---------------------------
http://www.arch.be
Les dépots d'archives
Disponible en: nl | EAC-CPF XML
Type de producteur d'archives : Entreprise/Organisation
Rubriek : Enseignement, Écoles, Universités
Source : Latijnse Scholen
Période : 1587-1773
Datering: 15 juni 1583 (vestiging voorlopige missie); februari 1586 (begin bouw klaslokalen); februari 1587 (begin lessen: vier klassen); 2 mei 1587 (officiële opening klaslokalen); 3 oktober 1587 (stichtingsakte); 1594 (volwaardige lescyclus: vijf klassen); 1710-1712 (nieuwbouw); 1773 (afschaffing).
Studentenaantallen: 305 (1599); ca. 300 (vanaf 1600); 290 (april 1639); 266 (maart 1645); 119 (1648); 162 (1654); 154 (1655); 178 (1656); 195 (1657); 160 (1658); 219 (1663); 229 (1665); 245 (1666); 216 (1667); 194 (1668); 195 (1675); 207 (1681); 80 (1754); 70 (1764); gegevens uit: H. CALLEWIER. 'Onderwijs en apostolaat in het jezuïetencollege van Kortrijk (1584-1773)'. De Leiegouw, 48 (2006) p. 247-265.
Historische notitie
De vestiging van een voorlopige jezuïetenmissie te Kortrijk en de daaruit voortvloeiende oprichting van een college werden beide in belangrijke mate voorbereid door de eerste rector Johannes David. Vóór hij in 1581 tot de jezuïetenorde toetrad, had David als seculier priester reeds een carrière opgebouwd als regent van de armenschool en rector scholarum van de Kortrijkse kapittelschool (1575-1576). Sinds 1576 was hij deken van de Sint-Maartenskerk. Tijdens de protestantse bezetting van de stad (1578-1580) naar Sint-Omaars gevlucht, kwam hij er in contact met Antwerpse jezuïeten en besliste hij tot de Sociëteit toe te treden. Op instigatie van David knoopte de Kortrijkse magistraat vanaf 1582 onderhandelingen aan met het provinciaal bestuur van de orde over de installatie van een eerste voorlopige jezuïetenmissie. Op 15 juni 1583 vertrok een viertal paters onder zijn leiding richting Kortrijk, waar ze zich vestigden in de Rijselstraat
Uit vrees dat deze voorlopige missie niet lang in de stad zou blijven, deed het stadsbestuur aan de oversten van de jezuïetenorde vanaf januari 1584 herhaaldelijk voorstellen tot de oprichting van een Latijnse school. De onderhandelingen sleepten uiteindelijk drie jaar aan en werden vooral door het generalaat te Rome tegengehouden. Zelfs toen David in februari 1586 reeds de facto met de bouw van de nieuwe klaslokalen was begonnen, was generaal Aquaviva nog steeds niet overtuigd van de financiering van het project. Met de steun van het provinciaal bestuur wist men Aquaviva uiteindelijk toch te overhalen en in februari 1587 gaf de generaal zijn toestemming tot het openen van een college te Kortrijk. In afwachting dat de nieuwe klassen officieel in gebruik genomen zouden worden, begonnen de lessen in voorlopige lokalen. Op 3 oktober 1587 werd tenslotte de stichtingsakte opgemaakt
Aanvankelijk telde het college slechts vier klassen. In 1594 werden daar nog een vijfde klas en een leergang Grieks aan toegevoegd. In 1626 erkende jezuïetengeneraal Mutius Vitelleschi de Kortrijkse magistraat als officiële stichter van de Latijnse school. Deze toekenning kwam er pas nadat de financiële steun vanwege de stad was verzekerd. Tijdens de tweede helft van de 17de eeuw vertroebelde de relatie tussen de jezuïeten en de stedelijke overheid, voornamelijk omwille van problemen rond het uitbetalen van het jaarlijkse onderhoudsgeld. Het college kon ook rekenen op de steun van enkele voorname Kortrijkse families (Van Baelberghe, De la Royère, Van Kerckhoven), diverse weduwen en geestelijke dochters
Op 9 oktober 1606 startte te Kortrijk ook de interne repetenten-opleiding (juvenaat) van de Vlaamse jezuïetenprovincie. Tot aan de opheffing van de orde in 1773 werd het juvenaat op verscheidene plaatsen ondergebracht. Na een kortstondige verhuis van het juvenaat naar Leuven in 1613, werden te Kortrijk ook een tijdlang de tertiarissen gehuisvest. In 1616 werd het tertiaat evenwel definitief naar Lier overgebracht. Van 1630 tot 1646 en van 1655 tot 1669 werd het juvenaat quasi onafgebroken in het Kortrijkse college ingericht. Tussen 1678 en 1681 en 1746 en 1756 keerden de repetenten een tijdlang naar Kortrijk terug
De eerste jezuïetenmissie vestigde zich in het door de stad aangekochte huis De Wolken gelegen in de Rijselstraat, nabij de Rijselpoort. Ernaast bevond zich de Heilige-Geestkapel, die zij voor de eredienst konden gebruiken. De oprichting van het college maakte een uitbreiding van het gebouwencomplex echter noodzakelijk. Opnieuw was het de magistraat die voor een geschikte infrastructuur diende te zorgen. Volgens de bepalingen opgenomen in de fundatieakte van 1587, werden het naburige huis en de kapel van de Heilige-Geest aan de jezuïeten afgestaan. In februari 1586 was de stad bovendien reeds begonnen met de bouw van nieuwe klaslokalen. Op 2 mei 1587 werden ze officieel geopend. Tussen 1606 en 1610 bouwden de jezuïeten een nieuwe collegekerk, voor een groot deel gefinancierd door de stad én de kasselrij Kortrijk. De van oorsprong gotische kerk, ontworpen door de Kortrijkse architect Jan Persyn, kreeg in 1720 een barokgevel aangemeten, naar een ontwerp van pater Van Bueren. Inmiddels was het college in 1630 reeds een tweede maal uitgebreid met enkele naburige huizen. Op 6 juni 1710 legde rector Hendrik de Vaddere de eerste steen voor een complete renovatie van de site. De twee bouwvallige klassen van de poësis en de grammatica werden gesloopt. In 1711 werd op diezelfde plaats een gebouw met vijf nieuwe klassen en een aula opgetrokken. Het volledige complex kreeg tevens een uniforme gevel. Nog geen jaar later (24 mei 1712) werd een aanvraag voor de bouw van een sodaliteitsgebouw met een repetitiezaal voor het toneel goedgekeurd. In 1746 werd tenslotte een nieuwe refter voltooid
De informatie over het scholierenbestand en de personeelsbezetting in de literatuur is zeer schaars. De meest volledige lijst van scholierenaantallen werd recent gereconstrueerd door H. CALLEWIER. 'Onderwijs en apostolaat in het jezuïetencollege van Kortrijk (1584-1773)'. De Leiegouw, 48 (2006) p. 247-265. Hieruit blijkt dat het college tijdens zijn bloeiperiode (eind 16de-17de eeuw) 150 tot 300 studenten telde. In de loop van de 18de eeuw nam dit aantal evenwel sterk af. In 1764 schreven uiteindelijk slechts een 70-tal scholieren in. Het Kortrijkse gymnasium was hiermee naar de maatstaven van de Vlaamse provincie een middelgrote school, te vergelijken met het college van Brugge . Van bij de stichting van de Latijnse school ging men ervan uit dat het verstrekte onderwijs zou ten goede komen aan de Kortrijkse jeugd, maar ook aan die van de andere steden en dorpen van de kasselrij. Hoewel geen pensionaat aan het college verbonden was, mag dus verondersteld worden dat het niet enkel scholieren uit de eigen stad onder zijn rangen telde. Verscheidenen verwierven na hun collegetijd naam en faam. De bekendste is ongetwijfeld de Pittemse pater Ferdinand Verbiest die, na zijn figuren te Brugge, tussen 1636 en 1639 zijn humanioraopleiding te Kortrijk vervolledigde. Na het voltooien van zijn juvenaat gaf hij er in 1646 ook een jaar les
Sinds de uitbouw van het volledige studiecurriculum in 1594 stonden normaliter een zestal paters-scholastieken in voor het onderricht. De zesde leraar gaf Grieks in de hoogste twee klassen. Vanaf het einde van de 17de eeuw verbleven hoogstens nog vijf magisters in het college. Eén leraar nam dan twee klassen voor zijn rekening. Vermoedelijk werden zieke of afwezige lesgevers ook regelmatig door repetenten vervangen. Onder meer de dichters Sidronius Hosschius (1634-1636 en 1637-1648), Antonius van Torre (1657-1669) en Jacobus Wallius (1662-1689) waren als studieprefect of magister repetentium aan het Kortrijkse college verbonden
Bij de opheffing in 1773 verbleven er nog 21 religieuzen (13 priesters, drie scholastieken en vijf lekenbroeders). De gebouwen en hun inboedel werden in beslag genomen en openbaar verkocht. Het door de commissarissen verzegelde archief kwam aanvankelijk in het jezuïetencollege van Gent terecht. Op vraag van regeringscommissaris Pierre Le Maitre werd het vervolgens in februari 1774 samen met de archieven van de jezuïetenhuizen van Ieper en Oudenaarde terug naar Kortrijk verscheept. In afwachting van een definitieve oplossing ter vervanging van de jezuïetenschool werd in de klooster- en collegegebouwen vanaf oktober 1773 een voorlopig college ingericht. Vier jaar later ging op dezelfde plaats het Koninklijk college van start. De rest van de collegegronden werd in 1778 openbaar verkocht. In 1779 werd de Heilige-Geeststraat erdoor getrokken. De collegekerk werd na lange onderhandelingen met het bisdom Doornik in februari 1785 omgevormd tot hoofdkerk van de nieuw opgerichte Kortrijkse Sint-Michielsparochie.
Een aaneengesloten archiefbestand van het Kortrijkse jezuïetencollege bestaat niet. Een groot aantal stukken kan worden gevonden in:
RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nrs. 151-246, 307, 308 en 311 (toegang: H. CALLEWIER. Inventaris van de archieven van de jezuïetencolleges te Ieper, Kortrijk en Oudenaarde (1584-1773), en van ontvanger Le Maitre na de opheffing (1773-1787) met inbegrip van de archieven (1084-1698) van de geïncorporeerde abdij van Merkem, de priorij van Niepkerke en de lazarij van Oudenaarde. Brussel, 2004). Het betreft voornamelijk briefwisseling en andere documenten over het financieel beheer en de boekhouding, de sodaliteitswerking, het beheer van roerende en onroerende goederen. In 1773, kwam aan het licht dat rector Petrus Waryn de instructies van de oversten van de Vlaamse provincie nalevend kort voor het verzegelen van het collegearchief een aantal documenten had laten vernietigen. Het betrof onder meer een professieboek, een exemplaar van de catalogus personarum, een visitatieverslag van de provinciaal, een stapel doodsbrieven van jezuïeten en een oude bibliotheekcatalogus. Op bevel van het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde diende Waryn een lijst samen te stellen van de door hem vernietigde archiefstukken. Deze werd uitgegeven in P. THURMAN. 'De opheffing van het jezuietenklooster en -college te Kortrijk, de oprichting van het Koninklijk college en van de Sint-Michielsparochie 1773'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 49 (1982) p. 237.
Archiefmateriaal van andere archiefvormers over het Kortrijkse jezuïetencollege is onder meer te vinden in:
RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 21, 672-691, 1222-1225, 1565-1575, 1641, 1768 en 2469-2511 (toegang: H. CALLEWIER. Inventaris van het archief van de Nederduitse provincie der jezuïeten (Provincia Belgica, vervolgens Provincia Flandro-Belgica) en van het archief van het professenhuis te Antwerpen (1388) 1564-1773. Brussel, 2006). Het betreft vooral materiaal dat door de Vlaamse jezuïetenprovincie werd gevormd, zoals de jaarverslagen (litterae annuae) en huisgeschiedenissen (historiae domus), de binnengekomen briefwisseling vanuit Kortrijk, kwitanties, facturen en mandaten voor de inkomsten en uitgaven van het college, rentebrieven ten laste van het college, documenten betreffende de overdracht van renten aan de provinciale kas, stukken met betrekking tot de stichting en de privileges van de Kortrijkse jezuïetenresidentie, het financieel beheer van het college, het goederenbeheer (roerend en onroerend), het apostolaat en het onderwijs verstrekt door de paters te Ieper, de wetenschapsbeoefening en enkele losse stukken.
RA Brugge, Sociëteit van Jezus, nrs. 2738-2741 (toegang: Sociëteit van Jezus te Brugge. Brussel, 1992) bevatten procesbundels, stukken over de inbeslagname van zilverwerk en religieuze voorwerpen gefraudeerd aan de grens van Rijsel (1762-1783) en briefwisseling met de Rekenkamer met betrekking tot het beheer van de geconfisceerde goederen van de jezuïeten van Kortrijk en Oudenaarde (1780-1787).
Interessant materiaal wordt ook nog bewaard in:
SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse, nrs. 210, 255, 258 en 270 (toegang: P. FAIDER. Catalogue des Manuscrits de la bibliothèque publique de la ville de Courtrai. Gembloers-Parijs, 1936) betreft voornamelijk later bijeengebrachte stukken met betrekking tot de geschiedenis van de Sint-Maartensparochie (13de-19de eeuw) en de oprichting van de Sint-Michielsparochie te Kortrijk (1783-19de eeuw). Bevat echter ook een bundel documenten betreffende het Kortrijkse jezuïetencollege (s.d.) en een chronologische tabel van rectoren van de vroegere jezuïetenkerk (Sint-Michiels).
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Kopieën van de stichtingsakte en andere documenten betreffende de oprichting van het jezuïetencollege te Kortrijk zijn te vinden in: RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nr. 152; RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 2470 en 2474 en SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse, nr. 258. Gelijkaardig materiaal werd in afschrift - door de Kortrijkse stadsmagistraat in 1777 aan de Koninklijke Commissie der Studiën voorgelegd om de aanvraag tot de oprichting van een Koninklijk college-pensionaat te staven. Het betreft onder meer een kopie van de brief van generaal Vitellesci betreffende de stichting van het gewezen jezuïetencollege te Kortrijk, alsook een Extraict uyt de Brieven van fondatie van t Collegie der Societeyt jesu binnen der Stad van Cortryck. De volledige stichtingsakte werd uitgegeven in R. DE MAN. 'De eerste Jezuïeten te Kortrijk. Jan David, eerste rector. Zijn geschil met pastoor Jan Coens (1582-1589)'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 45 (1978) p. 279-280.
ARA, Geheime Raad Spaanse periode, nr. 1184 (toegang: E. DE BREYNE. Inventaire sommaire des archives du conseil privé sous le régime espagnol. Brussel, 1991) bevat een dossier over de oprichting van het college en de relaties met de Geheime Raad (1590-1702).
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Huisgeschiedenissen (historiae domus) en jaarverslagen (litterae annuae) van het Kortrijkse college zijn te vinden in RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nr. 21 (1583-1695). Zie ook G. DUTREMEZ. La fondation du collège de Courtrai. S.l., s.d. Van dit onuitgegeven typoscript wordt een exemplaar bewaard in het AVJ te Heverlee. Ook SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse, nr. 258 bevat een kroniek van het Kortrijkse jezuïetencollege. SB Kortrijk, JB H 131: Album Collegii Cortraceni : gasten- of logboek van het jezuïetencollege te Kortrijk (1626-1680).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
De voornaamste stukken betreffende de opheffing van de jezuïetenorde te Kortrijk, zijn uiteraard door het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde zelf bijgehouden: ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 28. Zie verder ook nog ARA, Geheime Raad Oostenrijkse periode, nr. 846 B; ARA, Secretarie van Staat en Oorlog, nrs. 1889-1893; ARA, Raad van Financiën, nrs. 7701-7702, 7823-7826, 7888-7889, 7922 en 7986-7987; ARA, Rekenkamer, nrs. 12.318-12.324; RA Gent Raad van Vlaanderen, nrs. 31.530-31.532. Een oorkonde betreffende de verkoop van een huis van de afgeschafte jezuïeten te Kortrijk is tevens terug te vinden in RA Gent, Diverse oorkonden, nr. 638.
Dit alles kan worden aangevuld met de documenten aangetroffen in RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nrs. 313-323 en 345-379 en in SB Kortrijk, Fonds de Béthune, z. nr.: kopieën van de lijsten van de onroerende goederen van de jezuïeten te Kortrijk (1774-1782). Met betrekking tot de nieuwe bestemming van de collegekerk en de oprichting van de Sint-Michielsparochie, zie onder meer ook: SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse, nrs. 201, 255, 258 en 270.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Voor een algemeen overzicht, zie E. VAN HOONACKER. Ikonografie van Kortrijk en omgeving 1280-1900. Kortrijk, 1977, p. 269-273. RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nr. 185: ontwerp van een nieuwe voorgevel van het jezuïetencollege van Kortrijk en plattegrond van de nieuw ontworpen benedenverdieping (1ste helft 17de eeuw). RA Antwerpen, Nederduitse Provincie der jezuïeten, nr. 2486: plattegronden van het college van Kortrijk (1626-1666). Zie eventueel ook RA Antwerpen, Nederduitse Provincie der jezuïeten, nr. 1445. SB Kortrijk, Fonds Surmont, z.n.: 6 junij wiert geleijt den eersten steen tot herbouwen het collegie van de P.P. Jesuiten, fotografische reproductie van een pentekening van Serafijn Vermote met een zicht op het klooster van de jezuïeten in 1711 (1781).
Het promptuarium pictorum, een verzameling tekeningen en plattegronden van jezuïetencolleges en kerken, in 1747 samengesteld door pater Petrus Dolmans, bevat een grondplan van het Kortrijkse jezuïetencollege uit 1751 (f° 49): Nova delineatio Collegii Societatis Jesu Cortracensis prima idea collegii S.J. Cortraci. Daarnaast vindt men er ook een opstand van de voorgevel van de Kortrijkse jezuïetenkerk uit 1751 (f°50): Frontispicum templi Cortracensi prout nunc exstat 1751, quod ita exornandus curavit et invenit P. Eugenius Van Bueren S.J.. Beide documenten werden weergegeven in E. VAN HOONACKER. Ikonografie van Kortrijk en omgeving 1280-1900. Kortrijk, 1977, nr. 692 en 693 en P. THURMAN. 'De opheffing van het jezuietenklooster en -college te Kortrijk, de oprichting van het Koninklijk college en van de Sint-Michielsparochie 1773'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 49 (1982) p. 38 en 120.
Volgens hetzelfde artikel (p. 30) bevindt er zich een plattegrond van het Kortrijkse jezuïetencollege (s.d.) in RA Kortrijk, Oud Stadsarchief Kortrijk, nr. 685. Het betreffende nummer blijkt in Kortrijk echter spoorloos verdwenen. Ook op het stadsplan van de Kortrijkse landmeter Loys de Bersaques (1640), weergegeven in A. SANDERUS. Flandria Illustrata. Dl. 2. Keulen, 1644, p. 407-408 of dit van Blokhuyse, weergegeven in A. SANDERUS. Flandria illustrata. Dl. 3. Den Haag, 1735, p. 1-2 is onder het nr. 2 in de legende het Kortrijkse jezuïetencollege te vinden. Een plan van het gelijkvloers van het college (tussen 1587 en 1607) wordt bewaard in de Bibliothèque Nationale te Parijs: zie J. VALLERY-RADOT en E. LAMALLE. Le recueil de plans dédifices de la Compagnie de Jésus conservé à la Bibliothèque Nationale de Paris suivi de lInventaire du recueil de Quimper et de lInventaire des plans des archives romaines de la Compagnie (Bibliotheca instituti historici societatis jesu, 15). Rome, 1960, nr. 954.
5.Schoolreglementen
RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nr. 311: Regulae scholasticae lycaei ac gymnasii sedunensis, reglement van het jezuïetencollege van het Zwitserse Sion/Sitten (s.d.). Mogelijk diende dit tevens als leidraad voor het Kortrijkse college.
7.Scholierenlijsten
Op basis van een tweetal emblemataboeken bewaard in de KB Brussel (zie nr. 13) reconstrueerden K. PORTEMAN en E. COCKX-INDESTEGE. Emblematic exhibitions (affixiones) at the Brussels Jesuit College (1630-1685): a study of the commemorative manuscripts (Royal library, Brussels). Brussel, 1996, p. 179-188 een lijst van 97 scholieren uit de poësis- en retoricaklas van het Kortrijkse college.
10.Schoolschriften
RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nr. 306-307: Latijnse themata (gedichten en opstellen) en enkele muziekteksten, o.a. van Guilielmus Petrus Decontzen of Delontzen, 17de eeuw en ca. 1700. Deze schoolwerken zijn afkomstig uit het college van Ieper, Oudenaarde of Kortrijk.
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
kunnen worden samengesteld aan de hand van de catalogi personarum in RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 29-55. SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse, nr. 258: rectores Collegii Societatis Jesu Cortraci, lijst van rectoren van het Kortrijkse jezuïetencollege. Zie verder ook RA Kortrijk, archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nr. 312: Catalogus tertius personarum provinciae Flandro-Belgicae Societatis Jesu (1739) en RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 201, 271, 272, 274-350, 352, 358-360 en 362-485.
In ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 28: lijsten van ex-jezuïeten.
12.Bibliotheekcatalogi
De lijst van vernietigde boeken door rector Petrus Waryn uit 1773 vermeldt onder meer eene oude Catalogue der biblioteke dewelcke was seer versleeten ende beschadight ende veele boecken behelsde dewelcke in de biblioteke niet gevonden wierden van over veel tydts: synde eene menighte van boecken op een ander order gestelt, om eene nieuwe catalogus te maeken terwijl de oude inutil was. Andere catalogi en inventarissen opgesteld naar aanleiding van confiscatie en verkoop van boeken uit de Kortrijkse collegebibliotheek in ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nrs. 28 en 38B. Met betrekking tot de lotgevallen van de jezuïetenbibliotheken na de afschaffing, zie tevens: J. MACHIELS. Van religieuze bibliotheek naar openbare bibliotheek. (Educatieve dienst. Dossiers, 20). Brussel, 2000 en B. OP DE BEECK. 'Boeken uit de bibliotheken van de Engelse jezuïetencolleges te Brugge bewaard in de verzameling Ville de Bruxelles'. P. DELSAERDT en K. DE VLIEGER-DE WILDE, ed. Boekgeschiedenis in Vlaanderen. Nieuwe instrumenten en benaderingen (Handelingen van het Contactforum gehouden te Brussel, 28 november 2003). Brussel, 2004, p. 79-89. Zie ook ARA, Geheime Raad Oostenrijkse periode, nr. 847A; ARA, Secretarie van Staat en Oorlog, nrs. 1889-1893 en ARA, Raad van Financiën, nrs. 7940-7942.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
Voor een bespreking van de toneelproductie in het Kortrijkse jezuïetencollege zie G. PROOT. 'Het jezuïetentoneel in Kortrijk ten tijde van Jacob Wallius' te verschijnen in: D. SACRÉ, ed. Jacobus Wallius (1599-1690), jezuïet en Latijns dichter. Het artikel geeft een uitvoerige lijst van 17de-eeuwse toneelprogrammas, onder meer bewaard in het fonds Goethals-Vercruysse van de Kortrijkse stadsbibliotheek. De precieze referenties werden opgenomen in het repertorium van G. PROOT. Spectacula Iesuitica Belgica Antiqua. Pars I: Provincia Flandro-Belgica, nrs. K 1-K 158. De programmas bewaard in de Kortrijkse stadsbibliotheek werden vroeger reeds opgelijst door J. DE BÉTHUNE. 'Contribution à lhistoire du théâtre dans les anciens collèges de Belgique, spécialement à Courtrai'. Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring te Kortrijk, 3 (1910) p. 1-98. Aanvullend materiaal in RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nrs. 238 (1689), 239 (1752) en 240 (1754) en RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nr. 2504. De KB Brussel bewaart tevens een tweetal emblemataboeken (Handschriften, nrs. 20.331 II en 20.324 II) met de reproductie van vier affixiones georganiseerd aan het Kortrijkse college (1655, 1665, 1666 en 1671). Voor een bespreking zie K. PORTEMAN en E. COCKX-INDESTEGE. Emblematic exhibitions (affixiones) at the Brussels Jesuit College (1630-1685): a study of the commemorative manuscripts (Royal library, Brussels). Brussel, 1996, p. 171-178. Overige titels: RA Leuven, Oude Universiteit Leuven, nr. 184: De suppressa hoc anno mendicitate ad Cortracenses gratulatio quam [
] enunciabunt quatuor rhetoricae discipuli (1775). RA Kortrijk, Archieven van de jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde en van ontvanger Le Maitre na de opheffing, nr. 237.
18.Inspectieverslagen
Het visitatieverslag van Olivereus Manare en Leonardus Lessius (1603), bewaard in het centrale ordesarchief in Rome, werd uitgegeven in F. CLAEYS BOUUAERT. 'Une visite canonique des Maisons de la Compagnie de Jésus en Belgique (1603-1604)'. Bulletin de lInstitut historique belge de Rome, 7 (1927) p. 55-61.
Vooral met betrekking tot het ontstaan en de opheffing van het Kortrijkse jezuïetencollege zijn we heel goed ingelicht. Zie hiervoor onder meer de studie van P. THURMAN. 'De opheffing van het jezuïetenklooster en -college te Kortrijk, de oprichting van het Koninklijk college en van de Sint-Michielsparochie 1773'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 49 (1982) p. 1-237. Men vindt er een uitgebreide lijst van geraadpleegd bronnenmateriaal en verwijzingen naar oudere bijdragen zoals het artikel van R. DE MAN. 'De eerste jezuïeten te Kortrijk. Jan David, eerste rector. Zijn geschil met pastoor Jan Coens (1582-1589)'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 45 (1978) p. 237-281 vooral interessant omwille van de integrale uitgave van de stichtingsakte van het college en het artikel van P. DEBBAUDT. 'Le collège des Jésuites à Courtrai'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 7 (1948) p. 83-89. Voor verdere bronnenuitgaven zie ook A. DEPOORTER. 'La prévôté Saint-Amand-lez-Courtrai O.S.B.: Notes et documents'. Bulletijn van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring te Kortrijk, 3 (1905-1906), p. 105-205 en H. VERCRUYSSE. Les anciens établissements denseignement moyen à Courtrai. Dl. 2: Notes et documents. Kortrijk, 1908. De bijdrage van T. SEVENS. Aankomst der Paters Jezuïeten te Kortrijk. Kortrijk, 1893 is volgens THURMAN allesbehalve betrouwbaar.
De historiek van het Kortrijkse jezuïetencollege dient evenwel nog systematischer te worden bestudeerd. De summiere gegevens die Thurman hierover vermeldt, zijn niet altijd even correct. Een eerste verdienstelijke poging werd recent ondernomen door H. CALLEWIER. 'Onderwijs en apostolaat in het jezuïetencollege van Kortrijk (1584-1773)'. De Leiegouw, 48 (2006) p. 247-265. Aan de hand van aanvullende gegevens uit het archief van de Vlaamse jezuïetenprovincie reconstrueerde Callewier ook het traject van de interne repetentenopleiding (juvenaat), die tussen 1606 en 1773 aan verschillende jezuïetenresidenties waaronder ook het Kortrijkse college verbonden is geweest
Met betrekking tot de figuur van pater Johannes David, zie ook J. ANDRIESSEN. 'Leven en werk van Johannes David S.J. 1546-1613'. West-Vlaanderen, 12 (1963) p. 220-224. Over het verblijf van pater Sidronius Hosschius te Kortrijk zie D. SACRÉ. Sidronius Hosschius (Merkem 1596 Tongeren 1653): Jezuïet en Latijns dichter. Publicatie n.a.v. zijn vierhonderdste verjaardag. Kortrijk, 1996. Ook over Jacobus Wallius is een publicatie in voorbereiding (D. SACRÉ (ed). Jacobus Wallius (1599-1690), Jezuïet en Latijns dichter). De stichting en geschiedenis van het Kortrijkse jezuïetencollege worden uiteraard ook uitgebreid behandeld in de ordesgeschiedenis van A. PONCELET. Histoire de la Compagnie de Jésus dans les aniens Pays-Bas: établissement de la Compagnie de Jésus en Belgique et ses développements jusquà la fin du règne dAlbert et dIsabelle. 2 dln. (Académie royale de Belgique. Classe des lettres et des sciences morales et politiques. Mémoires. Collection in-8°. 2e série 21). Brussel, 1927-1928
De bijdragen J. VAN DE CUYPER. 'De Hoge Scole of Latijnsche Scole van Kortrijk'. De Leiegouw, 24 (1982) p. 131-164. en H. VERCRUYSSE. 'Lécole chapitrale de Notre Dame et les établissements denseignement moyen à Courtrai jusquà la fin du XVIe siècle'. Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 6 (1908-1909) p. 66-90 betreffen vooral de historiek van de oude kapittelschool verbonden aan de Kortrijkse O.-L.-Vrouwekerk. Iconografisch materiaal is onder meer te vinden in E. VAN HOONACKER. Ikonografie van Kortrijk en omgeving 1280-1900. Kortrijk, 1977.
URL fixe : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117858_DUT