---------------------------
http://www.arch.be
Les dépots d'archives
Disponible en: nl | EAC-CPF XML
Type de producteur d'archives : Entreprise/Organisation
Rubriek : Abbayes et couvents, commanderies
Source : Archievenoverzicht RA Gent
Période : 1418-1782
Bernard van Brakel alias van den Bossche (Oudenaarde) vatte in 1414 het plan op om een klooster van reguliere kanunniken van Sint-Augustinus te stichten. Daartoe kocht hij van zijn broer Jan het goed van Wippelgem, ook ten Baarse geheten, te Elsegem, in de buurt van de huidige Kloosterhoek, -straat en -dreef. Het goed was een leen van de heerlijkheid ten Doorne (Elsegem). Nadat de feodale formaliteiten waren vervuld en de kerkelijke goedkeuring was verkregen, richtte Bernard van Brakel zich tot het kapittel van Windesheim om zijn plan ten uitvoer te brengen. Het kapittel gaf in 1417 opdracht aan Anselm Fabri, prior van het Roodklooster (Oudergem), om de nieuwe stichting te begeleiden. Hij zond te dien einde in 1418 twee religieuzen naar Elsegem. Zij namen hun intrek in een oud huis van Bernard van Brakel bij het goed van Wippelgem. In hetzelfde jaar werd de eigendom van Wippelgem overgedragen aan het nieuwe klooster. Arnold (of Arend) Buederic, eveneens uit het Roodklooster, werd in 1419 tot rector van de nieuwe stichting, Onze-Lieve-Vrouw ten Walle, aangesteld. De rector en de twee andere religieuzen waren afkomstig uit de streek van Kleef en Gullik. Eveneens in 1419 wijdde de bisschop van Doornik het kloostergebouw, de kerk en het kerkhof in. Van dan af werd ook de clausuur of "inclusio" toegepast, die in 1436 officieel werd afgekondigd en in 1635 weer werd opgeheven. Het nieuwe klooster werd opgenomen in de Congregatie van Windesheim, in 1420 voorlopig, in 1425 definitief. Het klooster had van bij de aanvang een eigen scriptorium, dat in de 15de eeuw heel vermaard werd. Op latere leeftijd trad stichter Bernard van Brakel als lekebroeder zelf in zijn klooster (1427). Arnold Buederic keerde in 1426 terug naar het Roodklooster. Zijn opvolger Gerard Moerze, eveneens uit het Rijnland afkomstig, werd de eerste prior; het klooster was inmiddels een priorij geworden. De priorij ontving heel wat schenkingen o.a. van de uit Holland afkomstige familie Eggaert. Al in 1427 verkreeg de nieuwe prior de toelating een nieuwe kerk en klooster te bouwen, ingewijd in 1438. De priorij verwierf refugehuizen te Oudenaarde en te Gent, Nodenaaisteeg. Begin 16de eeuw bereikte Ten Walle zijn grootste welvaart en uitstraling. In 1564 werd prior Jan Mondekins verkozen tot definitor, één van de hoogste functies in de Orde van Windesheim; ook verschillende van zijn opvolgers zouden later nog tot deze functie opklimmen. Bij de eerste beeldenstorm (1566) werd de prior van Ten Walle, Jan de Lannoy, gevangen gezet. De belegering van het nabijgelegen Oudenaarde door de Geuzen (1572) maakte de streek uiterst onveilig. Bij de tweede beeldenstorm (1578) werd het klooster geplunderd en platgebrand. De kloosterlingen vluchtten naar Oudenaarde, al was het daar voor geestelijken ook niet zo veilig. Na de capitulatie van de stad voor Alexander Farnese (juli 1582) bleven de geestelijken in de stad wonen; hun klooster lag in puin, het winstgevend scriptorium bestond niet meer en geld voor de heropbouw was er niet. Om aan het nodige geld te geraken verkocht men het refugiehuis het "Hof van Elsegem" te Gent (1595) en diverse gronden. Maar nog in 1623-1624 wordt de priorij beschreven als onbewoonbaar, voor het grootste deel in puin en zonder financiële middelen. Ca. 1630 leek de toestand opmerkelijk verbeterd. In 1628 kocht de priorij zelfs het Huis van Clesseneere op de Markt te Oudenaarde. Kanunniken van Ten Walle waren ook pastoor van Elsegem en Gijzelbrechtegem. De priorij verwierf in 1663 de heerlijkheid Gijzelbrechtegem. Vanaf ca. 1670 kampte de priorij met financiële en disciplinaire problemen. De crisis bereikte een hoogtepunt toen kanunnik Andries van Weybraecke prior Filips de Vos in de kloosterrefter vermoordde (1736). Om de proceskosten te kunnen dragen was de priorij o.a. verplicht het Huis van Clesseneere te verkopen (1739). In de loop van de eeuwen daalde het aantal kloosterlingen van 27 in 1557, naar 18 in 1623, 11 in 1732 en 1782 en 8 in 1771. Een edict van keizer Jozef II schafte de priorij af (januari 1782). De kanunniken kregen een pensioen; de meesten namen de seculiere status aan. J.J. Raepsaet, griffier van de kasselrij Oudenaarde, werd tot curator van het gewezen klooster aangesteld. Hij verkocht de kloostergebouwen, bibliotheek en inboedel (april-augustus 1782). De goederen, inkomsten en schulden, en meteen ook de boekhouding ervan, werden overgedragen (1783) aan het Sint-Veerlekapittel* (Gent). Van het klooster bleef niets overeind; het werd nog in 1782, zoals de verkoopsvoorwaarden bepaalden, met de grond gelijk gemaakt. Alleen de kloosterhoeve en een inrijpoort werden behouden.
Archief van de Priorij van Onze-Lieve-Vrouw Ten Walle te Elsegem. Na de opheffing in 1782 ging het archief, samen met de goederen, inkomsten en schulden, over aan het Sint-Veerlekapittel. Het grootste deel van het archief werd overgebracht naar Gent en gevoegd bij het kapittelarchief. Door de unie van het Sint-Veerlekapittel met de Sint-Niklaaskerk was heel wat kapittelarchief met dat van de Sint-Niklaaskerk vermengd geraakt. Na de opheffing van de unie (1783) is een deel van het kapittelarchief, het archief van de gewezen priorij van Elsegem inbegrepen, ten gevolge van deze vermenging in de Sint-Niklaaskerk achtergebleven. E. Coppieters-Stochove ordende het er in 1902. In 1955 is het samen met het archief van deze kerk door het Bisdom Gent in bewaring gegeven (Aanwinstnr. 1955/11). Bepaalde bescheiden kwamen na de opheffing niet in Gent maar bij particulieren terecht. Baron de Ghellinck zou sommige ervan in 1924 aan RG overgemaakt hebben. Andere bescheiden berusten in het fonds Sint-Baafs / Bisdom Gent
Gent, Universiteitsbibliotheek, Handschriften, 321: obituarium, 15de eeuw-1771. - Ibidem, 574: handboek uitgaven, 1749-1771. - RR, Kerkarchief Elsegem, 304-308: rekeningen, goederen en inkomsten, processen, 18de eeuw (RR, Inventarissen van archieven van kerkfabrieken. Oud Regiem. Deel I, 1971, p. 15). - Stadsarchief Gent, Vreemde Steden, 50: charters, 1423-1646
VAN MINGROOT E., Prieuré de Ten Walle à Elsegem, in Monasticon belge. Tome VII. Province de Flandre Orientale, IV, Luik, 1984, p. 677-730. - VAN MINGROOT E., Domus Beatae Mariae de Vallo in Elseghem (O. L. Vrouw ten Walle), in Monasticon Windeshemense. Teil 1: Belgien (Archief- en Bibliotheekwezen in België. Extranummer, 16), Brussel, 1976, p. 84-107
URL fixe : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_108200_DUT