Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
1546 Résultats , cliquez sur l'un des onglets pour afficher le résultat de la recherche.
BE-A0510_000800_006875_DUT
Identification de l'inventaire:
BE-A0510 /
I 548
Les archives de l'État en Belgique
2013
This finding aid is written in
Dutch.
Description du fonds d'archives
Identification de l'inventaire:
BE-A0510 / I 548
Nom du bloc d'archives:
- Rekenkamer te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven.
- Chambres des comptes à Lille. Dénombrements et autres pièces féodales des cours féodales du comte de Flandre
Période:
1300-1795
Chambres des comptes (A4)
Mètres linéaires d'archives inventoriées
58.50
m
Dernier numéro d'article
11142.00
Dépôt d'archives
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume
Producteurs d'archives
- Inventaris van het archief van de Rekenkamer, daarna Bureau de Finances, te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven, Kasteel van Kortrijk, 1399-1681 (I 554)
- Inventaris van het archief van de Rekenkamer, daarna "Bureau des Finances", te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven: Burg van Veurne, 1389-1745 (I 440)
Geschiedenis van archiefvormer en archief
Inhoud en structuur
Raadpleging en gebruik
Beschrijvingsbeheer
Bijlagen
Description des séries et des éléments
- 4537 Heynric de Kimpe doet verhef van zijn leen van zeven bunder gelegen TE HUWIJC. Het leen is onderworpen aan een paardendienst. In de huidige periode houdt heer Willem van Langhevelde priester het leen. Aan het hoofdleen van van heer Willem behoren drie mannen te wetene Jacop van den Putte en zijn consoorten houden drie dagwand, Daneel de Wale houdt drie dagwand. Machiel van den Hulse houdt een half bunder. Tot het leen behoren nog veertien dagwand erfland geldende heerlijke rente. Jan de Kimpe broer van de leenhouder staat met zijn derde deel in de zeven bunders de leenhouder ten gevolge. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 juni 1430.
- 4538 Jan de Neve doet verhef van zijn leen zijnde de zesde schoof van vijf bunders gelegen TE ASSEVELDEin Zele, palende aan DE MERGHELPUTTE en aan sheeren straete. Van drie bunders heeft de leenhouder jaarlijks een kleine rente van een hallinck per vaatzaad en van de resterende twee bunders drie s.ingen par. erfelijke rente.Van het hoofdleen worden drie bunders en een viertelzaad land gehouden waarop de leenhouder zijn heerlijke rente heft. Nog houdt men van het hoofdleen dertig vaatzaad en nog eens zes bunder land. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 24 juni 1430.
- 4540 Jan van den Brande doet verhef van zijn leen van acht en half dagwand gelegen TER DORME en paalt aan Ludgier van der Beke en aan Gillis Wouts. Twee en half dagwand behoort toe aan Jans Scilps vrouw gekomen van zijn broers en zijn nu terug in het geheel leen in de boezem. Aan het hoofdleen behoren twee laten houdende anderhalf dagwand erfgrond die zes penningen par. aan heerlijke rente gelden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 juni 1430.
- 4541 Lauwerijs van de Putte doet verhef van zijn leen van vijf vaatzaad groot. Het leen paalt aan Willem van Wesepoele. Tot het hoofdleen behoren zeven mannen namelijk Gillis van Beerlaer houdt een bunder, Daneel Bergracht houdt drie vaatzaad, de derde Gillis Machiels houdt vier vaatzaad, de vierde Willem Jan Boyders houdt een half bunder, de vijfde Jacop Derwedewe houdt een vaatzaad, de zesde Jan Seghers kinderen houden drie vaatzaad, de zevende is Lysbette tsWalen die houdt een dagwand. Nog behoort hiertoe twee laten houdende twee vaatzaad en geldt een hallink erfelijk in heerlijke penningrente. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 25 juni 1430.
- 4542 Lugier Puppe als man en dingelijk voogd over Cateline van den Brande zijn vrouw doet verhef van een leen van tien vaatzaad winnende land het ene aan het andere gelegen te RAVENS RAKEtussen Jacops van den Putte en Jan van der Houven. Het derde van het leen behoort toe aan Alyce van den Brande, zuster van zijn vrouw. Van het hoofdleen worden twee manschepen gehouden beiden zes dagwand. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 26 juni 1430.
- 4543 Symoen Bocaert doet verhef van zijn leen van vijf bunders gelegen TE AVERMATE.Tot het leen behoren tussen de twintig en de vijfentwintig mannen. Symoen doet verhef van een tweede leen van een bunder gelegen IN DEN BOSCH waartoe één man behoort. Dezelfde Symoen doet verhef van een derde leen van anderhalf vaatzaad ook gelegen IN DEN BOSCH palende aan het vorige leen. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend 26 juni 1430.
- 4546 Jan van den Meersche doet verhef van zijn leen van zes en half bunder gelegen in Zele. Tot het hoofdleen behoren nog vijf dagwand en half leen dat men van nu houdt. Hiervan houdt Katheline, Pieters Coens dochter vier dagwand en Jacop de Vos zeven vaatzaad. In penningrente heft hij jaarlijks zevenentwintig schellingen par. in speciën en twee hoenderen in natura op vijfendertig bunders erfgrond en bovendien nog eens eenentwintig deniers penningrente op een bunder erfland. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 28 juni 1430.
- 4547 Maerten van Huvelde doet verhef van zijn leen van vier dagwand en half winnende land gelegen in het gehucht van THUVELDE. Van het hoofdleen worden vier bunders te manschepe gehouden namelijk : Jan de Vos houdt zes dagwand, Pieter van den Abbeele houdt [.] dagwand, Beatrijs van den Heuvelde houdt zes dagwand en Maerten van den Heede houdt vijf en half dagwand. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 2 juli 1430.
- 4549 Heer Willem van Langvelde, priester, doet verhef van zijn leen van zeven bunders DE DONCKgenoemd. Aan het hoofdleen behoren [.] mannen die een heerlijke rente moeten betalen. Van het hoofdleen houdt Andries Coppin Jans fs Diederic een half bunder, Michiel Slootkin houdt in leen een half bunder, ook Daneel de Wale houdt een half bunder, Room van den Putte fs Lauwerijs houdt drie dagwand. Hendrik de Kimpe heeft de gerechte helft in de heerlijke penningrenten van zes en twintig deniers erfelijk op zes bunders erfgrond. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 3 juli 1430.
- 4550 Jan van der Roote doet verhef van zijn leen van twaalf bunders gelegen tussen de erfgrond van de leenhouder en dat van Janne Christiaens en paalt aan de beek die loopt tussen Zele en Lokeren. Van het hoofdleen houdt de leenhouder vijf bunders en half [ in de hand] in eigendom en de resterende houden zijn broers Gheert, Christiaen en Pieter onder hen vier bunders en Jacop van den Bossche twee bunders en half die allen de leenhouder te gevolge staan. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 2 juli 1430.
- 4554 Gillis van Berlaer doet verhef van zijn leen twee bunders groot liggende TE HAVERMATE. Marie van Remoortere houdt drie bunder in achterleen liggende achter de kerk en nog de twee derde delen van een tiendeken geheven op zeventien à achttien vaatzaad land. Dit land is gelegen aan de Vlasmerct te Zele. Verder behoort tot het hoofdleen elf deniers par. jaarlijke erfelijke rente geheven op zestien vaatzaad erfland waarvan Marie van Remoortere eigenares is. Nog heft de leenhouder jaarlijks vierentwintig deniers op twee bunders land in Overmeere in de POPAERT nog houdt men in leen van Marie van Ruuncouter komende uit zijn leen vier bunders en twee vaatzaad in diverse percelen in Zele gelegen. Het rapport werd noch gezegeld noch gedateerd.
- 4555 Heynric de Kimpe doet verhef van vier bunders en vijf vaatzaad land. Hij moet hiervoor de leenheer bijstaan met een paardendienst. Heer Willem van Langhevelde bezit de wederhelft van het leen. Jan de Kempe houdt twee bunders en half in achterleen. Verder behoort tot het leen nog vier manschepen, namelijk : Daneel de Wale op DE STAPPE houdt drie dagwanden, Jan Goessens houdt een half bunder, Jacob van de Putte houdt drie vaatzaad, Jan van de Putte houdt drie vaatzaad. De wederhelft van de vier manschepen behoort ook toe aan Willem van Langhevelde. Verder behoort aan de leenhouder en Willem nog in jaarlijkse penningrente de som van vierentwintig deniers par. toe geheven op veertien dagwanden erfland bestaande in verscheidene percelen. Op verzoek van de leenhouder heeft Jan den Hoghe, leenman, het rapport gezegeld met zijn zegel omdat de leenhouder geen zegel bezit. Het rapport is niet gedateerd.
- 4556 Jacop Pieters, zoon van Jan, doet verhef van een leen van een viertelzaad gelegen naast het goed van Pieter van den Lare en naast Wouter Brande. Van dit leen houdt Wouter de Brant een bunder, de weduwe Mertens houdt drie vaatzaad, Daniel van den Brande houdt ook drie vaatzaad, Pieter Cooppieter Heindericx houdt een vaatzaad, Steel Moeren houdt vijf vaatzaad, Merten van der Muelen houdt twee vaatzaad en Bouwen Nueten houdt ook twee vaatzaad, Bertel Soete houdt negen vaadzaad. Het rapport werd gezegeld door Jan van den Brande zonder opgave van datum.
- 4558 Jan van den Roeten doet verhef van een leen van vier en half bunders gelegen aan SER HEINDERICX PUTTE. De leenhouder moet de leenman bijstaan met een paardendienst.In achterleen worden door de kinderen Kristiaans vier bunders en door Jacop van den Bossche tweeentwintig vaatzaad gehouden. Het rapport werd gezegeld zonder melding van een datum.
- 4559 Daniel Philips fs Henricx doet verhef van een leen van vierentwintig vaatzaad groot waarop de leenhouder in penningrente 24 deniers par. heft. Tot het leen behoren nog negenentwintig vaatzaad erfgrond waarop de leenhouder zijn recht heft bij verkoop en jaarlijks nog een penningrente. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 20 juli 1440.
- 4560 Jan de Neve leenman van het huis van Dendermonde doet verhef van vier bunders land gelegen T' ALSEVELDE. Het eerste achterleen is twee bunders groot waarop drie schell par. in penningrente wordt geheven. Nog TER DORMENhoudt men vier bunders land ook onderhevig aan een penningrente. Ook houd men TUULVELDE dertig vaatzaad waarop ook een penningrente wordt geheven. Verder houdt men nog zes bunders aan de kant van Overmeere ook subject aan een penningrente. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 2 augustus 1440.
- 4561 Jan Bertels doet verhef van zijn leen van drie bunders groot gelegen TUWIJC naast Pieter de Wale en Jacop van de Putte. Afhandelijk van dit leen houden Pieter Moens drie vaatzaad en Jacop van de Put vijf vaatzaad. Een zekere Johannes heeft dit rapport gezegeld op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit zonder opgave van datum.
- 4565 Clare van den Hamme weduwe van Dierijc van der Dijcht doet verhef van een bunder leen. De diensten van dit leen worden als volgt beschreven : kenden de manne van den huus van Dendermonde weghen anderen diensten oft zwaerden up jouff Claren leen. Het rapport werd gezegeld door de leenhoudster zonder datering.
- 4566 Jacop van Berlaer doet verhef van zijn leen van twee bunders en half groot gelegen TAVERMATE. Van dit leen worden tien bunders gehouden gelegen in Zele en Overmere. Van dit achterleen heeft de leenhouder een penningrente van zes deniers groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder zonder datering.
- 4568 Jaspar Martens doet verhef van zijn leen zijnde heyde vier bunders groot palende aan het MEKELVELT. Tot dit leen behoort een jaarlijkse penningrente van vijf schellingen par. geheven op vier bunders en zes vaatzaad erfgrond die verscheidene laten van de leenhouder houden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 10 februari 1514 n.s.
- 4569 Jan de Kimpe fs Heyndricx doet verhef van zijn leen van zeven bunders groot gelegen in TUWIJCK.Mattheeus van Putte fs Gillis heeft de wederhelft en de erfgenamen van Jan de Kimpe, de neef van de leenhouder, heeft een derde. Uit de andere twee delen heeft wijlen Bertelmeeus de Kimpe aan Jacob Coene een half bunder verkocht. Dit deel wordt nu in leen gehouden door de erfgenamen van Jacob Coene. Er resteert nu nog vier bunders en een vaatzaad. De leenhouder en Mattheeus van de Putte moeten de leenman bijstaan met een paardendienst met een halsteren. Jacob Coene moet op op zeven en half bunders met zijn paard werken. Jan de Kimpe bezit het leen wegens het overlijden van Bartolomeeus de Kimpe zijn broer. Van dit leen worden vier achterlenen gehouden: eerst Mattheeus van den Putte fs Gillis houdt drie dagwand, de erfgenamen van Jan de Wale houden drie dagwand, Joos de Kimpe fs Jans houdt een half bunder en de erfgenamen van Pieter Coppejans houden tien vaatzaad in twee percelen. In jaarlijkse penningrente heft de leenhouder vierentwintig deniers par. vierentwintig dagwand erfland die verscheidene laten moeten betalen. Mattheeus van de Putte moet zijn deel in de verplichtingen van het leen bijdragen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 18 februari 1514 n.s.
- 4570 Philips Sersanders doet verhef van zijn leen van twee bunders meers genoemd DEN WEERDT en WEDIN. Hiervan worden vijf achterleden gehouden Het ene houden de erfgenamen van Jan van den Brande twee bunders groot, de erfgenamen van Pieter van Lare houden honderd roeden , de erfgenamen van Gillis van Cleemputte houden een bunder, de erfgenamen van Jan van Lare houden ook een bunder en de erfgenamen van Jan de Smet honderd vijftig roeden. Van hetzelfde leen worden nog eens achttien bunders erfgrond gehouden betalende jaarlijks zes hoenderen en achtenveertig schellingen par. in penningrente. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 18 februari 1514 n.s.
- 4571 Philips Sersanders doet verhef van een leen groot twee bunders genoemd SHER DIERICX LAND gelegen aan de DURME COUTER. Aan dit leen zijn twintig laten verbonden die jaarlijks negen halster evene en drieentwintig deniers par. gelden. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 18 februari 1514 n.s.
- 4573 Lauwereys Wielant doet verhef van zijn leen voor het grootste deel gelegen op DEN CAUTERE in verscheidene percelen samen zes bunders groot. De jaarlijkse pachtprijs van het leen wordt achttien pond par. geschat. Aan dit leen houdt Margriete van de Putte drie bunders en twee vaatzaad gelegen aan DE LOO. Gilleken Pauwels fs Jans houdt zes vaatzaad op DE LOO, Pieter van Lare houdt drie vaatzaad gelegen aan DEN AEKER naast T SMEYERS BERCH. Tevens houdt men van het leen drieenveertig bunders erfgrond in Zele en drieentwintig en half vaatzaad erfgrond in Hamme gelegen. De penningrente op de erfgronden gelegen te Zele bedraagt veertig schellingen en negen deniers par. en van die in Hamme drieentwintig obool deniers par. Op verzoek van de leenhouder heeft Bartholomeeus Penneman dit rapport gezegeld op 20 februari 1514 n.s.
- 4574 Michiel Claus als dingelijk man van Marie Spots dochter van Pieter doet verhef van een leen van tien vaatzaad gelegen achter Lauwereys tsWalen en aan de BUELBEKE, palende nog aan de erfgenamen van Jan van Wesepoele met hun leen en aan Pieter van den Bossche. De jaarlijse geschatte waarde van het leen bedraagt acht schellingen groot. De leenhouder verzocht Machiele Berchgracht het rapport te zegelen op 1 maart 1514 n.s.
- 4575 Jan Baten fs Philips doet verhef van zijn leen bestaande uit erfelijke renten of een leenrol geheven op verscheidene percelen die verscheidene laten toebehoren. Namelijk : eerst Amele Mertens en Jacob haar broers kinderen houden vier vaatzaad land gelden twee vaten rogge en vier deniers. Kateline sWilden houdt vier vaatzaad geldt twee vaten rogge en vier deniers par. De erfgenamen van Philips van Vlassenroote houden tien vaatzaad en gelden vijf vaten rogge en tien deniers par. De erfgenamen van Philips van Vlassenroote en Jan Oste samen houden vier vaatzaad en gelden twee vaten en half rogge en vijf deniers par. Kateline Osten houdt vier vaatzaad en geldt twee vaten rogge en vier deniers par. Jan van der Straten houdt een vaatzaad en half en geldt drie vierlingen rogge en een denier obool par., De erfgenamen van Jan Lauwers houden drie vaatzaden gelden een vat en half rogge en drie deniers par., Kerste Jan Heijns houdt drie vaatzaad en geldt een vat rogge en drie deniers par. Bovendien heft de leenhouder nog een penning rente op andere erfgronden. Eerst van Symoen van Vlassenrote houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Pieter Faymay en de erfgenamen van zijn zuster houden samen vijf vaatzaad en gelden samen vijf deniers par. Jan Baten houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Jan Heyns en Daneel Robbe houden samen twee vaatzaad en gelden twee deniers par. Kathelijne Pauwels, dochter van Daneel, en Kateline Goossens houden te samen vijf vaatzaad en gelden vijf deniers par. Jan Pauwels houdt vijf vaatzaad en geldt vijf deniers par. De erfgenamen van Pieter Boele houden zes vaatzaad en gelden zes deniers par. Katelijne sVos houdt vier vaatzaad en geldt vier deniers par. Renier de Hase houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Lieven van den Eede en Luggier Bonnarens houden samen vijf vaatzaad en gelden vijf deniers par. De erfgenamen van Pieter Boele houden drie vaatzaad gelden drie deniers par. Renier de Hase houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. Rijnier de Hase en Ludgier Mertens houden samen drie vaatzaad en gelden drie deniers. Lauwers Mertens houdt vijf vaatzaad en geldt vijf deniers par. De erfgenamen van Pieter van Laren houden acht vaatzaad en gelden acht deniers par. Pieter Fierens houdt vier vaatzaad en geldt vier deniers par. Martins Maerscalcx houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers. Gillis Rosseels houdt vier vaatzaad en geldt vier deniers par. De erfgenamen van Jan van der Linde houden twee vaatzaad en gelden twee deniers par. de erfgenamen van Jacob van der Straten houden zes vaatzaad en gelden twaalf deniers par. Jacop Sperre en Jan Callen houden samen zes vaatzaad en gelden twaalf deniers par. Luggier Coppieters houdt tien vaatzaad en geldt twintig deniers. De erfgenamen van Pieter van Damme en Luggier Coppieters houden samen zes vaatzaad en gelden twaalf deniers par. Gillis van der Weehaeghen en de erfgenamen van Steven Callen houden samen acht vaatzaad en gelden zestien deniers. Van deze erfgronden heft de leenhouder zijn rechten o.a. zeventien vaten en een vierling rogge en de penningrechten van zestien groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 2 maart 1514 n.s.
- 4576 Katheline Coppieters, dochter van Jan, vrouw van Jan Douwe, doet verhef van haar leen van twee vaatzaad groot gelegen in de GAVERSTRAETE palende aan het goed van de erfgenamen van Joos Wilde. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op twaalf groot geschat. Van dit leen worden erfgronden gehouden. Eerst de heer Joos Verbeke houdt een vaatzaad land en geldt drie deniers par. De erfgenamen van Luggier Verbeke houden drie vaatzaad en gelden twee deniers par. Daneel van Voshoole houdt vier vaatzaad en geldt drie deniers par. Jan Everaert fs Gillis houdt drie vaatzaad en geldt drie deniers par. Jacop Bonarens bezit vijf vaatzaad en geldt drie deniers obool par. Jan Steels houdt een vaatzaad en geldt obool par. Jacop Bonaerens bezit een vaatzaad en geldt obool par. Gillis Jan Heyns bezit drie vaatzaad en geldt drie deniers par. Jaspar Mertens en Jacop van den Bossche Jans bezitten samen zes vaatzaad en gelden vier deniers obool. De erfgenamen van Lysbetten Suys houden drie vaatzaad en gelden twee deniers par. Jacop Bonaerens houdt twee vaatzaad en geldt een denier obool. De erfgenaam van Lieven van Vlassenroote houdt twee vaatzaad en geldt een denier obool. Pieter van der Straten bezit twee vaatzaad en geldt obool. De leenhoudster noch haar man bezitten een zegel. Bijgevolg heeft zij Lugier Mertens als leenman verzocht dit rapport te zegelen op 5 maart 1514 n.s.
- 4577 Daneel van Brande, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen genoemd DE BEKEgelegen TER DORMEN en is negen dagwand groot, paalt aan Lugier Mertens, aan Simoen Steels, aan de Brantstraat en aan Jan Rosseels fs Jacops. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Van dit leen houdt men drie vaatzaad erfland. Jan van Brande geldt een heerlijke rente geheven op een dagwand. Daar de leenhouder geen zegel bezit heeft Lugier Mertens het rapport gezegeld op 6 maart 1514 n.s.
- 4578 Jan van den Damme fs Mathijs doet verhef van zijn leen in Zele in de wijk IN DEN BOSCH gelegen. Het leen is drie vaatzaad groot en paalt aan Pieter van Huericke, aan Jan van Wesepoele en aan Jan de Wale. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op drie pond par. geschat. Daar de leenhouder geen zegel bezit heeft hij Renier Goessense verzocht het rapport te zegelen op 12 maart 1514 n.s.
- 4579 Jan van Vutfanghe, zoon van Willem, doet verhef van zijn leen gelegen in Zele in de wijk THUVELDE genoemd en is negen vaatzaad groot. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op negen schellingen groot geschat. Het leen paalt aan Jan Mertens, aan Philips van Steelant. Van dit leen worden vijf achterlenen gehouden. Jonkvrouw Margriete van den Heede, vrouw van Philips van Steelant, houdt een bunder. Jan van den Abeele fs Jans moet een groot geheven op twaalf vaatzaad. Jan Mertens fs Matheus geldt een groot op negen vaatzaad. Olivier Goossens fs Jacobs geldt een groot op tien vaatzaad en Jan Pauwels fs Daniels een groot op twee vaatzaad. De leenhouder zegelde het rapport op 12 maart 1514 n.s.
- 4580 Daneel Christiaens, zoon van Pieter, doet verhef van zijn leen van twaalf bunders DE SCIERS ACKERS genoemd gelegen in Zele. Het leen paalt aan het goed van de erfgenamen van Gillis Veraens, aan de beek die de grens vormt tussen Zele en het land van Waas. Van die twaalf bunders bezit de leenhouder slechts acht bunders en half en de andere drie bunders en half staan de leenhouder ten gevolge. Katelijne Christiaens zuster van de leenhouder houdt twee bunders en half en Pieter Christiaens met zijn broers houden een bunder. Het leen is ook onderhevig aan een paardendienst.De leenhouder zegelde het rapport op 2 maart 1514 n.s.
- 4582 Lugier Martens als kerklijk voogd over Lysbetten van den Putte, dochter van Andries, zijn vrouw, doet verhef van het leen dat zij houdt gelegen in Zele en vijf vaatzaad groot. Het leen paalt aan Pieter Berchgracht, aan Andries van den Putte. Verscheidene achterlenen behoren tot het leen. Eerst Jan Goossens en Kathelijne sKeysers houden tien vaatzaad. Meester Govaert Zweens bezit drie vaatzaad, Gillis Rosseels houdt drie vaatzaad, Margriete van Voshole bezit vier vaatzaad, Pieter van Wesepoele houdt drie vaatzaad, Jhannen Bonnaerens houdt vier vaatzaad, Jan de Buele houdt een vaatzaad, Heindrik de Vrende houdt twee vaatzaad, Katelijne sWalen bezit twee vaatzaad, Pieter de Buele houdt anderhalf vaatzaad, Katelijne Bonarens, dochter van Jan, houdt een vaatzaad. De jaarlijkse waarde van het hoofdleen wordt op drie pond par. geschat. De leenhouder zegelde het rapport op 1 juli 1515.
- 4583 Lieven de Muldere als man en voogd van Maryen van den Bossche, dochter van Jacops, zijn vrouw, doet verhef van zijn leen van een bunder groot gelegen IN DEN BOSCH en paalt aan het goed van de erfgenamen van Bouwen Jacops. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op drie pond par. geschat. Een achterleen van een half bunder wordt gehouden door Pieter van Hoornycke. Een jaarlijkse rente van zevenenveertig penningen par. behoort tot het hoofdleen die tien bunders erfgrond moeten gelden gelegen in Zele in verscheidene percelen. Op vraag van de leenhouder heeft Jan Coene dit leen gezegeld met zijn zegel op 1 juli 1515.
- 4586 Pieter Mertens, zoon van Luggier, doet verhef van zijn leen van vijf vaatzaad groot gelegen in Zele TE WEESEPOELE genoemd en paalt aan Pieter Mertens met zijn hof en aan Jacop van de Putte, en aan het goed van de weduwe van Pieter Coene met haar hof. Dit leen komt van Lysbette van den Putte zijn moeder. Aan dit leen zijn verscheidene mannen met hun achterlenen verbonden. Eerst Jan Jacops Bauwens houdt tien vaatzaad, Katelijne van Weesepoele fa Coels houdt vier vaatzaad, Gillis Rosseels houdt drie vaatzaad, heer Andries Zweems, priester, bezit twee vaatzaad, Gillis Verhofsteden bezit twee vaatzaad, Lugger de Buele fs Jans houdt een vaatzaad, Jan Douwe fs Adriaens houdt een vaatzaad en Marie Roels fa Oliviers bezit een vaatzaad makende al tesamen vier bunders en een half. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacobs in 1540.
- 4587 Mattheeus Douwe fs Jans doet verhef van zijn leen liggende aan Gaverstraat in Zele een dagwand groot palende aan Olivier Bonaerens en aan Pieter Pauwels. Van dit leen worden vier bunders erfgrond gehouden jaarlijks twee schellingen acht penningen par. opbrengende en de tiende penning. Eerst Josijne van der Lynden houdt een vaatzaad, Pieter Pauwels houdt twee vaatzaad, Paesschyne van Vlassenrote bezit drie vaatzaad, Olivier Bonaerens bezit drie vaatzaad, Bauwen Bonarens houdt vier vaatzaad en nog twee vaatzaad, de erfgenamen van Gillis Jan Heyns hebben drie vaatzaad, de erfgenamen van Jacop van den Bossche bezittenvijf vaatzaad, Pieter van Horicke heeft twee vaatzaad, Lieven van Vossole houdt drie vaatzaad, Paesschijne van Vlassenrote bezit nog twee vaatzaad, en Bartolomeeus Voolman heeft twee vaatzaad. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacopssone op 26 januari 1541 n.s.
- 4588 Lauwereys van Vutfanghe, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen hem toekommende van wegen zijn vader liggende TUUVELDE en is negen vaatzaad groot. Het leen paalt aan jonkvrouw Margriete van Heede weduwe van Philips van Steelant, en aan Daneel van den Abeele, en aan Gillis Mertens. Dit leen bezit nog verscheidene achterlenen : Eerst Gillis Pauwels fs Jans houdt twee vaatzaad, Daneel van den Abeele heeft twaalf vaatzaad, Gillis Pauwels bezit nog tien vaatzaad, de erfgenamen van Jan van Hulse fs Lievens bezitten een bunder, en de voornoemde jonkvrouw Margriete van Heede bezit nog vier dagwand. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacopssone als leenman van het hof van Dendermonde op 27 januari 1541 n.s.
- 4589 Jennet Sersanders fs Jooris doet verhef van zijn leen SCHERDIERICX LANDTgenoemd en is twee bunders groot en ligt aan de DURME CAUTERE en paalt aan Simon van Beke, aan Gillis Roeseels fs Luucx, aan Jan Hoelbosch. Aan het leen zijn nog twintig laten verbonden die jaarlijks negen halsteren evene gelden en drieëndertig deniers par. Het rapport werd gezegeld door Joris Sersanders vader van de leenhouder omdat die nog geen zegel bezit op 12 juni 1542.
- 4590 Jennet Sersanders doet verhef van zijn leen negen bunders groot. Dit leen wordt TGOEDT TE GOEDE genoemd en paalt aan de LOKERBEKE, aan Lugier Mertins, aan Andries Martins. Andries Martins houdt als achterleen drie honderd roeden. Het rapport werd door Joris Sersanders, vader van de leenhouder gezegeld op 12 juni 1542.
- 4591 Gheeraerdt Sersanders doet verhef van zijn leen van twee bunders waaronder ook een meers DEN WEERDTen WEDAU genoemd palende aan DE DURME, aan Luuck van Vutvanghe, aan Jan Steels en aan het goed van de erfgenamen van Pieter de Buel. Van het hoofdleen houdt men vijf achterlenen. Eerst Pieter van den Brande fs Daneels houdt twee bunders, de erfgenamen van Gillis van den Cleemputte houden een bunder, Gillis Steels fs Jans bezit honderd roeden, de erfgenamen van Jan van Lare bezitten een bunder en Jaspar van Huulse brouwer in Gent bezit hondert roeden. De leenhouder heeft het rapport gezegeld op 12 juni 1542.
- 4592 Jan van der Rooten, zoon van Jacop, als stervelijk man met Andries en Pieter van der Rooten zijn twee broers doen verhef van het leen gelegen IN DEN BOSCH een bunder groot palende aan het goed van de weduwe en de erfgenamen van Jan Coppieters, het goed van de erfgenamen van Mattheeus van den Putte, en aan Jacop van der Rote. Het leen werd gekocht van Renier van Steghen fs Jans. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacopssone als leenman van het hof van Dendermonde op 9 mei 1547.
- 4593 Pieter Mertens fs Luggiers doet verhef van zijn leen van vijf vaatzaad TE WESEPOELE genoemd palende aan Jacop van de Putte en het goed van de weduwe van Pieter Coene. Het leen werd verkregen van Lysbetten van den Putte zijn moeder. Verscheidene laten houden achterlenen. Eerst Jan Jacops fs Bauwens bezit tien vaatzaad, Jan Bonnarens houdt vier vaatzaad, Pieter Everaert, over Lysbette van Wesepoele zijn vrouw, houdt vier vaatzaad, Katelijne van Wesepoele fa Cornelis bezit vier vaatzaad, Gillis Rosseels houdt drie vaatzaad, heer Andries Zweems priester bezit twee vaatzaad, Gillis Verhofsteden houdt twee vaatzaad, Luggier de Buele fs Jans bezit een vaatzaad, Jan Douwe fs Adriaens bezit een vaatzaad en Marie Roels fa Oliviers bezit een vaatzaad. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacopssone op 3 januari 1550 n.s.
- 4594 Lauwerys van Vutfanghe fs Jans doet verhef van zijn leen in Zele gelegen TWIJVELDEnegen vaatzaad groot. Dit leen paalt aan jonkvrouw Margriete van den Heede weduwe van Philips van Steelandt, aan Daneel van den Abeele en aan Gillis Mertens fs Jans. Van dit leen worden verschillende achterlenen gehouden : eerst Gillis Pauwels fs Jans houdt twee vaatzaad, Daneel van den Abeele houdt twaalf vaatzaad, Gillis Pauwels houdt nog eens tien vaatzaad, de erfgenamen van Jan van Hulse nu de weduwe van Gillis Mertens bezitten een bunder, jonkvrouw Margriete van den Heede houdt vier dagwand. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacopssone op 4 januari 1550 n.s.
- 4595 Pieter van Brande fs Daneels doet verhef van zijn leen in de wijk TE DORMEN in verscheidene percelen dit alles negen dagwanden groot. Hiervan worden vijf dagwanden en half gehouden door de leenhouder en het resterende deel houden de erfgenamen van wijlen Jan van Brande en Gillis van Brande zijn twee broers. Het leen paalt aan Gillis Steels fs Jans, de BRANDTSTRATE en Philips Bergracht. Het hoofdleen wordt DE BEECKE genoemd. Van het leen worden drie vaatzaad erfland gehouden toebehorende aan de erfgenamen van Lysabetten Verdonck. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 5 januari 1550 n.s.
- 4597 Gillys de Kimpe fs Jans doet verhef van zijn leen van zeven bunder groot gelegen in TUWIJCK in twee percelen. Het ene perceel paalt aan Jan Coens, Lugier Goosens en Lauwereys de Maersschalck, het andere perceel aan Gillys van den Bossche, aan Pieter de Buele en aan Daneel Temmerman. De erfgenamen van Mattheus van de Putte bezitten de wedehelft. Verder hebben de erfgenamen van Jan de Kimpe, neef van de leenhouder, een derde gedeelte. De andere twee derde delen zijn verkocht door wijlen Bartolomeeus de Kimpe aan Jacop Coene zijnde een half bunder. De leenhouder houdt uiteindelijk nog vier bunders en een vaatzaad. De erfgenamen van wijlen Mattheus van de Putte moeten ook hun deel in de paardendienst vervullen. Van het hoofdleen worden vier achterlenen gehouden: eerst de erfgenamen van Mattheus van den Putte houden drie dagwand, de erfgenamen van Jan de Wale bezitten drie dagwand, Joos de Kimpe fs Jan houdt een half bunder, de erfgenamen van Pieter Coppeians houden tien vaatzaad in twee percelen. Aan het hoofdleen is nog een penning rente van vierentwintig deniers par. die jaarlijks worden geïnd op vierentwintig dagwand erfgronden te betalen door verscheidene pesonen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 8 januari 1550 n.s.
- 4598 Pieter van der Mere, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen DLEEN VAN DER VEREgenoemd. Het leen is veranderd van bestemming en is nu DE LANGHE BRUGGHE liggende voor Dendermonde over de Schelde. De brug wordt jaarlijks verpacht door de stad en de leenhouder heeft geen opbrengst meer van zijn leen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 16 januari 1550 n.s.
- 4599 Andries de Clerck, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen van een bunder groot HET LEEN VAN MARIE VAN DEN BOSSCHEgenoemd. Dit leen is gelegen in DEN BOSCH palende aan het goed van de erfgenamen van Jan Herman, en aan Jan van Wesepoele. De leenhouder bezit de twee derde delen van het leen en Jan van Hooryck het resterende derde deel. Van het hoofdleen wordt een half bunder leen gehouden toebehorende Jacop van der Rooten. Bovendien nog tien bunders erfgrond die achtenveertig deniers par. in penningrente gelden. Het rapport werd op verzoek van Andries de Clerck gezegeld door Jacop van Hooryck op 20 januari 1550 n.s.
- 4480 Jan Sersanders zoon van Jooris doet verhef van zijn leen gelegen in Zele negen bunders groot genoemd TGOET TE GOEDE. Het leen paalt aan de Lokerbeek, aan de erfgenamen van Luggier Mertens en aan Andries Mertens. Van het hoofdleen houdt Andries Mertens een leen van drie honderd roeden dat vol relief geldt. De leenhouder zegelde het rapport op 25 november 1549.
- 4600 Geraerd Sersanders fs Jooris doet verhef van zijn leen van twee bunders meers DEN WEERDT ENDE WEDAU genoemd. Het leen paalt aan de DORME en aan Luyc van Wtfanghe, aan Jans Steels en het goed van de kinderen van Pieter de Buele. Van het hoofdleen worden nog vijf achterlenen gehouden. Eerst Pieter van der Lynde fs Daneels houdt twee bunders, de erfgenamen van Gillis van Cleemputte houden een bunder, de erfgenamen van Gillis Steels fs Jans bezitten honderd roeden, de erfgenamen van Jan van Lare samen met Gillis Bonnarens bezitten een bunder, de erfgenamen van Jan de Smet houden honderd vijftig roeden. Bovendien worden er van het hoofdleen nog eens achtenveertig bunders erfland gehouden waarbij de laten achtenveertig schellingen par. in penningrente en ook hoenderrente schuldig zijn. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 november 1559.
- 4601 Jan Sersanders, zoon van Jooris, doet verhef van zijn leen van twee bunders groot genoemd TSHERDIERICX LANT gelegen aan de DUERME COUTERE. Het leen paalt aan Symoen Verbeecke, aan het goed van de erfgenamen van Gillis Rosseels fs Luucx, het goed van de erfgenamen van Jan Boelbosch. Aan het hoofdleen zijn twintig laten verbonden die jaarlijks negen halsteren evene en drieëndertig deniers par. in penningrente moeten. De leenhouder zegelde het rapport op 25 november 1549.
- 4602 Matheeus Dauwe, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen gelegen aan de Gaverstraat en is twee vaatzaad groot. Het leen paalt aan Olivier Bonarens, Pieter Pauwels. Het leen is door erfenis van Katelijne Coopieters moeder aan de leenhouder gekomen. Van het hoofdleen worden vier bunders erfgrond in verscheidene percelen gehouden die jaarlijks in heerlijke renten twee schellingen acht penningen par. opbrengen. Het rapport werd gezegeld door Jan Jacopssone op 28 december 1549.
- 4603 Jacop van Hooricke, zoon van Pieter, doet verhef van zijn leen in de wijk genoemd IN DEN BOSCH een bunder groot. Het leen behoorde vroeger toe aan Marie van den Bossche, dochter van Jacob.De leenhouder kocht de twee derde delen van Andries de Clerc fs Jans. Het leen paalt aan het goed van de erfgenamen van wijlen Jan Herman, aan Lysbette tHooghen en aan Jan van Wesepoele. Het achterleen is een half bunder groot en behoort toe aan Andries van der Roten. Bovendien wordt van het hoofdleen nog eens tien bunders erfland gehouden die vier schellingen en één penning par. in heerlijke penningrente opbrengen. De leenhouder zegelde het rapport in 1550.
- 4604 Leenaert Fauchel als vader en voogd over Lieven Fauchel doet verhef van zijn leen van zes bunders en half gelegen UP DEN COUTEREin verscheidene percelen. Het leen geldt jaarlijks drie pond groot heerlijke rente. Van het hoofdleen worden drie achterlenen gehouden : eerst Lieven Verschuere ter causen van Christine Rosseels zijn moeder, houdt een leen van twee vaatzaad. Ten tweeden Gillis Pauwels pachter op Sint Annen houdt zes vaatzaad. Ten derde Hanneken Steels fa Gillis bezit drie vaazaad. Men houdt van het hoofdleen nog vijfenveertig bunders erfland waarvan eenenveertig bunders in Zele liggen en het ander deel in Hamme. Het rapport werd gezegeld door Lenaaert Fauchel op 28 maart 1553 n.s.
- 4605 Pieter Temmerman, zoon van Lucas, doet verhef van zijn leen in de wijk THUWIJCKE genoemd en is zeven bunders groot. Twee bunders en vier vaatzaad zijn door erfenis van Cathelijne sCleenen fa Gillis moeder van de leenhouder bekomen. Het leen is in vier percelen verdeeld. Het eerste DE ABSAU genoemd is tien vaatzaad groot en paalt aan Balten van Hooricke en aan Jacob de Buele. Een ander perceel van twee vaatzaad paalt aan het goed van de kerk van Zele. De andere twee percelen zijn acht vaatzaad groot en palen aan DEN HEYACKERE, aan het goed van de begijnen van Dendermonde. Jan van Wesepoele gehuwd met Naentien van Hooricke heeft in het hoofdleen zeven vaatzaad. Jacob Verrooten heeft twaalf vaatzaden in twee percelen gekocht van Joos de Ryvele causa uxoris. Dezelfde Jacob Verrooten bezit nog drie vaatzaad leen gekocht van Gillis Dauwe, voogd over Paesschier Goossens. Paesschier Goossens bezit twee vaatzaad leen palende aan Jacob Verrooten. Gillis Vervaet houdt een half bunder gekomen van Pieter Vervaet zijn vader en paalt aan Pieter Coppieters en Gillis de Keysere en Pieter Vereertbrugghen. Gillis de Keysere houdt de resterende acht vaatzaad in twee percelen palende aan Ghysel Beelen, aan Pieter Coppieters, aan Thomas de Buele en aan Gillis Vervaet. Tot dit leen en het leen van Gillis de Kimpe overgegeven door Pieter de Buele, ook THUWIJCKEgelegen, behoren samen vier achterlenen : eerst drie dagwand toebehorende Cornelis van Havere gekocht van Mattheeus van de Putte palende aan DE ABSAU en nog drie dagwand toebehorende Anna sWalen fa Jans en een half bunder OP DEN COUTERE toebehorende meester Andries Sweems die het gekocht heeft. Tien vaatzaad in twee percelen toebehorende Janne Coppejans fa Jans vrouw van Lieven de Palmenair. De leenhouder zegelde het rapport op 4 juni 1601.
- 4606 Joos van Holwinckele fs Jacobs doet verhef van zijn leen van twaalf bunders groot DE SCHIERSACKERS genoemd. Het leen paalt aan Antheunis van Opstal, aan Lauryne van Nieulande, aan het goed van de erfgenamen van Jan Coppieters en aan Marijn Roels en noord de beek tussen Zele en het land van Waas. Hiervan zijn elf bunders en half gekocht van Adriaen Helias en het ander half bunder gekocht van Jacob Baten. Het rapport werd ondertekend door de leenhouder door gebrek van eigen zegel op 23 juni 1601.
- 4607 Pieter Coppieters, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen van een half bunder groot palende aan Gillis Vervaet, aan Ghysel Beelen, aan Dezelfde Coppieters met de andere delen van zijn leen. Eertijds werd het leen verkocht uit het leen van Bartholomeeus de Kimpe en nu door Coppieters gekocht van Olivier de Cocq. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend door gebrek van eigen zegel op 17 december 1601.
- 4608 Jooris Sersanders, zoon van Jan, doet verhelf van zijn leen genoemd TGOET TER GOEDENnegen bunders groot liggende in verscheidene percelen. In het leen is het verbrand hofken en boomgaard en wallen begrepen. Het goed paalt aan DE ZEVEN EECKEN, en aan DE LOKERBEKE, aan Heyndrick de Wilde, aan Gillis Bonaris, aan Jaques Loot, aan Jan van Vuytfanghe fs Pieters, het goed van de erfgenamen van Jaspar Claysens, aan heer Jan van Vuytfanghe en Jan Doensens over Tanneken Martens. Van het leen houden Jan Doensens over Jan Martens fs Andries een leen van drie honderd roeden palende aan het VASTYNEN STRAETKEN. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 april 1603.
- 4609 Jooris Sersanders, zoon van Jan, doet verhef van een leen twee bunders groot DIERICX LANDTgenoemd dat paalt aan Gillis van Wezepoele en Jan van Vuytfanghe, Jan Steels, Gillis van Brande en Marten van Vuytfanghe, Bertel van Laect en meester Jacop Grevenbrouck en de andere twee vaatzaden palen aan Marten van Vuytfanghe, Gillis Blanckaert en Gillis van Brande, Bertel van Laect en Jan van der Hofstede en Lieven de Vijlder en Jacop de Keyser Aan het leen behoren ongeveer twintig laten die jaarlijks negen halster evene en drieëndertig deniers par. in rente gelden. Eerst Bertholemeus Varlaect bezit een half bunder gelegen OP DE BORCHT palende aan Jacop de Keysere en aan jonker Jooris Sersanders en de voornoemde Jacop de Keysere, Jan Steels en DE MEERSSCHEN geldt twee vaten en half evene en vier deniers par. in penning rente. Jacop de Keysere houdt een half bunder ook UP DE BORCHT gelegen dat paalt aan Bertel van Laect; Kerste Hermans, en het Cauterstraatje en geldt twee vaten en half evene en drie deniers par. Meester Jacop Grevenbrouck bezit vier vaatzaad gelegen aan TCREBBEKENpalende aan de meergezegde Sersanders, aan Jan van Elsacker, Grevenbrouck en Bertel van Laect geldt drie vaten evene en drie deniers par. Nog houdt meester Jacop van Grevenbrouck vier vaatzaden palende aan jonker Jooris Sersanders aen Jan van Elsacker, Grevenbrouck en Bertel van Laect geldt drie vaten evene en nog Jacop van Grevenbrouck houdt twee vaatzaad palende aan de voornoemde Sersanders, aan het SERDIERICX LANDT, aan Jan van Elsacker en geldt twee vaten koren. Meester Jacop Grevenbrouck bezit een vaatzaad in het zelve goed dat paalt aan het goed van dezelfde Grevenbrouck, aan Bertel van Laect en geldt een half vat evene, Meester Jacop van Grevenbrouck houdt twee vaatzaad ook gelegen in het CREBBEKEN palende aan Jooris Sersanders, aan Bertel van Laect en geldt een vat en half evene en een denier par., Jacop de Keysere bezit vijf vaatzaad lands op DE BORCHTpalende aan Bertel van Laect, aan Kerste Hermans, aan het Cauterstraetken en geldt drie vaten evene en een derde deel en vijf deniers par. Jacop de Keysere houdt zes vaatzaad in DE PANNE PUTTEpalende aan Jan Steels, aan Kerstiaen van Hecke, en geldt vijf vaten evene en drie deniers par. Marten van Vuytfanghe en Gillis Blanckaert houden vier vaatzaden lands op MEERCAUTREgelegen palende aan Bertel van Laect, aan Gillis van Brande en geldt drie vaten evene en vier deniers par. Jan Steels houdt twee vaatzaad gelegen in de LANGHE WULGHEpalende aan Pieter Steels, aan Jacop de Keysere, aan Bertel van Laect en geldt twee vaten en half evene en twee deniers par. De erfgenamen van Jaspar Claysens bezitten twee vaatzaad op DE BORCHTpalende Bertel van Laect, aan het goed van de erfgenamen van Jacop van Andernove, aan de Cauterstraaten en aan DE MEERSCHEN en geldt twee vaten evene. Bertel van Laect houdt drie vaatzaad gelegen op de MEERCAUTERpalende aan Jooris Sersanders, aan Jan Varhofstede, Jacop Grevenbrouck, Gillis Blanckaert en geldt drie vaten evene en drie deniers par. Gillis van Brande houdt drie vaatzaad liggende TE DURME up de MEERCAUTEREpalende aan Jooris Sersanders, Marten van Vuytfanghe Jacop de Keysere en geldt twee vaten en half en drie deniers par. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 april 1603.
- 4611 Jan Doedesem doet verhef van zijn leen DE BEKE genoemd en is gelegen TE DORME negen dagwand groot. Het leen paalt aan Jacob de Keysere, aan Jan Steels fs Gillis en aan de BRANSTRATE en werd gekocht van de weduwe Pieter van den Brande. Van dit leen wordt drie vaatzaad erfland, dat in het bezit is van Joos de Cocq die het kocht van de erfgenamen van Bouwen de Bocq, gehouden. Die drie vaatzaad paalt aan de Dormstraat. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend op 15 november 1604.
- 4612 Andries de Buele, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen in DEN BOSCHgelegen en is drie vaatzaad groot. Het leen paalt aan Thomas de Buele, aan het goed van de wezen van Jan de Buele. Het leen is door het overlijden van Jan de Buele, broer van de leenhouder, op hem gesuccedeerd. Het rapport werd ondertekend met het merk van Pieter Vereertbrugghen als voogd van Andries de Buele op 29 augustus 1605.
- 4613 Pauwels de Clercq, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen TE WESEPOELE gelegen en is een dagwand groot. Het leen paalt aan Jan van Wesepoele, Gheeraert Caeskens. Van het leen worden twee achterlenen gehouden namelijk Frans Coppejans houdt een leen van een half dagwand ook in DEN BOSCH gelegen. Carel vuyten Eechout bezit ook een half dagwand naast het voorgaande perceel gelegen. De twee achterlenen zijn niet terug te vinden en bijgevolg verdonkerd of verduisterd. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend omdat hij geen zegel bezit op 9 januari 1606.
- 4614 Jacob Doedesem doet verhef van zijn leen dat hij kocht van Jan Doedesem zijn broer, negen dagwand groot. Het leen paalt aan Jacob de Keysere, aan Jan Steels fs Gillis, en aan de Brantstraat. Het leen werd vroeger gekocht van Pieter van den Brande. Aan dit leen is een achterleen van drie vaatzaad erfland gehouden toebehorende Joos de Cock die het kocht van de erfgenamen van Baudwijn de Bocq. Het achterleen paalt aan de Dormstraat en geldt een heerlijke rente van twee deniers par. Het rapport werd door Jacob Doedessem ondertekend op 15 maart 1610.
- 4615 Jonker Wouter van der Gracht, heer van SCHIERVELDE, PAESSCHENDAELE etc doet verhef van een leen van twee bunders en half DLEEN THAVERMATEgenoemd. Dit leen paalt aan Lauwereys Rosseels, Joos de Kindere, aan het goed van de erfgenamen van Pieter de Hooghe en aan Jan Verhofstede. Tot het leen behoort nog een tiendeken geldende jaarlijks vier schellingen groot in penning rente en jaarlijks nog eens negen groot die op tien bunders erfland wordt geheven. Die tien bunders liggen in Zele, Berlare en Overmere. Hierna een opsomming van de personen die de erfgronden houden namelijk: eerst Adriaen Elsackere bezit een hofstede van een vaatzaad groot palende aan Jan Verhofstede en aan meester Wijnandt van der Haghen en geldt jaarlijks een penning. Jan van der Hofsteden bezit een vaatzaad en half palende aan Jan Kets en geldt jaarlijks een penning en half. Wijnand van der Haghen bezit een hofstede van twee vaatzaad en half dat paalt aan Janneken Keersmaeckers en aan Adriaen Elsackere en aan Jan Kets en geldt twee en half penningen. Janneken Keersmaeckers heeft een geruineerde hofstede van een vaatzaad groot dat paalt aan Wijnandt van der Hagen, aan Jan Burm en aan Jacop van Cooleghem en geldt een penning. Jaecques van Cooleghem en Jan Burm houden een hofstede van een vaatzaad palende Janneken Keersmaeckers, Hillewaert de Deckere en gelden een penning. Hillewaart de Deckere causa uxoris Lijneken Coppejans zijn vrouw bezit een hofstede van een vaatzaad dat paalt aan het goed van mijn heer van Hingene en geldt een penning. Mijn heer van Hingene ( Ursel ) houdt twee vaatzaad liggende tegenover zijn poort, palende aan Hillewaart de Deckere noord aan DEN DRIESCH.De heer van Hingene kocht het perceel van jonker Franscoys van Redichove en geldt twee penningen. Jacop van Lokeren, zoon van Lugier, houdt twee vaatzaad en half palende aan Marjen Huybrechts en Petronella van Doorslaer haar dochter en zuid DEN DRIESCH en geldt twee hallinc par. Marija Huybrechts en haar dochter Pierijntken van Doorslaer bezitten een hofstede van anderhalf vaatzaad groot dat paalt aan DEN DRIESCH en aan het goed van de O.L.V.-kapelanij, zij gelden anderhalve penning. De O.L.V.-kapelanij van Zele houdt zes vaatzaad erfgrond palende aan Jacop van Lokeren, aan Paesschier van Wielle, aan Jan de Ruysschere en geldt zes penningen. Jan de Ruysschere houdt drie vaatzaad erfgrond palende aan Pieter Jacopssone, Jacop van Lokeren, Lugier van Abbeele en geldt drie penningen. Lugier van Abbeele houdt zes vaatzaad palende aan Pieter Jacopssone, Jan de Ruysschere, Jacop van Lokeren, Matthijs van Wielle en geldt zes penningen. Pieter Jacops houdt drie vaatzaad erve palende aan Jacop van Lokeren en aan Jan Doudechem en geldt drie penningen. Matthys van Wielle bezit drie vaatzaad, palende aan Lugier van Abbeele, aan het goed van de erfgenamen van Jooris Jacops en geldt drie penningen. Deze vier laatste percelen worden DE RAECKEN genoemd en liggen in DE WAGENIJE VAN DE ELST. De erfgenamen van Jooris Jacopssone houden twee vaatzaad in één perceel van vier vaatzaad palende aan Matthijs van Wielle, Gillis van de Velde en gelden twee penningen. De zelve erfgenamen houden nog eens drie vaatzaad in twee percelen aan de Coulaert straat palende aan Matthijs van Wielle, Pieter Heerman. Dit land wordt de EECHDEMAECKERS genoemd en de erfgenamen gelden vier deniers par. Jan Faemaey houdt drie vaatzaad erve genoemd DEN EECHDEMAECKER palende aan de Coulaert Straat, Pieter Heerman, Cornelia Ponsens en aan het goed van de erfgenamen van Gillis van Andernove en geldt drie penningen. Cornelia Ponsens houdt negen vaatzaad DE GEETEMALS genoemd en paalt met een dreefken aan de Coulaertstraat, aan het goed van de erfgenamen van Gillis van Andernove, aan Pieter Heerman en aan Gillis van de Velde, en geldt negen penningen. Heijndrick de Wilde houdt een vaatzaad erve gekocht van de erfgenamen van Lieven Crabbeel palende aan het goed van de erfgenamen van Gillis van Andernove, aan Cornelia Ponsens met haar GEETEMALS en geldt een penning. Geeraert de Moor houdt twee vaatzaad en half gekomen van zijn moeder gelegen aan D ABBEELKEN in zijn hof palende aan Pieter Verheirbrugghen en geldt twee penningen en half. Pieter Verheirburgghen houdt een half vaatzaad palende aan Geeraert de Moor, en geldt een hallink. Pieter van Damme fs Jans en Elysabette sVetten houden een bunder in Overmere DE HOLLEERSgenoemd liggende tussen de Mosseveltstraete en paalt aan Joos Temmerman fs Jans, Jan van Mossevelt alias Leys, en geldt acht penningen. Jan van Mossevelde fs Willems houdt een half bunder erfgrond in DE HOLLEERSEN gelegen en paalt aan Jacop van Mossevelt en Adriaen Oosterlynck en geldt vier penningen. Jacop de Cleene houdt in DE HOLLEERS een half bunder palende aan Jacop van Mossevelde en aan Adriaen Oosterlynck en geldt vier penningen. Pauwels de Waele houdt een half vaatzaad in Beerlaar op het BEERLEIRE VELT palende aan Jan de Kimpe en geldt een hallinc. Dit rapport ondertekend door Jacop van Lokeren als bedienelijk man over jonker Wouter van der Gracht in 1606.
- 4616 Joos Rogman als voogd over Gilleken van Mele fs Carels doet verhef van een leen van een dagwand gelegen aan de Gaverstraat. Dit leen paalt aan het goed van de erfgenamen van Pieter Pauwels, nu Joos de Smet door koop van Jan de Sadelaer, aan Jan van Vossole nu Olivier Verdonck. Van dit leen worden vier bunders erfgrond gehouden geldende jaarlijks twee schellingen acht penningen par. : Eerst Gillekin van Mele houdt een leen van een vaatzaad gekocht van Margareta sWilden. Pieter Pauwels, nu Joos de Smet, bezit twee vaatzaad dat hij kocht van Jan de Sadelare. Jan de Clercq fs Willems bezit een perceel door successie van zijn moeder bekomen. Passchier van Vlassenrote bezit drie vaatzaad palende aan Jan Doedessems, het perceel werd aangekocht van Olivier van Driessche. Jan Doedesems bezit een perceel dat hij kocht van Olivier van Driessche drie vaatzaad groot dat paalt aan Jan de Clercq. De voornoemde Jan Doedesems kocht van de voornoemde van Driessche zeven vaatzaad. Jan van Elsacker fs Jans bezit twee vaatzaad palende aan Jan Doedessem en aan Jan van Thoore. Jacob Pauwels, door koop van Jan van Schoote, bezit vijf vaatzaad palende aan Jan van Driessche en aan Olivier Verdonck. Olivier Verdonck bezit twee vaatzaad palende aan Jan van Schoote en dezelfde Olivier bezit nog drie vaatzaad aan de Gaverstraat. Jan de Clercq fs Willems bezit twee vaatzaad. Jan Doedessem bezit twee vaatzaad palende aan Matthijs de Clerc. Dit rapport werd ondertekend door de voogd Rogman door gebrek van zegel op 15 juni 1607.
- 4617 Charles Sersanders fs Anthoon doet verhef van zijn leen van twee buners meers DE WEERT en WEDAUgenoemd. Het leen paalt aan Luyc van Vuytfange, Olivier Bonnarens, aan het goed van de erfgenamen van Olivier Heyvaert en Marten Steel en noord de Durme. Van dit leen houdt men vijf achterlenen namelijk : eerst G. van den Brande fs Pieters houdt twee bunders, Pierintken van Cleenputte houdt een bunder, Jan Steels fs Gillis houdt honderd roeden, Jozijne van der Beke en Grietken Bonnarens houden een bunder elk over een derde en Thomaes van Hulse drie vaatzaad. Van hetzelfde leen houdt men achtenveertig bunders erfgrond die jaarlijks een hoeveelheid hoenderen gelden en een penningrente van achtenveertig schellingen par. Jonkheer Nicolas van Royen als deelvoogd over jonker Charles heeft het rapport gezegeld op 17 oktober 1617.
- 4618 Jacob de Keyser, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen van dertien à veertien vaatzaad gelegen in drie percelen in Zele in de wijk TE DORME. Twee van de drie percelen palen aan elkaar en wordt DE BEKEgenoemd. Die percelen palen nog aan Jacob de Keyser, aan het Brantstraatken, aan de goederen van de erfgenamen van Joos Vermeer. Het perceel D ACHTERSTE BEKE genoemd paalt aan Nicolaes Andriessens, en noord aan het derde perceel DE HOFSTEDEgenoemd. Dit derde perceel paalt aan het goed van de weduwe van Arent Kint. Van dit leen worden drie vaatzaad erfgrond gehouden geldende jaarlijks zes penningen par. heerlijke rente. Het hoofdleen werd gekocht van Jacob Doedessem. Het rapport werd ondertekend met het merk van Jacob de Keyser op 2 mei 1611.
- 4619 Adriaen van Langhenhove en Thomas de Beule voogden over Adriaenken de Strooper, wees van Olivier de Strooper en Elisabeth Coppieters zaliger, doen verhef van een leen in Zele gelegen van een bunder groot. Het leen paalt aan het goed van Pieter Coppieters, aan Jan van Vuytfanghe causa uxoris, liggende aan de VERVUYLEN BEKE en paalt zuid aan de voornoemde Pieter Coppieters. Van welk leen een half bunder wordt gehouden en tien bunders en half erfgrond. Daniel van Damme, nu Pieter Verheerbrugghen bezit het half bunder door koop. Dit half bunder paalt noord aan Lysbette sHooghen nu Paesschier de Wale, met de andere zijden aan Jan de Beule nu Olivier Jacobs en aan Pieter Jacobs Philips. Het naarvolgende is de specificatie van de ergronden namelijk : Eerst bezitten de wezen van Jan de Beule fs Pieters een half bunder DEN DABSACKER genoemd palende aan Pieter Arents, aan Ludgier van den Abeele Pieters, en gelden vier schellingen par. Andries de Beule fs Mattheeus bezit ook een half bunder MIGGERODEgenoemd palende aan Ludgier van den Abeele, aan het goed van de wezen van jonker Andries van Marsselare en geldt drie schell par. Franchoys de Voldere kocht vier vaatzaad DEN HECKERgenoemd palende aan Anthe. Opstal aan Pieter Gurtebeke. Antheunis van Opstal bezit drie vaatzaad DEN HECKERE genoemd palende aan Frans de Volder, Pieter Gertebeke causa uxoris en geldt vier deniers par. Cornelis de Beule bezit twee vaatzaad op den CAUTER, paalt aan Pieter Gurtebeecke causa uxoris noordt aan den Meulenweg. Cathelijne sBeule bezit drie vaatzaad in de HECKERE palende aan Jan van Wesepoele fs Laureys. Antheunis van Opstal geldt zeven deniers par. Jan Verhofstede te Lokeren bezit vier vaatzaad palende aan de Lokerbeke, aan Steven Strateman en aan het goed van de wezen van jonker Andries van Marsselaer. Balten van Heuricke, over Hans Verroeten, bezit een half bunder DEN CROMMENACKERgenoemd palende aan Joos van Cauweghem aan Jacob de Beule. Pieter Jacobs Philips bezit een vaatzaad DEN CLEENEN ACKERgenoemd en is gelegen in de HEECKERSpalende aan het goed van meester Joos van Cauweghem, en aan het goed van de zelve Pieter Jacobs. Jan de Beule fs Jans causa uxoris bezit twee vaatzaden palende DE WYGRACHTBEKEen aan het goed van de erfgenamen van Jacob Goossens en aan Jan de Beule en geldt een denier par. De zelve bezit drie vaatzaad aan de WIJGRACHTBEKEpalende aan Pieter Gurtebeke causa uxoris en noord aan Symoen de Cocq en geldt iij schell par. Pieter Arents, causa uxoris, bezit twee vaatzaad op DEN CLEENEN ECKER palende aan Pieter Coppieters Jans west aan het goed van de erfgenamen van Gillis de Kindere en geldt drie schell par. Daneel van Damme bezit vier vaatzaad MALSCHAERTS ACKERE palende aan Pieter Gurtebeke, aan het goed van de Heilige Geest van Zele, aan Olivier Jacobs en geldt drie deniers par. Gillis Verhelst bezit vijf vaatzaad in DEN GROOTEN ACKERpalende Lieven de Vyldere oost Jan van Vuytfanghe fs Pieters en geldt vier schellingen par. Jan van Vuytfanghe voorzeid bezit vijf vaatzaad lands in den GROOTEN ACKERgelegen palende aan het hoofdleen van deze wezen, aan Jacob de Beule en geldt vier schellingen par. Pieter Coppieters Jans bezit een half bunder lants met het einde aan de voornoemde de Beule, zuid aan het goed van de wezen van Jan de Beule Pieters en west aan Jacob de Beule en noord het hoofdleen en geldt drie schellingen par. De zelve houdt nog een half bunder lands met het einde aan het Thee ackerstraetken? west Symoen de Cock en geldt twee deniers par. Jan van [Luevene] causa uxoris wijlen Anna Bergrachts bezit drie vaatzaad op de MUELENCAUTERaan DE VENNEpalende aan het goed van de wezen van Joos Coppieters, aan Matthys van Wiele causa uxoris en geldt drie schellingen par. Pieter Verheerbrugghe bezit twee vaatzaad bij de LENE palende aan het goed van de weduwe Ludgier Elzacker en geldt twee deniers par. Ludgier van den Elzacker houdt drie vaatzaad palende noord west Pieter Verherbrugghen en oost Jan Kethele en geldt een denier par. Jonker Adriaen van Marsselaer nu juffr Jaquelyne de weduwe Pieter Lenssins bezit een bunder lants DEN SAYS ACKERpalende aan de Lokerbeke, aan Gillis Bonnaerens zuid de zelve Marsselare en geldt vier deniers par. Jacob de Beule bezit drie vaatzaad land DEN BEYAERT genoemd, palende aan Pieter Coppieters, Jan van Vuytfanghe en geldt drie deniers par. Matthijs van Wiele causa uxoris bezit twee vaatzaad op den NIEUWEN CAUTEREzuid DEN BOSCHACKERnoord Jan van Vuytfanghe en geldt drie deniers par. Jan de Beule Pieters bezit vier vaatzaad DAPSACKER palende Gillis de Beul, Daneel van de Abeele en geldt drie deniers par. Somma van al de erfgronden is tien bunders een dagwand. Het rapport werd ondertekend door de voogden omdat zij geen zegel bezitten op 11 juli 1611.
- 4620 Thomas de Beule en Jan Peelman en Anthonis van Opstal voogden over de wezen van Pieter Coppieters, zoon van Jan, doen verhef van het leen gelegen op THUWICKE zeven bunders groot. Dit leen is gelegen in diverse percelen palende aan Jan van Elzacker met Raphael Maes aan het ene perceel, aan Jacob de Beule, aan Adriaen van Elzacker van de andere percelen. Van de zeven bunders zijn er slechts vier bunders en half die de wezen van Jan Verheerbrugghen toebehoren en daarin zes vaatzaden die palen aan het leen en zuid aan Raphael Maes. Pieter Verheirbrugghen , Laureys de Hooghe en Jan Coppieters fs Gillis bezitten daarin twee bunderen die palen aan Jacob Verrooten, aan Jan Vergauwen. In het leen is nog een half bunder verkregen door de vader van de wezen door koop van Olivier de Cocq zijnde een afzonderlijk hoofdleen palende aan Gillis Vervaet en aan Jan de Schaepdrijver. Dit leen met een ander hoofdleen is ook THUWICKE gelegen en is zeven bunders groot, behoort aan Joos van Holwinckle en moeten samen de last van een paardendienst dragen. In heerlijke renten worden vierentwintig deniers par. geheven op vierentwintig dagwand erfgrond. Van de twee hoofdlenen worden vier achterlenen gehouden namelijk : Eerst Baltazar van Heuricke houdt drie dagwand palende aan het goed van de wezen van Jan de Beule, aan Pieter Temmerman en aan Jacob van Lokeren. Cornelis de Mul houdt drie dagwand palende aan Jan van Luvene, aan Gheeraert Caskens. Jozijne Jacobs, weduwe van Joos de Kimpe, houdt een half bunder liggende OP DEN CAUTEREwaar de Meulenweg door loopt palende aan Paulus de Clercq, aan Pieter van Lokeren. Lieven de Vylder houdt tien vaatzaad palende aan Jacob Verrooten en Gheert de Moor. Het rapport werd gezegeld door Laureys de Strooper griffier van Zele op 5 juni 1614.
- 4621 Nicolas Sersanders fs Jonker Jooris doet verhef van het leen van twee bunders SERDIERICX LANDTgenoemd. Hiervan palen de veertien vaatzaad aan de goederen van Gillis van Wesepoele en Jan van den Driessche en Jan Steels en Gillis van Branden, Merten van Wtfanghe, Berthel van Laeck en meester Jacob Grevenbrouck. De andere twee vaatzaden palen aan Merten van Wtfanghe, Gillis Blancquaert en Gillis van Brande, Bertel van Laect en Jan van der Hofstede en Lieven de Vyldere en Jacob de Keysere. Tot dit leen behoren twintig laten die jaarlijks negen halsters evene en drieëndertig deniers par. in rente moeten. Bartholomeeus Varlaect houdt een half bunder OP DE BORCHT gelegen palende aan Jacob de Keyser, jonker Jooris Sersanders, Jan Steels en aan de MEERSCHEN en geldt twee vaten en half evene en vier deniers par. Jacob de Keysere houdt een half bunder land ook op de BORCHT gelegen palende aan Berthel van Laect, Kerste Hermans, en geldt twee vaten en half evene en drie deniers par. Meester Jacob Grevenbrouck bezit vier vaatzaad in de REBBEKENpalende aan Jan van Elsacker, Berthel van Laecte en geldt drie vaten evene en drie deniers par. Meester Jacob van Grevenbrouck bezit vier vaatzaad palende aan jonker Sersanders, Jan van Elsacker, en Berthel van Laect en geldt drie vaten evene. Nog meester Jacob van Grevenbrouck bezit twee vaatzaad palende aan Jan van Elsaker en geldt twee vaten evene. Meester Jacob Grevenbrouck houdt een vaatzaad palende aan Berthel van Laect en geldt een vat en half evene en een denier par. Jacob de Keysere bezit vijf vaatzaad land gelegen OP DE BORCHT palende aan Berthel van Laect Kerstiaen Hermans en geldt drie vaten evene en een derdedeel. Jacob de Keyser bezit zes vaatzaad in DE PAECHPUTTE palende aan Jan Steels, Christiaan van Hecke, en geldt vijf vaten even en drie deniers par. Marten van Vutfanghe en Gillis Blanckaert houden vier vaatzaad op DEN MEERCAUTERE palende aan Berthel van Laect, Gillis van Brande en geldt drie vaten evene en vier deniers par. Jan Steels bezit twee vaatzaad gelegen in de WAEGHEWULGE palende aan Pieter Steels, Jacob de Keysere, Berthel van Laect en geldt twee vaten en half evene en twee deniers. De erfgenamen van Gaspar Claysens houden vijf vaatzaad op DE BORCHTpalende aan Berthel van Laect, aan het goed van de erfgenamen van Jacob van Andernhove, noord DE MEERSCHEN en gelden twee vaten evene. Berthel van Laect bezit drie vaatzaad liggende op de MEERCAUTER palende Jooris Sersanders, Jan van Hofstede, Jacob Grevenbrouck, Gillis Blanckaert en geldt twee vaten evene en drie deniers par. Gillis van den Brande bezit drie vaatzaad liggende TE DURMEop de MEERCAUTER palende aan Jooris Sersanders, Jacob de Keyser en geldt twee vaten drie deniers. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 november 1614.
- 4622 Nicolas Sersanders, zoon van jonker Jooris, doet verhef van zijn leen T'GOET TER GOEDENgenoemd en is negen bunders groot, gelegen in diverse percelen de ene naast de andere. Het leen omvat ook het verbrand hofken, boomgaard en wallen gelegen oost s'heeren straete en palende aan de SEVEN EECKEN, aan de DE LOKERBEKE, Hendrick de Wilde, Gillis Bonnarens, Jacques Loot, Jan van Wtfanghe fs Pieters, aan het goed van de erfgenamen van Jaspaert Claessens, Jan van Wtfanghe en Jan Doensens. Van dit leen houdt Jan Doensens machtig over Tanne Mertens fa Andries, een leen van drie honderd roeden palende zuid s'heeren straete en het Wastynen straetken, west LIPENS ACKERE. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 november 1614.
- 4623 Lucas van Hoorenbeke doet verhef van zijn leen wezende een leenrolleken van vijfentwintig penningen par. per jaar die op vijfentwintig vaatzaad erfgrond worden geheven gelegen op Zele dus op elk vaatzaad een penning par. De vijfentwintig vaatzaad worden bezeten door verscheidene personen : Eerst Merten van Lokeren causa uxoris houdt vijf vaatzaad in DE HOOGE VELDEN palende zuid de Ponsgracht, noord het Hoochveltstraetken, west het goed van de erfgenamen van Merten van Lokeren met de andere drie vaatzaad geldt vijf deniers par. Bernaert de Munck houdt vier vaatzaad palende WILDERNISSEN PUT aan Pauwels de Clercq en geldt vier deniers par. Ludgier van den Abbeele houdt vier vaatzaad zijnde een driehoekige akker palende oost het goed van de kerk van Berlare, aan Pieter van den Bossche en geldt vier deniers par. Pieter van den Bossche houdt acht vaatzaad land aan het Hoogveldstraetjen, aan Jacob de Beule en het goed van de wezen Gillis Steels en geldt ook onder de rol van Joris van Hoorenbeke broer van de leenhouder en geldt jaarlijks acht deniers par. Thomas de Beule houdt twee vaatzaad land palende aan Passchier van den Bossche en zuid aan Jan Kint en geldt twee deniers par. Ten laatsten Joos der Kinderen fs Pieters houdt twee vaatzaad gelegen in twaalf vaatzaad in DE HOOCHVELDERS palende Joos de Hont, meester Joos van Cauweghem en geldt twee deniers par. Het rapport werd door de leenhouder getekend en gezegeld op 5 november 1614.
- 4624 Jan van den Heetvelde fs Salomoens doet verhef van zijn leen van zes dagwand groot bij DEN BOECHMEREgelegen. Dit leen paalt aan de hofstede van Pieter van Miggrode. Van dit leen houdt Heynrick Everaerdt fs Pieters een leen gelegen nabij DEN BOOCHAMERE van zes vaatzaad groot palende Daniel van Miggrode, Gillis Herman en aan het goed van de erfgenamen van Lugier Aechten. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op twee schellingen zes penningen groot geschat. Het rapport werd niet ondertekend noch gedateerd.
- 4625 Willem van Langheveld, priester, doet verhef van zijn leen van zeven bunders groot. Dit leen is onderhevig aan een paardendienst. Pieter Coppejans houdt vijf dagwand in achterleen. Tot het hoofdleen behoren nog verscheidene achterlenen o.a. N sKimpens houdt een achterleen, Daneel de Wale houdt op DE STAPPE een half bunder in leen, en Jan Goesens een half bunder, Jacop van den Putte en Jan van den Putte naast DEN SCILLEBERCH drie dagwanden. Nog behoort aan het leen met Heyndrics sKimpens leen een rente van achtentwintig deniers par. geheven op drie bunders erfgrond. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld zonder datering.
URL fixe: https://search.arch.be/ead/BE-A0510_000800_006875_DUT
Bookmark url: https://search.arch.be/ead/BE-A0510_000800_006875_DUT