van Daniel de Muelenare; ten noorden: door de grond van de verkoper. Deze grond wordt gehouden van de Spijker van Kortrijk. 13 maart 1565.
- 393 Nikolaad de Groote, Andries Fremault, Pieter de Dorpere en Joos Beert, Schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van der Banck, zoon van Matthijs, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Nikolaas van Daele, priester en ontvanger , een erfelijke jaarrente van 33 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Bogaardstraat tussen de huizen en erven van de weduwe van Jan Crommelin en van de weduwe van Arnoud van der Meersch. 28 juli 1565.
- 394 Giselbrecht d'Ongnies, bisschop van Doornik, bekrachtigt de overeenkomst die gesloten werd tussen de pastoors en de kapelaans enerzijds en de kerkmeester van Sint-Maartens te Kortrijk anderzijds, betreffende de verdeling van de inkomsten van de diensten die in genoemde kerk gedaan worden (zie oorkonde van 28-08-1552, ontleed onder nr. 360). 1 maart 1566.
- 395 Nikolaas de Groote en Andries Fremault, schepenen van de Kortrijk, oorkonden dat heer Jason Adin aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Nikolaas van Daele, ontvanger, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 325. 30 augustus 1566.
- 397 Giselbrecht d'Ongnies, bisschop van Doornik, staat toe dat een huis, gelegen op de westzijde van het Sint-Maartenskerkhof en deel uitmakend van de pastorale goederen van heer en meester Jacob Tsantele, pastoor van Sint-Maartens, geruild wordt voor een ander, minder vervallen huis gelegen op de noordzijde van genoemd kerkhof en behorend aan de kerkfabriek van Sint-Maartens (zie ook oorkonde ontleed onder nr. 398). 16 april 1567.
- 398 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Jacob Tsantele, pastoor van Sint-Maartens, enerzijds en Jan de Crytsche, Jan de Cule en Jan van der Poort, kerkmeesters van genoemde kerk anderzijds tot een akkoord gekomen zijn betreffende de ruil van twee huizen die respectievelijk aan de pastorie en de kerk toebehoren en gelegen zijn op de west- en noordzijde van het kerkhof van Sint-Maartens (zie ook oorkonde ontleed onder nr. 397). 23 mei 1567.
- 399 Jonkheer Jan de Tollenaere, heer van Scherpenberg, Kuurne, enz., Jacob van den Bogaerde, Daniel van den Berghe en Denijs van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Osto Provoost, zoon van Jan, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door Jan de Crytsche, Jan de Cule en Jan van der Poorte, kerkmeesters, een erfelijk jaarrente van 5 lb. 15 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Steenstraat tussen de huizen en erven van Neelekin (?) Sreyghers en van Joos Goemaere. 20 augustus 1567.
- 400 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem Laben, zoon van Jan, van Bellegem erkend heeft dat hij aan Domien Callen, zoon van Pieter, eveneens van Bellegem een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten, met de belofte deze rente binnen de eerstvolgende drie jaren te bezetten op een voldoende waarborg. Borgen: Adriaan van der Haeghe, zoon van Jan, Jan van der Haeghe, zoon van Simon, en Rogier de Smet, zoon van Willem, allen van Bellegem.
- 402 Jan de Crytsche, Simon van den Berghe, meester Arnold de Cabootere en Cornelis de Preetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Andries Naye, priester en kapelaan van de Sint-Maartenskerk, erkend heeft dat hij aan het koor van genoemde kerk, vertegenwoordigd door heer Klaas van Daele, ontvanger, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 6 s. moet uitkeren, losbaar tegen den penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof tussen het huis en erf van Giselbrecht van Mottin. 7 maart 1569.
- 403 Walter Waye, Denijs van der Gracht, Daniel van den Berghe en Jacob Loof, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Joos de Ryckere, zoon van Gillis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Maria van Pubroucq, weduwe van Jan van der Kindert, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen het huis en erf genaamd de Keersselaere en het huis en erf van Pieter van Ghelabeke. 11 juli 1569.
- 404 De voogd, schepenen en raad van de stad Ieper oorkonden dat jonkvrouw Petronella vuten Daele, weduwe van Jan Desprez, poorteres van Ieper, aan meester Jan van den Zweerde, Nicasius van Waelscapelle, Mathijs van der Stechele, Jacob Rollier, Nikolaas de Boom, meester Karel vuten Daele, Jacob Desprez, (...) Cousyn, Joos de Witte, Pauwel Vrammout, Andries van der Camere en Maarten van Meeris volmacht heeft gegeven voor het regelen van al haar zaken en aan genoemde Jacob Desprez, meester Karel vuten Dale en Jacob Rollier bijzondere volmacht voor het regelen van haar schulden, zowel die in verband met het sterfhuis van haar man als de andere. 6 september 1567.
- 405 Jacob van der Varent, meester in de kunsten, doctor in de geneeskunde, rector van de universiteit te Leuven, verklaart dat meester Frans Zousbeeck, baccalaureus in de beide rechten, van 1562 tot 1562 aan de universiteit te Leuven wijsbegeerte en de beide rechten gestudeerd heeft en tijdens die periode van onbesproken gedrag geweest is. Dientengevolge beveelt de rector hem warm aan. 22 december 1569.
- 406 Denijs van der Gracht, Daniel van den Berghe, Cornelis de Preetere en Jan Braye, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van den Broucke, zoon van Michiel, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan Casen, zoon van Frans, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen bij de H. Geestmolen tussen de huizen en erven van Jan de Meere en van Jan de la Pau. 2 januari 1570.
- 407 Denijs van der Gracht en Daniel van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Casen, zoon van Frans, van Kortrijk aan Jacob de Muelnaere, zoon van Rogier, eveneens van Kortrijk, de erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde van 2-01-1570, ontleed onder nr. 406. 3 januari 1570.
- 408 Jacob de Muelenare, baljuw en wettelijke maner van meester Nikolaas den Heere, deken en kanunnik van Sint-Donaas te Brugge en heer van ten Witten Janne te Marke, Jacob van den Bogaerde, Gillis van der Stoct, Jan Schuddematte en Hector bette, zoon van Jacob, schepenen van de baljuw van de Spijker van Kortrijk voor de ammanie van ten Akkere en van de abdij van Groeninge, oorkonden dat Anthonis Roose, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door heer Hubrecht van der Hoije, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 400 roeden bebouwd land, gelegen te Marke en begrensd ten noorden: door de grond van Gillis van Vacques; ten oosten en ten zuiden: door de grond van Maarten van den Brocke; ten westen: door de grond van Andries Honreet. Deze grond wordt gehouden van de heerlijkheid van ten Witten Janne. 21 augustus 1570.
- 409 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Gerard van Wymelbeke, zoon van Bernard, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Gerard de Clercq, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Roeland Gheylinck en van de weduwe van Hendrik de Voldere. 10 november 1570.
- 410 /1 Denijs van der Gracht en Willem de Hondt, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Daniel Hespeel, priester en kapelaan van de Sint-Maartenskerk, aan het koor van deze kerk, vertegenwoordigd door heer Hubrecht van der Hoye, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en met belofte deze rente te bezetten op een, voldoende waarborg. 17 november 1570.
- 410 /2 Denijs van der Gracht en Willem de Hondt, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Adriaan de Leersnydere, kanunnik van Sint-Salvators te Harelbeke, aan het koor van Sint-Maartens te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien. 30 april 1571.
- 411 Jacob Pollet, Denijs van der Gracht, Jacob de Crytsche en Joos van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Geraard de temmerman, zoon van Jacob, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan Margareta Sdonders, weduwe van Tram Fycquet, kok, insgelijks van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de Vlamingenstraat tussen de huizen en erven van Jan van Daele en van genoemde Margareta Sdonders. 16 februari 1573.
- 412 Denijs van der Gracht en Hendrik de Joncheere, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Margareta Sdonders, weduwe van Tram Fycquet, aan Martijne Fycquet, dochter van Maarten, begijn te Kortrijk, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 411. 5 januari 1574.
- 413 Jacob Pollet en Denijs van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem van Wymelbeke, zoon van Pieter, van Kortrijk aan Gerard Meeuwels, zoon van Oste, eveneens van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf. 25 februari 1574.
- 414 Jan de Crytsche, Walter Waye, Simon van den Berghe en Thomas Notebaert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Apollonius van den Berghe de oude, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Walter van Essche, zoon van Andries, Jan de Boosere, zoon van Alard en Felix van Dale, zoon van Jacob, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Lodewijk de Muelnaere en van Arnoud van der Beke, alias Willemaeyns. Borg: Boudewijn van Gheluwe, van Kortrijk, die ook zijn huis, gelegen in het Kokelstraetkin bij de Onze-Lieve- Vrouwekerk tussen de huizen en erven van meester Frans van Coyghem, priester en van heer Lodewijk Ogiers, geeft als onderpand. 11 januari 1575.
- 415 Denijs van der Gracht en Daniel van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gerard Willecomme, zoon van Gerard, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Willem Braye, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten en met de belofte van bezetting op een voldoende waarborg binnen de drie jaar. 16 juni 1574.
- 416 Jan de Crytsche en Jacob Pollet, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gerard Meeuwels, zoon van Osto, van Kortrijk aan Jan Braye, zoon van Jan, kuiper, de erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 413. Borg: Joos van den Casteele, zoon van Elooi, van Kortrijk. 18 augustus 1575.
- 417 Walter van Essche en Jan de Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Braye, kuiper, zoon van Jan, borstelmaker, van Kortrijk aan Gerard van Wymelbeke, zoon van Bernard, eveneens van Kortrijk, de erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 413 en 416. Deze rente is bezet op een huis en erf gelegen in de Rijselstraat. 21 januari 1576.
- 419 Lodewijk de Muelnaere en Jan van den Brande, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joris Maelfaict, echtgenoot van Elizabeth van den Beke, Peronne van den Beke, weduwe van Simon de Booser, Katelijne van der Beke, weduwe van Anthonis Bossier en de weduwe van Magaryn van der Hoye, geassisteerd door heer Hubrecht van den Hoye, priester, allen erfgenamen van wijlen Maarten de Velaere, aan Hercules van den Berghe de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 346, hebben overgedragen. 3 oktober 1577.
- 420 Bekendmaking dat Jan Cobbaert, zoon van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Beatrijs van den Walle, weduwe van Thomas van Ommeslaghe, en aan Elizabeth Adyn, weduwe van Jacob Aelbrecht, gezeid van Cleven, een erfelijke jaarrente van 5 lb. 4 s. 1 d. groten en 6 d. parisis moet uitkeren, losbaar, bezet op een huis met erf gelegen op de oude markt en den Blenden Ezele genaamd. Langs de ene zijde ligt het huis met erf van Lodewijk Peis, genaamd de Helle, en langs de andere zijde dat van Jacob de Muelnaere. Aanwezige schepenen: meester Jacob van der Varent, Osto Beert, Joos van Baelberghe, Jacob de Wargnij. 19 december 1578.
- 421 Lodewijk van den Gheenste en Osto Beert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Beatrijs de Smet, weduwe van Hercules van den Berghe, en haar zoon Apollonius van den Berghe alsmede Jacob van den Berghe en Michiel de Smet, voogden van Margareta, dochter van genoemde Hercules en beatrijs, aan Tanneke Svos, dochter van Filips, de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder de nrs. 346 en 419, hebben overgedragen. 19 januari 1580.
- 422 De deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk oorkonden dat zij zelf en de pastoors van de Sint-Maartenskerk, om in het vervolg alle moeilijkheden met het stadsbestuur te vermijden, er in toestemmen om op ieder stoop wijn de nieuwe assise van 9 groten te betalen. Als tegenprestatie zal het stadsbestuur hun gedurende drie jaar 600 gulden per jaar uitkeren, op voorwaarde dat de bewust assise tijdens die periode niet afgeschaft of gewijzigd wordt. Voor het dubbele bier zullen het kapittel en de parochiale geestelijkheid dezelfde assise blijven betalen als voorheen gebruikelijk was. 7 juli 1581.
- 423 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Maria de Velaere, weduwe van wijlen Gerard de Clercq, in uitvoering van het testament van haar echtgenoot aan de Sint-Maartenskerk twee erfelijke jaarrenten heeft overgedragen, namelijk van: 1) 6 lb. parisis: zie oorkonde ontleed onder nr. 409; 2) 7 lb. 10 s. parisis, losbaar tegen de penning zestien, overgedragen door Gerard van Wymelbeke aan genoemde Gerard de Clercq en bezet op een huis met erf, gelegen in de Rijselstraat. 5 juli 1583.
- 426 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Maarten van den Kerst, zoon van Jacob, van Kortrijk aan zijn zoon Bartholomeus een erfelijke jaarrente van 6 lb. 15 s. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien, bezet op een huis met erf gelegen in de Leiestraat. Aanwezig: de schepenen Jan de Crytsche en jonkheer Frans Crecqui. 4 september 1584.
- 427 De schepenen van de stad Kortrijk doen uitspraak in een geschil tussen Pieter van Ghemmert, zoon van Antoon, ingezetene van Kortrijk, voogd van de kinderen van wijlen Cornelis Rosseel gezeid Mahieu, en Walter van den Berghe, zoon van Apollonius, amman van de Spijker van Kortrijk, enerzijds en Jan de Reyghere, zoon van Jeroen, anderzijds, waarbij laatstgenoemde verplicht wordt aan de wezen van Cornelis Rosseel gezeid Mahieu, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis uit te keren, bezet op drie percelen akkergrond en weide gelegen te Zwevegem en gehouden van de Spijker van Kortrijk. 8 februari 1585.
- 428 De weesheren van de stad en kasselrij van Kortrijk oorkonden dat Jan de Rheyghere, zoon van Jeroen, erkend heeft dat hij aan Willem Rossel, zoon van Cornelis, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 30 lb. groten en bezet op twee percelen (2800 en 4250 roeden) grond gelegen te Zwevegem en gehouden van den Spijker van Kortrijk. 11 februari 1585.
- 429 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Petronella Adin, weduwe van Willem van Neste, van Kortrijk aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis heeft overgedragen, zijnde hetgeen zij geërfd had van het deel van Elizabeth Adin, weduwe van Jacob Aelbrecht, toekwam in de rente waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 420. Deze rente is losbaar tegen de penning zestien. Aanwezige schepenen: Geraard van den Kerchove en Joos de Heuvele. 1 augustus 1585.
- 430 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Maria van den Venne, weduwe van Jan Pancoucke, erkend heeft dat zij, uit hoofde van het testament van Joos Gheylinck, aan het koos van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op haar huis en erf, den Zwarten Leeuw genaamd, gelegen op Overbeke aan de noordkant van de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Roeland Vos en van de weduwe van Arnould Havic. Aanwezig: de schepenen Geraard van den Kerchove, Joos van Heuvele, Matthijs Drubbele en meester Gregorius de Clercq. 15 oktober 1585.
- 431 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Dominicus van den Spiere, zoon van Jan, en zijn echtgenote jonkvrouw Ann de Vos, beiden van Kortrijk, aan Filips van Boterberghe, griffier van Kortrijk, gevolmachtigde van Joos de Cuenynck, zoon van Jan, van Gent de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 346, 419 en 421. Aanwezige schepenen: Joos Bonte en meester Pieter du Pont. 10 februari 1586.
- 432 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Joos Robbyn, zoon van Jan, echtgenoot van de weduwe van Jan Labin, van Kortrijk aan Jacob de Huvettere, zoon van Jan, eveneens van Kortrijk de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 301, 391 en 424. 19 juli 1586.
- 433 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Michiel de Smet, zoon van Frans, van Kortrijk aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 425. Aanwezige schepenen: Ferdinand de Preetere en Rogier van den Kerchove. 2 september 1585.
- 434 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem van Overberch en Karel van Steenkiste, dismeesters van Gullegem, vanwege de kerk van Gullegem en met instemming van de bisschop van Doornik aan het Grijze-Zusterhuis van Kortrijk, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 306, 336, 341 en 362. Deze rente werd door wijlen pastoor Pieter Baelde aan de kerk geschonken en wordt aan de Grijze-Zusters overgedragen omdat zijn 8 lb. groten geleend hadden voor het herstel van de kerk van Gullegem. 3 december 1590.
- 435 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer Adriaan van Landeghem, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, erkend heeft dat Joris Loobuuc, zoon van Romein, van hem een huisje met erf gekocht heeft, gelegen op Overbeke in de Blyestrate en door het koor van de Sint-Maartenskerk afgekocht van Lauwaert Pillen, nadat er op bezette rente (zie oorkonden ontleed onder de nrs. 344 en 349) een tijdlang niet uitbetaald was. De koper verbindt zich ertoe bedoelde erfelijke jaarrente die thans 4 lb. 10 s. parisis bedraagt, regelmatig uit te keren aan het koor. 28 juni 1591.
- 436 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Simon Handsame, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan Antoon de Roore, zoon van Willem, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen in de Oude Weduwenstraat, tussen enerzijds het huis genaamd 't Quackelken en anderzijds het hoekhuis van genoemde straat. Aanwezige schepenen: Walter van den Berghe, Osto Eghels, Joos Bonte en Rogier de Gardin. 14 april 1592.
- 437 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Adriaan Bonte, zoon van Joos, gevolmachtigde van jonkvrouw Johanna Sconincx, weduwe van Filips van Boterberghe, aan de deken en het kapittel van Sint-Baafs te Gent en ten behoeve van meester Pieter Symoens, bisschop van Ieper, de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten overgedragen heeft, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 346, 419, 421 en 431. Aanwezig: de schepenen jonkheer Jan Gheijs en Jan de la Rue. 16 maart 1594.
- 438 De schepenen van Kortrijk oorkonden dat Vincent Hoornaert, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door heer Adriaan van Landeghem, priester, kapelaan en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 8 lb. moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, deze rente wordt uitgekeerd in vervanging van de rente van 3 lb. parisis waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 350 en 358 en die bezet was op een huis en erf die genoemde Vincent Hoornaert gekocht had. De nieuwe rente wordt bezet op het huis en erf in kwestie en op een ander, gelegen naast het eerste, in de Blyestraete tussen het huis en erf van Gerard van de Kerchove en de hoek van genoemde straat. 13 januari 1595.
- 439 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Michiel de Hane, zoon van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Robrecht Wullins, Adriaan Bonte en Antoon Andries, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, genaamd de Gouden Leeuw en gelegen in de Leiestraat tussen het huis en erf van Jacob Pauwels en het huis genaamd Trompet. 26 april 1595.
- 440 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan le Becq, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan de Clercq, zoon van Nikolaas, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van heer van Erpe en van Jacob van Daele. 29 april 1597.
- 441 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Labin, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Jan Bulteel, Matthijs Drubbele en Michiel Marrin, kerkmeesters, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten, bezet op de helft van een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Andries Holvoet en van Lodewijk van Oultryve, zoon van Abraham. 20 februari 1599.
- 442 De schepenen van de stad Kortrijk beslissen dat de nering van de beenhouwers het altaar en de kapel van Sint-Vincentius alsook de glasvensters in de Sint-Maartenskerk zal onderhouden en versieren en aan de nering der chirurgijnen de onkosten (2 lb. groten) vergoeden die deze laatste aan genoemde kapel en altaar gedaan heeft. 9 maart 1599.
- 444 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Tanghe, zoon van Maarten, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Jan Bulteel, Michiel Marrin en Rogier du Gardin, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de oostzijde van de Korte Steenstraat tussen de huizen en erven van Karel de Mey en van Matthijs de Maleyne. 24 oktober 1600.
- 445 Bekendmaking door J. de Maerle (?), pauselijk notaris van het Hof van Doornik, dat de Pater-provinciaal van de Franciscanen voor de provincie van Sint-Andries een geschil dat aanhangig was tussen hemzelf enerzijds ende bisschop van Doornik anderzijds, betreffende de Grijze Zusters te Kortrijk, niet wenst voort te zetten. 24 maart 1601.
- 446 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Hendrik Bert, zoon van Bernard, in naam van zijn broer Willem Bert aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd oor meester Willem Tsantele, ontvanger, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en bezet op twee huizen en erven, gelegen bij de Rijselpoort. 10 mei 1602.
- 447 Ferdinand du Coulombier, baljuw, Daniel de Veughele, Ferdinand Sabbin, Jan du Quesne, Michiel Mulier en Joos de la Dessoubz, schepenen van Moeskroen van heer Antoon van Liedekerke, ridder, baron van Heule, heer van Gracht, Moorsele, Landegem, Aksel, Oosthove, Moeskroen, Lowingen, Aalbeke, Val, Acren, burggraaf van Belle, enz. Oorkonden dat Daniel le Veughele, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door heer Willem Tsantele, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 120 lb. parisis bezet op 1200 lands, gehouden van de heerlijkheid van Moeskroen. 10 december 1602.
- 448 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Rosseel, zoon van Jan, en Anthoon van Ghemmert, in eigen naam en als voogden van hun broers en zusters, allen erfgenamen van Willem Rosseel, en in uitvoering van diens laatste wil aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door de kerkmeesters Ferdinand de Preetere, Cornelis de Bye en Antoon Malfaict, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis hebben overgedragen, losbaar tegen de penning vijftien en bezet op twee percelen grond te Zwevegem, gehouden van de Spijker te Kortrijk (cfr. Oorkonde van 11-02-1585, ontleed onder nr. 428). 26 maart 1604.
- 449 Meester Mattheus van Ypre, pastoor van de Sint-Maartenskerk, en Jacob de Bouchout, openbare notarissen, maken bekend dat Martine Coeloembier, weduwe van Jan van Huele, aan de kerk en de dis van Sint-Maartens te Kortrijk de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft geschonken die Wulfaert Hinneken, zoon van Jan, haar sedert 28-099-1604 moet uitkeren. Deze rente is losbaar tegen de penning zestien en Martine Coeloembier behoudt het vruchtgebruik ervan tot aan haar dood. 20 mei 1605.
- 450 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Elizabeth de Ro, weduwe van heer Joos Bonte, van Kortrijk aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Jan de la Rue, een erfelijke jaarrente van 12 lb. heeft geschonken, uit te keren door Maria de Caluwe, weduwe van Willem de Donder, eveneens van Kortrijk, en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat. Jonkvrouw Elizabeth de Ro behoudt het vruchtgebruik van deze rente voor de duur van haar leven. Gedaan voor Joos de Huevele en Rogier du Gardin, schepenen van de stad Kortrijk. 19 september 1606.
- 451 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Adriaan Bonte, zoon van Joos, gevolmachtigde van meesters Cornelis Coicx, Judocus Eelbo en Anthonis Hantsaeme, testamentuitvoerders van wijlen meester Pieter Symoens, bisschop van Ieper, de helft van een erfelijke jaarrente van 36 lb. parisis, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 346, 419, 421, 431 en 437 heeft overgedragen aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, voor het vieren van een obitus of jaargetijde van genoemde bisschop. 14 oktober 1606.
- 453 De weesheren van de stad en kasselrij Kortrijk oorkonde dat Laurentus Lammertyn, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Melchior, Anthonis, (blank) en Katelijne Hazart, de kinderen van Melchior, een erfelijke jaarrente van 8 lb. parisis moet uitkeren, losbaar de penning vijftien en met belofte deze rente te bezette op voldoende waarborg. Borg: Maria Scheerlynck, dochter van Anthonis, weduwe van Thomas Bonte, zoon van Thomas, van Kortrijk. 22 augustus 1607.
- 454 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Jan de Muelnare, zoon van Jacob, aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door kerkmeester Jan de Clercq, zoon van Nikolaas, twee erfelijke jaarrenten heeft overgedragen, namelijk: 1) 9 lb. parisis, losbaar tegen de penning zestien, uit te keren door Jacob van den Broucke, zoon van Michiel, en bezet op diens huis en erf, gelegen in de wijk van de Croone, in de Vlamingenstraat; 2) 8 lb. parisis, losbaar tegen de penning zestien, uit te keren door Joos Schack, zoon van Gillis, en bezet op diens huis en erf, gelegen op de Oude Vlasmarkt. Deze twee renten zijn bestemd voor de verlichting van de kroon die hangt voor het hoogkoor in de Sint-Maartenskerk. 4 juni 1610.
- 455 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Gheylinck van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koos ven de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de markt te Kortrijk tussen de huizen en erven van Roeland Coeloembier en van Jeroom Nuissel (het huis van deze laatste wordt de Bonte Koe genoemd). 26 oktober 1610.
- 456 Jacob Pontfort, baljuw en wettelijk maner, Frans van den Broucke, zoon van Joos, Pieter de Duerwaerdere, Lucas du Thoit en Ingelram Picavet, schepenen van de heerlijkheid van Mortagne te Bellegem, oorkonden dat Jan Tanghe, zoon van Nikolaas, van Bellegem erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 15 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 20 lb. groten en bezet op een bebouwd erf, groot 2 bunders en gelegen te Bellegem onder de heerlijkheid van Mortagne. 20 december 1610.
- 457 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan de Clercq, zoon van Christoffel, visser, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de Reep tussen de huizen en erven van Anthonis de Bruune en van de weduwe van den Walle. Borgen: Andries de Clercq, zoon van Christoffel, meester Jan de Clercq, zoon van Jan en Michiels Ketele, zoon van Jacob. 1 februari 1611.
- 458 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan van der Haeghe, zoon van Pieter, echtgenoot van Louise Callen, dochter van Lodewijk, aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 400, dit in uitvoering van het testament van zijn grootmoeder Margareta, weduwe van Domien Callen. 10 september 1611.
- 459 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Joos Verkindert, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar voor 32 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, 't Motken genaamd en gelegen buiten de Doornikpoort. 21 februari 1612.
- 460 Michiel d'Esne, bisschop van Doornik, oorkondt dat hij het altaar van de HH. Crispijn en Crispiniaan in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk ingewijd en de relieken van de Thebaanse martelaren en van de Elfduizend Maagden er in gesloten heeft. Aan de aanwezigen bij de inwijding verleent hij een jaar en aan de bezoekers op de verjaardagen van de inwijding veertig dagen aflaat. 2 oktober 1612.
- 461 Notariële akte, verleden voor Jacob Bouchout, openbaar notaris, heer Gillis Tsantelle en meester Joos Eghels, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat Jan van der Caempt, zoon van Joris, van Kortrijk in uitvoering van het testament van wijlen jonkvrouw Maria van Ackere, weduwe van Jan Fremault en van Jan de Bucq, aan de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door kerkmeester heer Pieter van den Walle, de erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de akte ontleed onder nr. 369 (28 april 1557). 22 augustus 1613.
- 462 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Rycque, zoon van Gillis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Frans Carboneel, zoon van Joos, een erfelijke jaarrente van 3 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de Leiestraat naast de poort van het Stadhuis. Dit huis is een herberg, het Paeuken genaamd. 7 november 1613.
- 463 Baljuw en schepenen van Zwevegem oorkonden dat Passchier Struve, zoon van Olivier, van Zwevegem erkend heeft dat hij aan Jan de Cuele, zoon van Jan de Oude, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn behuisde hofstede, groot 18 bunder (?) 17 roeden, gelegen te en gehouden van de heerlijkheid van Zwevegem. Oorkonders: Jan de la Rue, baljuw, Simon van Marcke, Lieven van Nuffele, Engel Hoolvoet en Jan Maes, schepenen. 3 maart 1614.
- 464 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Lodewijk de le Tombe, zoon van Jacob, erkend heeft dat hij aan Willem van Neste, zoon van Maarten, een erfelijke jaarrente van 5 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de wijk van de Croone op de hoek van de Wijngaardstraat en Nieuwstraat tegenover het klooster van Sion. 14 maart 1614.
- 465 De schepenen van Kortrijk oorkonden dat heer Willem Sallart, zoon van Joris, priester, kapelaan van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk en pastoor te Zuidschote in Veurne-ambacht, aan het koor van genoemde Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 403. 4 juni 1614.
- 466 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Maria Coelembier, echtgenote van Joos Delplancque, erkend heeft dat zij aan Pieter de Caesteckere, zoon van Christiaan, een erfelijke jaarrente van 3 lb. groten moet uitkeren, losbaar voor 48 lb. groten bezet op het huis en erf dat zij en haar echtgenoot bezitten en bewonen en dat gelegen is op de Korenmarkt tussen de huizen en erven van Jan Snellaert en van Antoon de la Valee. 20 augustus 1615.
- 468 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans du Boos, zoon van Joos, aan de school van de Heilige Geest te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 3 lb. 10 s. groten heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien, en waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 462. 22 december 1616.
- 469 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Gerard Bulckart, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op zijn huis en erf gelegen in de wijk de Croone op de Neveldries bij de H. Geestmolen tussen de huizen en ervan van Walter van den Berghe en van Rogier de Vlamynck. Borgen: Dirk Bulckart van Lauwe en Gillis Bulckart, broer van genoemde Gerard. 22 december 1618.
- 470 Voorzitter en raadsleden van de raad van Vlaanderen, oorkonden dat hun collega Anthonis de Vulder, testamentuitvoerder van wijlen jonkvrouw Katarine de Cerf, weduwe van Lodewijk Huenblocq, de cijnsrente waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 314, heeft overgedragen aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. 10 april 1620.
- 471 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Pieter Hassaert en Frans de Cruenaere, voogden van de kinderen van Melchior Hasert, aan het koor van de Sint-Maartenskerk de erfelijke jaarrente van 8 lb. parisis hebben overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 453. 22 juni 1620.
- 472 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob van Steenhuuse, zoon van Joos, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 24 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke bij het Boerenkerkhof. 16 september 1620.
- 473 Adriaan van den Berghe, baljuw, heer Jan van den Berghe, Andries van der Schuere, Pieter van der Brugghe en Lodewijk Remuerse, leenmannen van het oude hof van Bellegem, oorkonden dat Willem van den Broucke, zoon van Rogier, van Bellegem erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 8 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn twee lenen, zijnde te samen een hoeve, groot 4 bunders 604 roeden, gelegen te Bellegem en gehouden van het oude Hof van Bellegem. 21 mei 1622.
- 474 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonde dat Filips van der Mersch, zoon van Osto, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Jacob Bouchout, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Cortebliestraete, tussen de huizen en erven van Arnoud Goetghebuer en van Jan Leene. 23 mei 1622.
- 475 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Guido Tournois, zoon van Nikolaas, erkend heeft dat hij aan Robrecht Riedt, zoon van Robrecht, een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis met erf, gelegen in de Korte Steenstraat tussen de huizen en erven van David Inghelram en van Steven Neerinck. 20 augustus 1622.
- 476 J. Bouchout, openbaar notaris, maakt bekend dat Jacob Boot, zoon van Jan, van Kortrijk aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster-overste Marie Pancoucke, de erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 463. Getuigen: Jacob Quaetackere en Goris Obrecht, beiden van Kortrijk. 1 september 1622.
- 477 Anthonis Maelfaict, baljuw en wettelijk maner, Gerard Vercruyse, Gerard du Prez, Jan de Hondt en Gillis van den Berghe, schepenen van de heerlijkheid van Mortagne, oorkonden dat Jan Matieu, zoon van Pieter, van Bellegem en zijn echtgenote Maria Havick, dochter van Joos, erkend hebben dat zij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door heer Willem van Daele, ontvanger, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 400 roeden bebouwd land, gelegen te Bellegem, waarvan er 200 behoren aan Joos Havick, zoon van Joos. 9 januari 1623.
- 478 Maximiliaan II Villain van Gent, bisschop van Doornik, geeft opdracht aan Mattheus ab Ypra, licentiaat in de theologie, deken van de Christenheid van Kortrijk, Katarina Caijfier, die wenst in het klooster te treden bij de Grijze Zusters te Kortrijk, te ondervragen en, indien zij aan de vereisten voldoet, te doen opnemen in genoemd klooster. 1 juni 1623.
- 479 Jacob de Coninck, gevolmachtigde van de baljuw Jacob Pontfort, Willem de Boosere, Passchier Lammeleyn, Jan de Poortere en Jan Snellaert, schepenen van de heerlijkheid van Hoog Montoije, oorkonden dat Pieter van den Velde, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Willem van den Broucke, zoon van Jacob, eveneens van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 1400 en 1900 roeden lands, gelegen in de parochie van Kortrijk en gehouden van de heerlijkheid van Hoog Montoije. 15 juli 1624.
- 480 Notariële akte verleden voor Ferdinand van der Schuere, notaris, meester Jacob de Hurtere, pastoor van de Sint-Maartenskerk, licentiaat in de Godgeleerdheid, en meester Rogier Vertiert, kapelaan in genoemde kerk, daartoe geroepen getuigen, waarbij bekend gemaakt wordt dat jonkvrouw Agnes de Muelnare, dochter van Lucas, begijn te Kortrijk, aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten heeft geschonken, losbaar tegen de penning zestien en bezet op het huis en de brouwerij van Joos van den Brande, gelegen op Overleie op de Kring. Verder schenkt zij aan de person die belast is met de zorg voor het altaar van het H. Kruis een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis, losbaar tegen de penning 16 en bezet op 200 roeden lands moestuin. 13 juni 1625.
- 481 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Ferdinand Basta, edelman, graaf van Hust, heer van Zulte, enz., uitvoerder van het testament van heer Walter van der Gracht, heer van Maalstede, Vlierden, enz., een erfelijke jaarrente van 4 lb. groten heeft geschonken aan het koor van de Sint-Maartenskerk, bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van heer Jan van den Berghe en van Pieter Lammertyn, zoon van Willem, dit voor het vieren van de jaargetijden van wijlen heer Walter van der Gracht, ridder, heer van maalstede, vader en van wijlen vrouwe Isabella van Vlierden, moeder van genoemde Walter van der Gracht en van hun dochter wijlen jonkvrouw Anna van der Gracht. 13 december 1625.
- 482 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan van der Muelen, zoon van Daniel, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan Nys, zoon van Anthonis, eveneens van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Brugstraat tussen de huizen en erven van Jan Defoort en van Willem van den Berghe. 21 maart 1626.
- 485 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Nys, zoon van Anthonis, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 482, overgedragen heeft aan het koor van de Sint-Maartenskerk voor het vieren van het jaargetijde van Maria van Wyckhuuse, tweede echtgenote van Olivier van Steenkiste de oude. 7 juli 1627.
- 487 Filips Rohart, plaatsvervanger van de baljuw, Rogier van den Berghe, Jan Verrijst, Joris Roose en Daniel Catulle, gezworenen en schepenen van het Hoge Hof en de heerlijkheid van Helkijn, Sint-Denijs, Bossuit, enz. oorkonden dat Olivier de Boschere, zoon van Arnoud, gehuisvest te Zwevegem, aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 10 lb. 15 s. Vlaams heeft verkocht, losbaar tegen de penning zestien en bezet op het huis dat hij bewoont te Zwevegem, groot ongeveer 800 roeden lands. 23 mei 1628.
- 488 Zeger van der Faille, baljuw en wettelijk maner, Pieter de Backere, burgemeester, Willem Gryspeert en Jan de Hooghe, schepenen van vrouwe Maria de Hessele, douairière van Lendelede, vrouwe van Muelewalle, enz. voor genoemde heerlijkheid van Muelewalle, oorkonden dat Michiel van Torre, gehuisvest te Lendelede onder de voornoemde heerlijkheid, erkend heeft dat hij aan jonkheer Willem Damas, zoon van jonkheer Joris, een erfelijke jaarrente van 2 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een behuisde hofstede, groot 1000 roeden, en op een perceel land van 600 roeden, gehouden van de heerlijkheid van Muelewalle. 24 november 1628.
- 489 Bekendmaking door Jeroom Bulteel, zoon van Pieter, van Sint-Denijs erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn hoeve met aanhorigheden, groot 1708 roeden en gelegen onder de heerlijkheid van Balginghe te Sint-Denijs. Aanwezig: Jan Vergote, baljuw, Daniel Tanghe, Jan van den Broucke, Willem Rembrecht, Anthonis Tseynhave, Jan Schrreet (?) en Cornelis van den Berghe, zoon van Walter, schepenen van de heerlijkheid van Balginghe. 11 oktober 1629.
- 490 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Adriaan de la Ruelle, zoon van Christiaan, van Kortrijk aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 30 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen buiten de Rijselpoort. 18 maart 1630.
- 492 Jan Snellaerdt, gevolmachtigde van baljuw Jan Gheeraert, Michiel van Gheluwe, Frans Crop, Joos van den Burie en Michiel de Ghezelle, schepenen van de heerlijkheid van Zwijnvoorde, oorkonden dat Pieter de Munck, zoon van Vincent, van Deerlijk erkend heeft dat hij aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Smarten gezeid Waaienberg, gelegen te Kortrijk buiten de Rijselpoort, een erfelijke jaarrente van 30 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn hofstede met aanhorigheden, groot ongeveer 3700 lands en gelegen te Deerlijk onder de heerlijkheid van Zwijnvoorde. 11 juni 1631.
- 493 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Jacob de Huevele, pastoor van Wakken, en heer Jan de Groote, echtgenoot van jonkvrouw Johanna de Heuvele, in hun eigen naam en in die van hun zuster en schoonzuster jonkvrouw Maria van Heuvel, als erfgenamen van jonkvrouw Maria van den Walle, weduwe van heer Joos de Heuvel, erkend hebben dat zij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moeten uitkeren, die onlosbaar is en bezet op hun huis en erf, gelegen in de Onze-Lieve-Vrouwestraat tussen de huizen en erven van meester Robrecht Tsoen en van de kinderen van Abraham van den Straete. 12 september 1631.
- 494 Baljuw en schepenen van de parochie en heerlijkheid van Deerlijk oorkonden dat Jan van Dijcke, zoon van Jan en zijn echtgenote Katelijne de Hulst, dochter van Laurentius, gehuisvest te Deerlijk, erkend hebben dat zij aan het koor van de Sint- Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moeten betalen, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een hofstede met aanhorigheden, gelegen onder de heerlijkheid van Deerlijk en groot 500 lands. Aanwezig: Christiaan Kethele, baljuw, Jan Waelckens, Jacob Lombaerde, Pieter de Meestere en Jan Tacq, schepenen van de parochie en heerlijkheid van Deerlijk. 26 januari 1632.
- 495 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk erkennen dat zij aan Sint-Maartens, vertegenwoordigd door kerkmeester Michiel Caseyn, een erfelijke jaarrente van 42 gulden moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien wegens een som van 642 gulden , door de stad ontleend aan de kerkfabriek. 7 oktober 1634.
- 496 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Jan de Stul, doctor in de medicijnen, voogd van Walter Simoens, zoon van Joos en Walters zuster Jacoba, non in het Grijze Zusterhuis, aan Christiaan Terryn, zoon van Jan, een huis met erf verkocht hebben gelegen in de wijk van Overbeke in de Lambrechtstraat, tussen de huizen van Joos Steur en van Jan van den Ghinste. De koper zal een erfelijke jaarrente van 7 lb. groten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 2 augustus 1636.
- 497 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij aan heer en meester Willem van den Casteele, priester en kapelaan (van de Sint-Maartenskerk), 160 lb. groten ontvangen hebben en hem daarvoor een erfelijke jaarrente van 10 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 10 december 1637.
- 499 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan van Neste, zoon va Jan, gehuisvest buiten de Bissegempoort te Kortrijk, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 40 lb. 16 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk buiten de Rijselpoort tussen de huizen en erven van de weduwe van Zeger Scherrelynck en van Leon Verfaille. 29 mei 1638.
- 500 Bekendmaking dat voor Willem Bottens, baljuw, Jan Vuilsteke, Steven de Smet, Joos Maertens en Pieter de Muellenare, schepenen van de parochie en heerlijkheid van Moorsele, Jan de Bruinne de oude en zijn echtgenote Johanna van Hee erkend hebben dat zij aan heer en meester Jan de Menele, priester en kapelaan in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar voor 96 lb. parisis en bezet op 500 roeden land, gelegen binnen de heerlijkheid van Moorsele. 12 juli 1638.
- 501 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij van Magdalena Hellebuyck, zuster-overste van de Grijze Zusters, 96 lb. groten Vlaams ontvangen hebben en verbinden zich ertoe uit hoofde van die lening aan genoemd klooster een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten Vlaams uit te keren, losbaar tegen de penning zestien. 9 december 1639.
- 502 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Braije, zoon van Christaan, voogd van Nikolaas en Katelijne Blocke, kinderen van Nikolaas, erkend heeft dat hij aan de kapel van de Waaienberg, gelegen buiten de stad in de Rijselse wijk, een erfelijke en onlosbare jaarrente van 40 s. parisis moet uitkeren, bezet op een huis en erf, eigendom van genoemde kinderen en gelegen in de Rijselse wijk naast het huis en erf van de keizer. 28 januari 1640.
- 503 Karel Coberger, heer van Coberger en van Sint-Anthonis, opperintendant-generaal en gouverneur van alle Bergen van Barmhartigheid in de Nederlanden, oorkondt dat hij aan jonkvrouw Cornelia Schaerts een erfelijke jaarrente van 26 gulden heeft verkocht voor 500 gulden, bezet op de goederen van de Bergen van Barmhartigheid en in het bijzonder op de goederen van de Berg van barmhartigheid van Kortrijk. Deze rente is losbaar voor 500 gulden. 24 maart 1640.
- 504 Baljuw, burgemeester en schepenen van Vatene oorkonden dat Willem van Alst, zoon van Lieven, inwoner van Sint-Baafs-Vijve, erkend heeft dat hij aan Jan Wittebolle een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 900 roeden lands, gehouden van de heerlijkheid van Vatene. Gedaan door Nikolaas de Hont, plaatsvervangend baljuw van Vatene, Jan Tack, Mathijs Gryspere, Jan Verbiest en Jan Bruggheman, schepenen ontleed aan Sint-Eloois- Vijve. 27 juni 1640.
- 505 De burgemeester en schepenen van Kortrijk oorkonden dat zij van Jacoba Simoens, moeder-overste van de grijze zusters, 192 lb. groten Vlaams ontvangen hebben en verplichten zich ertoe uit hoofde van deze lening aan genoemd klooster een erfelijke jaarrente van 12 lb. groten Vlaams uit te keren, losbaar tegen de penning zestien. 20 februari 1641.
- 506 Joos de Bije en Cornelis van den Berghe, zoon van Walter, schepenen van het hof en heerlijkheid van Nevele-Ronsevaal, oorkonden dat Jan Wittebolle, zoon van Lodewijk, uit Sint-Eloois-Vijve aan de Grijze Zusters van Kortrijk, vertegenwoordigd door moeder-overste Jacoba Sijmoens, de erfelijke jaarrente van 2 lb. groten heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 504. 17 augustus 1643.
- 507 Rafael Bulteel, Willem Goetghebuer, Maurits de le Gay en Willem de Maleyne, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Rogier van Thieghem, zoon van Gillis, erkend heeft dat hij aan Elizabeth Callen, dochter van Willem en weduwe van Joos van de Putte, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten en bezet op een huis en erf, gelegen op Overleie op de zuidzijde van het Koekstraatje, tussen de huizen van Willem de Hane en Noël de Smet. 10 september 1643.
- 509 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij voor het betalen van hun quote in twee beden verplicht geweest zijn leningen aan te gaan bij particulieren en erkennen van jonkvrouw Barbara Andries, meesteres van het begijnhof, 56 lb. groten ontvangen te hebben, waarvoor zij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 3 lb. 10 s. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 13 november 1643.
- 510 Karel Ferdinand du Jardin, Joos van Huele, Gaspar van den Broucke en Willem Goetghebuer, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer en meester Pieter de Hondt, priester, cantor en kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, in uitvoering van het testament van zijn moeder, wijlen jonkvrouw Johanna Pillen, weduwe van heer en meester Joris Dhondt, aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft geschonken, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen op de markt tussen de huizen van Pieter van de Vijvere en van Maillart Lombaert. 4 september 1644.
- 511 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Maaike Buyse, weduwe van Joos Croy, en haar zoon Jacob Croy erkend hebben dat zij aan Robrecht Persyn, zoon van Jan, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen op Overbeke op het Boerenkerkhof aan de vijver achter het grote huis van genoemde Persyn. 16 januari 1646.
- 513 Opdracht van de bisschop van Doornik aan de gardiaan van de kapucijnen te Kortrijk om op 19 september 1649 zelf de goddelijke diensten in de kerk van de kapucijnen te celebreren en dit niet te laten doen door de deken van de Onze-Lieve- Vrouwekerk of pastoor-deken Schaerts, dit om alle schandaal, moeilijkheden en twisten te vermijden. 18 september 1646.
- 514 Bekendmaking door Maurits Le Gaij, openbaar notaris te Kortrijk, dat Jeroom de Clerck, zoon van Joris, oud 54 jaar, knaap van de gevangenis te Kortrijk, op verzoek van heer en meester Leonard Schaerts, pastoor-deken van de christenheid van Kortrijk hem op de openbare weg een brief heeft afgenomen die genoemde Jeroom de Clerck meebracht uit Doornik als antwoord op een schrijven van genoemde pastoor-deken aan de bisschop. 19 september 1649.
- 515 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob Bucquet, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Petronella Tournois, dochter van Guido, begijn te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 5 lb. 14 s. 2 d. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de Korte Steenstraat, tussen de huizen van Cornelis Loncke en van Pieter Lammertijn. 30 juni 1651.
- 516 Andries Mangellus, pauselijk protonotarius en nuntius in de Belgische gebieden en het graafschap Bourgondië, geeft aan de officiaal van Doornik op dracht het huwelijk gesloten tussen Michiel van den Berghe en Johanna van Daele, waarvan de geldigheid betwist werd omdat Johanna meter geweest was van het kind van genoemde Michiel en van zijn eerste echtgenote, zuster van genoemde Johanna, geldig te verklaren en dit in het openbaar bekend te maken. 12 september 1652.
- 518 Bekendmaking dat aan jonkvrouw Maria du Rieu, dochter van jonkheer Jan en weduwe van heer Joos Eelbo door Petronella Tournoijs, dochter van Guido, zullen uitgekeerd worden 1) Een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. groten, zijnde een deel van de rente waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 475 en 491. De rest van deze rente wordt uitgekeerd aan Jonkvrouw Magdalena du Rieu, zuster van Maria; 2) Een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis, losbaar tegen de penning zestien. 18 maart 1654.
- 519 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob Marren, zoon van Willem, en Willem de Mets, zoon van wijlen Willem de jonge, echtgenoten van de dochter van Robrecht Persyn, in uitvoering van het testament van Jan en Katelijne Persyn aan Elizabeth Scherlinck de erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 511. 21 april 1654.
- 520 Voor burgemeester (al. amman) en schepenen van de spijker van Harelbeke erkent Joos Holvoet, zoon van Willem, van Deerlijk dat hij aan jonkheer Justus Waije, zoon van heer Frans, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. 5 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, bezet op verscheidene bebouwde percelen grond, gelegen te Harelbeke, groot in totaal 39 roeden lands. 14 augustus 1658.
- 521 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Petronella Tournoys, dochter van Guido, begijn te Kortrijk, uit hoofde van een overeenkomst met wijlen jonkvrouw Marie du Rieu, weduwe van heer Joos Eelbo, aan Jan Baptist du Toict en Nikolaas Eelbode erfelijke jaarrente van 6 lb. groten heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 475, 491 en 518. 19 juli 1662.
- 522 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkheer Joos Waye, zoon van jonkheer Justus, als testamentuitvoerder van zijn tante jonkvrouw Magdalena Waije, aan het koor van de Sint-Maartenskerk de erfelijke jaarrente van 6 lb. 5 s. groten heeft overgedragen, waarvan sprake in de akte ontleed onder nr. 520. 10 mei 1663.
- 523 De baljuw en schepenen van de heerlijkheid van Sint-Jans te Waregem oorkonden dat Jacob Bucquet, zoon van Jan, en zijn echtgenote Jacoba Neerinckx, dochter van Pieter, een behuisde hofstede, groot 2800 roeden en gelegen onder genoemde heerlijkheid, als bijkomende waarborg gegeven hebben voor de erfelijke jaarrente van 5 lb. 14 s. 2 d. groten ten gunste van Petronella Tournoys, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 515. Gedaan voor Jan Naesyns gevolmachtigde van de baljuw, Eustaas Tanghe, Jacob Jaecques en Jan van Houte, schepenen van de heerlijkheid van Sint-Jans. 4 juli 1663.
- 524 Jan Robette, notaris te Kortrijk, maakt bekend dat Nikolaas Eelbo, zoon van heer Joos, in eigen naam en in die van zijn zwager Jan Baptist du Toict, aan de Jezuïeten te Kortrijk de erfelijke jaarrente van 6 lb. groten heeft overgedragen waarvan sprake in de akten ontleed onder de nrs. 475, 491, 518 en 521. Deze schenking gebeurt in uitvoering van het testament van jonkvrouw Maria du Rieu, weduwe van heer Joos Eelbo. Getuigen: Willem de Boosere, zoon van Michiel, en Steven Beheyt, zoon van Steven, beiden van Kortrijk. 17 juli 1664.
- 525 Heer Jan Baptist van den Broucke, baljuw van de heerlijkheid van Volsberch, heer Pieter van der Ghinst, heer Cornelis van den Berghe, Pieter Goetghebur, zoon van Willem en Adriaen van den Berghe, schepenen ontleed aan de heerlijkheid van Walle bij Kortrijk, oorkonden dat Gillis Serveijs, zoon van Jacob, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 20 s. 4 d. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn hofstede met aanhorigheden, groot 2620 roeden lands en gelegen te Bellegem in verscheidene percelen. 9 maart 1665.
- 526 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan de Coninck, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 4 lb. groten moet uitkeren, losbaar voor 80 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Wijngaardstraat aan de westkant tussen de huizen van heer en meester Jan de Brune en van Maarten Herveyn. 8 mei 1668.
- 527 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer Thomas Bonte, priester en kanunnik van Sint-Salvators te Harelbeke, erkend heeft dat zijn zuster Magdalena Bonte, weduwe van Antoon Omaere, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. groten heeft afgelost die ten gunste van de weduwe van Jan Fournier bezet was op het huis van genoemde Thomas, genaamd den Paeu en gelegen in de Leiestraat tussen de achterpoort van het stadhuis en het huis van de erfgenamen van Boudewijn Stockman. Om zijn zuster te vergoeden bezet heer Thomas te haren gunste een gelijke rente op genoemd huis. 5 september 1668.
- 528 Michiel de Mittenare, plaatsvervangend baljuw, Jan Geijsen, Jan Verhelle en Jan Mitens, schepenen van de parochie en baronie van Heule, oorkonden dat heer Gillis Tsantele, zoon van wijlen Gillis, kapelaan van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, aan de dis van Heule twee oude bunders akkergrond geschonken heeft, gelegen te Heule en verpacht aan Gillis Mitens. De dis moet echter aan de Zwarte Zusters te Kortrijk een erfelijke en onlosbare jaarrente van 15 lb. parisis uitkeren en aan het Onze-Lieve-Vrouwaltaar in de kerk van Heule een gelijkaardige jaarrente van 6 lb. parisis. Zowel in het Zwarte Zusterhuis als aan het Onze-Lieve-Vrouwaltaar in de kerk van Heule zullen na het overlijden van heer Gillis Tsantele diensten gedaan worden voor zijn zielenrust. 12 oktober 1668.
- 529 Juliaan de heult, gevolmachtigde van heer Laurent van den Burie, baljuw, Jan Baptist Steyt en Jan de Cocq, schepenen van het graafschap van Zwevegem, meester Daniel Delft en Jan van den Berghe, schepenen van de heerlijkheid van Soets, oorkonden dat Joos van Neste, zoon van Joos, van Zwevegem erkend heeft dat hij aan het Klooster van de Grijze Zusters te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 3 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een hofstede, groot 2600 roeden en gehouden van het graafschap van Zwevegem en de heerlijkheid van Soets (al. Zoets). 4 maart 1669.
- 530 Michiel de Myttenare, plaatsvervangend baljuw, Pieter Claerbaut en Jan Verhelle, burgemeester en schepenen (sic) van de baronie, parochie en heerlijkheid van Heule, oorkonden dat meester Johannes Vermeulen, pastoor van Heule, in naam van de dis de twee oude bunders akkergrond die door wijlen heer Gillis Tsantele, (+ 1 februari1670) aan genoemde dis geschonken werden, als waarborg gegeven heeft voor de uitbetaling van de jaarrente van 15 lb. parisis door de dis van Heule aan de Zwarte Zusters van Kortrijk (zie oorkonde van 12-10-1668, ontleed onder nr. 528). 13 mei 1670.
- 531 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Marijn Descheemaeckere, zoon van Gillis, en zijn echtgenote Johanna Nobbe, dochter van Jacob, aan de kerkfabriek van Sint-Maartens, vertegenwoordigd door heer Pieter Wouters, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 301, 391, 424 en 432, hebben overgedragen. 31 januari 1673.
- 533 Schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem Blondeel, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan het klooster van de Grijze Zusters te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 5 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf, gelegen op de hoek van Wijngaardstraat en Nieuwstraat, tegenover het Sion-klooster. 18 juni 1675.
- 535 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem Blondeel, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Katarina Riet, meesteres van het Begijnhof, een erfelijke jaarrente van 4 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn twee huizen en erven, gelegen in de wijk van de Croone aan de westkant van de Nieuwstraat tussen de huizen van Jan Vercruijce, zoon van Jan en van de weduwe van Joos de Rijckere. Na het overlijden van jonkvrouw Katarina Riet zal de rente overgaan op de Sint-Maartenskerk. 5 juli 1677.
- 536 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob Sandereijns, zoon van Jacob, erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Katarina Riet, begijn te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 4 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Onze-Lieve-Vrouwestraat aan de zuidkant tussen de huizen van genoemde Jacob Sandereijns en van de erfgenamen van Frans van Robaix. 28 mei 1677.
- 538 Bekendmaking dat alle offerblokken in de Sint-Maartenskerk voortaan twee sleutels zullen hebben waarvan ene in het bezit van de generale kerkmeester en de andere van de deken van de neringen en broederschappen waaraan de offerblok toebehoort. Van de opbrengst van de offerblokken krijgt de kerk 1/3, de nering of broederschap 2/3. 11 juni 1677.
- 539 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan en Maria Croy, kinderen van Joos, aan Nikolaas Toebat, zoon van Adriaan, een huis met erf verkocht hebben, gelegen op het Boerenkerkhof op Overbeke tussen de huizen van de weduwe van Jacob Marren en van de grijze Zusters van Kortrijk. Dit huis is belast met een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis ten gunste van Elizabeth Scherrelinck en losbaar voor 20 lb. groten. 25 mei 1678.
- 540 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Margareta van de Putte, dochter van Joos, aan de Grijze Zusters te Kortrijk, vertegenwoordigd door zuster-overste Maria Blondeel, de erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 507. 20 augustus 1678.
- 541 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Johanna Bulteel, weduwe van heer Jan van der Ghinst, en medegerechtigden in uitvoering van het testament van wijlen heer Frans Bulteel erkend hebben dat zij aan de Grijze Zusters te Kortrijk een onlosbare jaarrente van 24 s. parisis moeten uitkeren, bezet op een huis met erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen van meester Olivier Hovaere en van Cornelia de Crudenaere. 15 december 1678.
- 542 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob Coopman, zoon van Walter, inwoner van Oekene, erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Katarina Bucquet, dochter van Jacob, begijn te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 4 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 22 januari 1680.
- 543 De notarissen Jan Baptist van der Meerssche en Frans Michiel Vanneste maken bekend dat Adriaan den Inghel, zoon van Jan, schoenmaker te Kortrijk aan de Grijze Zusters 300 lb. groten geschonken heeft op voorwaarde dat het klooster instemming van heer en meester Jan van der Meulen, pastoor en deken van de Christenheid, een lijfrente van 18 lb. groten zal uitkeren aan hem en na zijn dood aan zijn neef Adriaan van der Plancke, zoon van Nikolaas. 28 februari 1681.
- 544 Bekendmaking door Joos Doornaert, zoon van Laurentius, gehuisvest te Kuurne, voor heer Nikolaas Daman, heer van Diesvelt, hoogpointer en maner, de heren Willem Lievens, Jacob Hijme en Jacob Everaert, vrijschepenen van de kasselrij Kortrijk, erkend heeft dat hij aan jonkvrouw Joosine en Maria de Boosere, begijnen te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 3 lb. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn brouwerij en herberg genaamd Curenbrugghe, gelegen te Kuurne, groot ongeveer 514 roeden en vrijeigen grond gehouden van de kasselrij van Kortrijk. 12 mei 1681.
- 545 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat op verzoek van de Grijze Zusters een huis met erf, gelegen op Overbeke in de Lambrechtstraat tussen de huizen van de Karmelietessen ("het Oude Swijntken") en van Jan van Heule, in beslag genomen en openbaar verkocht werd omwille van het feit dat een erfelijke jaarrente van 4 lb. groten dier er op bezet was ten gunste van de Grijze Zusters en ten laste van Frans de Coninck, zoon van Osto, gedurende 9,5 jaar niet uitgekeerd was. 5 januari 1682.
- 546 Noël du Pret, koninklijk raadsheer in de baljuwschappen van Doornik en het Doornikse en Koninklijk zegelbewaarder te Doornik, oorkondt dat Marie Catulle, weduwe van Daniel Delf, gehuisvest te Kortrijk, aan (het koor van) Sint-Maartens te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 12 lb. Vlaams heeft verkocht voor 240 lb. Als waarborg geeft zij al haar goederen en die van haar erfgenamen. Joos van de Burie, zoon van Pieter, van Helkijn geeft als waarborg een hofstede met afhankelijkheden en erf, groot 1200 roeden, gelegen te Helkijn en afhankelijk van het Hoge Hof aldaar. 15 november 1687.
- 547 Lodewijk Jozef, burggraaf d'Aman, heer van Hérinnes, Sint-Aldegonde en Ennequin, groot-baljuw van Doornik, het Doornikse, Mortagne, Saint-Amand, enz., geeft aan de eerste "huissier d'armes à cheval" van genoemde baljuwschappen opdracht er op te waken dat de goederen van Maria Catulle en Joos van de Burie, die als waarborg gelden voor de rente van 12 lb. Vlaams waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 546, enkel hiertoe zullen gebruikt en niet vervreemd worden. 3 december 1687.
- 548 Karel Despret, "huissier d'armes à cheval" van de baljuwschappen van Doornik, het Doornikse, enz. laat aan de groot-baljuw weten dat hij te Helkijn in naam van de koning van Frankrijk de hand gelegd heeft op het goed van Joos van den Burie, opdat het voor niets anders zou kunnen gebruikt worden dan als waarborg voor de rente van 12 lb. Vlaams, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 546. 9 januari 1688.
- 549 Heer Anthonis Goetghebeur, baljuw, de heren Joos Causse, Jan van Mullem, Pieter van Tijeghemen Willem Snellaerdt, schepenen van de heerlijkheid van Venissien, oorkonden dat juffrouw Magdalena Goetghebuer, dochter van Pieter, begijn te Kortrijk, erkend heeft dat zij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op twee hofsteden met aanhorigheden groot 4 bunders en gelegen te 2Zwevegem onder de heerlijkheid van Venissien. 17 augustus 1689.
- 550 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Joos van de Maele, zoon van Roeland, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de wijk van Overbeke op de zuidkant van de Lambrechtstraat tussen de huizen van heer Filips Lammertijn en van de erfgenamen van Willem Pieters. 24 oktober 1697.
- 551 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Wijckaert, zoon van Maarten, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 15 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de wijk van Overbeke op de zuidkant van de Lambrechtstraat tussen de huizen en erven van heer Filips Lammertijn en van Jan Verfalge. 9 november 1697.
- 552 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Filips Strobbe, zoon van Joos, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 8 lb. 5 s. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk van Sint-Joris aan de noordkant van de Lange Steenstraat tussen de huizen van heer en meester Ignaas Crombeen, griffier van Kortrijk, en zijn kinderen en van heer Filips Lammertijn. 3 april 1699.
- 553 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Juliana Bocquet, weduwe van heer Karel Gheluck, in uitvoering van het testament van jonkvrouw Isabella Gheluck, gedateerd 6-11-1690, erkend heeft dat zij aan het koor van de Sint- Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, niet losbaar en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk Pamele op de oostkant van de Leiestraat tussen de huizen en erven van Jan van Mullem en van de weduwe van Jan Jooris. Deze rente is bestemd voor het vieren van de jaargetijden van genoemde Karel en Isabella. 18 december 1699.
- 554 Jean Vinchent, koninklijk tabellio en erfelijk notaris ("gardenotte hereditaire") voor Doornik en het Doornikse, maakt bekend dat voor meester Pieter Bonnet, koninklijk notaris te Doornik, Lodewijk Gabriel Delionne, koopman en Jan Jozef Grimbelle, klerk, daartoe geroepen getuigen, Karel Maillet, schildknaap, heer van Simpris (?), luitenant van de cavalerie in het regiment van de koningin in garnizoen te Straatsburg, aan meester Jan Buen, procureur aan het hof, een erfelijke jaarrente van 62 lb. groten heeft toegekend als vergoeding voor geleend geld en voor de diensten die genoemde Buen hem heeft bewezen als zijn zaakgelastigde voor het parlement van Doornik. De rente is losbaar tegen de penning zestien en werd aan Karel Maillet uitgekeerd door heer Pieter Frans Spetebrood, zoon van Karel, inwoner van Haringe, sedert 1689 (58 lb. groten) en 1696 (4 lb. groten). 19 januari 1700.
- 555 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem de Jaghere, zoon van Bartholomeus, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een bebouwd erf, gelegen in de wijk van Overbeke-zuid tussen de erven van heer en meester Arnold de Bisschop en van heer Pieter van Tieghem. 27 april 1701.
- 556 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem du Moulin, zoon van Willem, procurator van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 1 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk Sint-Maartens op de zuidkant van de Lange Steenstraat tussen twee huizen en erven toebehorend aan heer Jan Baptist Ghellinck. 14 maart 1702.
- 558 Ignaas Cannaert, koninklijk notaris te Kortrijk, maakt bekend dat Jacob Buschaert, zoon van Joos, en Augustijn Kint, zoon van Simon, zich tegenover Theresia van de Vijvere, zuster-overste van de Grijze Zusters te Kortrijk, borg hebben gesteld voor de uitkering van een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten, losbaar tegen de penning zestien, die in 1662 door Rogier van der Banck, zoon van Jan, ten gunste van genoemde Grijze Zusters bezet werd op een oliestampkot, molenhuis en molenwal en 200 roeden lands en waarvoor Jan van der Banck, zoon van Rogier en vader van de hoger genoemde Rogier, zich borg gesteld had. Getuigen: Jan van Slembrouck, zoon van Willem en Jan Seijse, zoon van Jan. 22 september 1709.
- 559 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Ignaas Veijs, pastoor van Hulste, in eigen naam en in die van zijn zuster Elizabeth, en Jan, Theresia en Beatrijs Veijs, allen kinderen van Joos, erkend hebben dat zij uit hoofde van het testament van genoemde Joos aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke onlosbare jaarrente van 24 s. parisis moeten uitkeren en aan de Putkapel buiten de Doornikse poort een erfelijke onlosbare jaarrente van 3 lb. 10 s. parisis, beide renten bezet op een huis en erf gelegen op de oostzijde van de grote markt tussen enerzijds het huis genoemd de Bonte Koe en anderzijds het huis van Frans Mauriques. 4 mei 1706.
- 560 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Anna Verronneken, dochter van Koenraad, weduwe van Jan Berckmoes, erkend heeft dat zij aan de pastorijen van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op twee huizen en erven gelegen in de wijk van Overbeke op de noordkant van de Lambrechtstraat tussen de huizen van Adriaan Baroo en van heer Karel Alexander Pol. 14 juni 1709.
- 561 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan en Maria Nolf, kinderen van Nikolaas, erkend hebben dat zij aan de grijze Zusters een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. groten Vlaams moeten uitkeren, losbaar tegen de penning tweeëntwintig en bezet op hun huis en erf, gelegen in de Sint-Joriswijk op de hoek van de Lentemarkt. 3 november 1710.
- 563 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Palfijn, zoon van Adriaan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 2 lb. 5 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk van Sint-Joris op de noordkant van de Steenstraat tussen de huizen van Laurentius de Boosere en van Jan van Steenkiste. 5 mei 1713.
- 564 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob de Crudenaere, zoon van Joos, aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke onlosbare jaarrente van 2 lb. 8 s. parisis heeft geschonken, bezet op zijn huis en erf, het Peerdeken genaamd en gelegen in de Doornikstraat, op de westkant, tussen de huizen van Zeger van Renterghem en van genoemde Jacob de Crudenaere. 5 april 1715.
- 565 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Mattelaer, zoon van Frans, erkend heeft dat hij aan de grijze Zusters een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf gelegen in de wijk van de Kroon op de oostzijde van de Weduwenstraat tussen de huizen van Jan Vercruysse en van Joos Nolf. 9 juni 1717.
- 566 Overeenkomst tussen de kerkmeesters van Sint-Maartens enerzijds en de bestuurders van de Broederschappen der Gelovige Zielen anderzijds betreffende de verdeling van de inkomsten van het offerblok van de Broederschap dat zich bevindt onder het oksaal naast de ingang van het H. Kruiskoor in de Sint-Maartenskerk. 2 maart 1726.
- 567 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Lannoijs, zoon van Pieter, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 12 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de wijk van Amazonië aan de oostkant van de Onze-Lieve-Vrouwestraat tussen de huizen van heer Pieter Eijckman en van Albrecht Laporte. 7 oktober 1728.
- 568 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Maertens, zoon van Antoon, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Pieter Andries, kerkmeester, een erfelijke jaarrente van 3 lb. 15 s. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke op de zuidzijde van de Sint-Jansplaats, tussen de huizen en erven van Jan Cools en van N. de Busschere. 16 november 1730.
- 569 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Olivier de Lanneeuw, zoon van Pieter, en zijn echtgenote Elizabeth de Cocq, erkend hebben dat zij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 6 lb. 5 s. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op hun huis en erf, gelegen in de Bissegemsestraat. 21 maart 1731.
- 570 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Maertens, zoon van Antoon, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door kerkmeester Pieter Andries, een erfelijke jaarrente van 1 lb. 5 s. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de wijk Overbeke op de zuidzijde van de Sint-Jansplaats tussen de huizen en erven van Jan Cools en N. de Busschere. 6 september 1732.
- 571 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Olivier Lanneuw, zoon van Pieter, en zijn echtgenote Elizabeth de Cock, dochter van Rogier en weduwe van Rogier van de Walle, erkend hebben dat zij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 1 lb. 5 s. groten moeten uitkeren, losbaar voor 25 lb. groten en bezet op een huis en erf en de helft van een ander huis met erf, beide woningen gelegen op de noordzijde van de Bissegemsestraat. 8 maart 1737.
- 572 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Olivier de Lanneeuu, zoon van Pieter, en zijn echtgenote Elizabeth de Cocq erkend hebben dat zij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 1 lb. 5 s. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op twee huizen met erf, gelegen in de wijk van Overleie, in de Bissegemsestraat. 20 maart 1739.
- 573 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij uit hoofde van verscheidene octrooien betreffende het heffen van buitengewone assisen op bier en zout, van heer Jan Otto De Grijse, kerkmeester van Sint-Maartens, de som van 3.300 gulden ontvangen hebben en verbinden zich ertoe aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 165 gulden uit te keren, losbaar tegen de penning twintig. De 3.300 gulden werden aan Sint-Maartens bij testament overgemaakt door heer jan Augustijn en jonkvrouw Margareta van Tieghem. 5 februari 1745.
- 577 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij, krachtens verscheidenen octrooien betreffende het heffen van buitengewone assisen op bier en zout, erkennen ontvangen te hebben van Jozef Laurens de Grijse, kerkmeester van Sint-Maartens, de som van 720 lb. groten Vlaams. Zij verbinden zich ertoe aan genoemde kerk een erfelijke jaarrente van 36 lb. groten Vlaams uit te keren, losbaar tegen de penning twintig. De 720 lb. groten werden aan de kerk voorgeschoten door familieleden van genoemde kerkmeester. 21 februari 1749.
- 578 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk, erkennen dat zij, uit hoofde van verscheidene octrooien betreffende het heffen van buitengewone assisen op bier en zout, van heer Jozef Laurens de Grijse, kerkmeester van Sint-Maartens, 180 lb. groten Vlaams ontvangen hebben. Zij verbinden zich ertoe een erfelijke jaarrente van 9 lb. groten uit te keren aan de Sint-Maartenskerk, losbaar tegen de penning twintig. Deze 180 lb. groten Vlaams werden aan Sint-Maartens voorgeschoten door Frans Ignaas Geijsens, Laurens Lonssens en Jan van Overwalle, echtgenoot van Petronella Cornelia Lonsens. 16 maart 1750.
- 580 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Margareta de Brabandere, dochter van Jacoben, weduwe van Johannes Verheust, Johanna en Isabella Verheust, dochters van genoemde Johannes, allen ingezetenen van Kortrijk, erkend hebben dat zij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door kerkmeester Jacob van Beveren, een erfelijke jaarrente van 5 lb. 12 s. 6 d. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf, gelegen in de wijk van Overbeke op de noordzijde van de Harelbekestraat tussen de huizen van Olivier Vermeesch (sic) en van de zusters karmelietessen. 4 maart 1757.
- 581 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat zij, krachtens het octrooi hun verleend op 30 september 1750 tot het leggen van een "kalseide" van Kortrijk naar Brugge, van heer Jacob van Beveren, kerkmeester van Sint-Maartens de som van 250 lb. groten Vlaams ontvangen hebben. Zij verbinden zich ertoe aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 10 lb. groten Vlaams uit te keren, losbaar tegen de penning vijfentwintig en gewaarborgd door de opbrengsten van de genoemde steenweg Kortrijk-Brugge. 19 mei 1758.
- 582 De schepenen van de stad Kortrijk erkennen dat zij, uit hoofde van verscheidene octrooien die hun verleend werden om buitengewone assisen te heffen op bier en zout, de som van 186 lb. 3 s. groten ontvangen hebben van Jacob van Beveren, kerkmeester van Sint-Maartens. Zij verbinden zich ertoe aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 89 lb. 12 s. parisis uit te keren, losbaar voor de geleende som. De 186 lb. 13 s. groten zijn afkomstig van stichtingen door Margareta Theresia Robette, Katarina Pollet, Joosine Drubbel, Maria Gilliots en Jan Baptist de Ghellinck. 14 maart 1759.
- 583 Jonkheer Filips Jacob de Salmon de la Barre, baljuw en wettelijke maner van heer Lodewijk van Gent, Merode en Montmorency, prins van Izegem en Massemen, maarschalk van Frankrijk, luitenant-generaal van Artesië, gouverneur van Atrecht, heer van Reninge, enz. bij het leenhof van Reninge, oorkondt dat hij het denombrement heeft ontvangen van een leen gehouden door heer Jan Baptist Platevoet, oud-voorschepen van de stad Diksmuide, van het leenhof van Reninge en aldaar gelegen ten zuidoosten van de kerk op de flank van de Kemmelberg. De verheffing van het leen gebeurde op 2 december 1758. 19 augustus 1759.
- 586 Keizerin Maria-Theresia geeft aan Marie-Jeanne du Moulin de toelating om bij testament 400 lb. groten te schenken aan de dis van Kortrijk voor het stichten van twee renten ten gunste van de twee kapelaans van de Sint-Maartenskerk die de zielenzorg op zich nemen van de arme zieken. 31 oktober 1763.
- 587 Denijs le Febvre, proost van Sint-Amands te Kortrijk, erkent van meester de Coninghe, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, 5 lb. 10 s. ontvangen te hebben, zijnde een heerlijke rente voor de jaren 1760-1764, bezet op 900 lands, waarvan een gedeelte ingenomen wordt door de stadsvestingen buiten de Brugse poort. 9 december 1764.
- 589 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Augustus Caesens, zoon van Frans, meester-metser te Kortrijk, erkend heeft dat hij aan de Grijze Zusters een erfelijke jaarrente van 5 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf, gelegen aan de westzijde van de Papenstraat tussen de bakkerij van heer Cappon en het huis van genoemde Augustijn Caesens zelf. 24 augustus 1792.
URL fixe: https://search.arch.be/ead/BE-A0516_108531_107213_DUT
Bookmark url: https://search.arch.be/ead/BE-A0516_108531_107213_DUT