---------------------------
http://www.arch.be
Les dépots d'archives
Disponible en: nl | EAC-CPF XML
Type de producteur d'archives : Entreprise/Organisation
Rubriek : Enseignement, Écoles, Universités
Source : Latijnse Scholen
Période : 16de eeuw-1797
Datering: 16de eeuw (oudste vermelding van een rector); 1797 (afschaffing).
Studentenaantallen: 126 (1778); 111 (1779); 122 (1780); 128 (1781); 129 (1782); 105 (1783); 92 (1784); 55 (1786); gegevens uit: ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B en ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2372.
De Latijnse school van Mol groeide vermoedelijk, zoals dat bij de meeste Kempische colleges het geval was, uit de oude parochieschool. De eerst gekende rector is Willem Vreys (16de eeuw). Deze gaf na 54 jaar dienst de fakkel door aan Steven Tsjongen, die in 1576 pastoor van Mol werd. Het groot aantal studenten uit Mol die in de 15de eeuw aan de Leuvense universiteit studeerden, kan er echter op wijzen dat Mol reeds in deze periode een goede Latijnse school had
Een gebouw achter de kerk naast het kerkhof fungeerde als schoolgebouw. Mogelijk werd in de tweede helft van de 18de eeuw ook het huis Het Rond van Hendrik den Doop als bijkomend leslokaal gebruikt
Het college telde de zes gebruikelijke klassen: de kleine figuur, de grote figuur, de grammatica, de syntaxis, de poësis en de retorica, waarop een cursus dialectica aansloot. Het schooljaar ving aan in oktober en eindigde op de maandag van Mol-Kermis in juli. De lessen hadden plaats van 8 tot 11 uur en van 13 tot 17 uur. Op dinsdag en donderdag kregen de scholieren s namiddags vrijaf. Tijdens het winterseizoen begonnen de lessen een half uur later en eindigden ze een uur vroeger. Er was een verplichte studie van 12 tot 12 u 30 en van 17 tot 18 u 30. De studie thuis werd door de rectoren via huisbezoeken gecontroleerd. Elke dag werd er s morgens een mis opgedragen en om 16 of 17 uur een klein lof gezongen. Op zondag dienden de scholieren de hoogmis, de vespers en het catechismusonderricht bij te wonen
Tot in de 18de eeuw was er in het Molse college slechts één rector voor zes klassen. Deze kon wel rekenen op de steun van de prefecten, die uit de beste studenten gerekruteerd werden. De prefecten ondervroegen onder andere de lessen van hun medestudenten en hielden een lijst met hun vorderingen bij
Er was steeds een sterke band met de lokale kerk. Zo nam in het begin van de 17de eeuw steeds een van de scholieren de functie van koster waar. De combinatie student-koster bleek echter niet bevorderlijk voor de studies, wat leidde tot de aanstelling van een vaste koster, die dan door een student, de zogenaamde kleine koster, werd bijgestaan. In ruil voor zijn diensten ontving de betrokkene een bescheiden financiële vergoeding
Tijdens het rectoraat van Melchior Poortmans (aangesteld in 1710) kende de school een opmerkelijke bloei met een sterke toename van het aantal studenten. Anderzijds waren er ook spanningen. In 1715 kreeg priester Melchior Poortmans het met de lokale pastoor Arnold Holsteens aan de stok. Hij had scholier Jan Teeus, getrouwd met de nicht van de pastoor, omwille van zedenfeiten gestraft en uit de school gezet. Pastoor Arnold Holsteens reageerde furieus. Zelfs tijdens de preek stak hij zijn woede niet onder stoelen of banken. Op een bepaald ogenblik sloeg de pastoor Melchior Poortmans met de kwispel in het aangezicht. Een poging van de pastoor om de rector te doen ontslaan, werd door de stadsmagistraat tegengehouden
In 1749 stelde men een tweede leerkracht aan. Naar het einde van de eeuw toe volgde zelfs een derde en een vierde. Net voor de Franse Revolutie had de school een bezetting van ongeveer 80 scholieren. In deze periode onderging ook het programma grote wijzigingen met de invoering van aardrijkskunde, wiskunde en Grieks. Een verhoging van de veebelasting, een verblijfsbelasting op vreemde studenten en een bieraccijns in 1762 dienden om de bijkomende kosten op te vangen
Het maandelijks schoolgeld vormde een vaste bron van inkomsten: in 1668 betaalden inwoners van Mol één gulden, buitenstudenten vier gulden. In 1714 betaalden de binnenstudenten van de retoricaklas omwille van de bijkomende cursus dialectica 2,5 gulden. Op vastenavond kreeg de rector van elke leerling een kip. Dit leidde echter tot vreemde situaties, waarbij de scholieren elkaar met de mooiste kip de loef probeerden af te steken. Uiteindelijk werd dit hinnegeld in de tweede helft van de 17de eeuw afgeschaft en vervangen door een fooi uit de gemeentekas
De grote bloei op het einde van de 18de eeuw kon niet verhinderen dat de Fransen het college in 1797 sloten. Het Concordaat van 1801 maakte een herstart van de school onder leiding van P. Smits, oud-rector van Geel, mogelijk. Naar het einde van de Franse bewind telde de school opnieuw 60 scholieren en drie leraars. De rationalisatie van het middelbaar onderwijs door Willem I betekende het einde van de Molse Latijnse school (1825).
Het eigenlijke archief van de Latijnse school van Mol is niet bewaard. In het bestand GA Mol, Kerkarchief Mol bevinden zich nog een aantal stukken van/over de Latijnse school (nrs. 1039-1049) (toegang: Inventarissen van kerkarchieven. Dl. 3 (RA Antwerpen, Inventarissen, 20). Brussel, 1979, p. 119-167). Naast een 18de-eeuws reglement zijn het vooral persoonlijke stukken van/over de rectoren, zoals testamenten, geschillen, problemen bij de aanstelling. Mogelijk leveren de afdelingen: H.-Geesttafel (nrs. 694-913), huisarmen (nrs. 914-933) en beurzen (nrs. 934-975) nuttige gegevens op.
Er bestond steeds een hechte relatie tussen de stad en de lokale onderwijsinstellingen. In dit opzicht vormt het Gemeentearchief van Mol een onontbeerlijke bron (GA Mol, Gemeentearchief Mol, 195 nrs.; toegang: dactylografische inventaris ter plaatse beschikbaar). Dit bestand werd door het Rijksarchief bij de gemeente in bewaring gegeven. In het bijzonder de bestuurlijke stukken, zoals de besluiten van het magistraat en de rekeningen zijn voor dit onderzoek belangrijk. Een ander belangrijk archief is dat van de voogdij Mol Balen Dessel (GA Mol, Voogdij Mol Balen Dessel; toegang: dactylografische inventaris ter plaatse beschikbaar).
Wat de Koninklijke Commissie der Studiën (ARA) betreft, kan verwezen worden naar de algemene nummers (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). Er is geen afzonderlijk dossier m.b.t. de school van Mol. Gegevens met betrekking tot de scholierenaantallen bevinden zich ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 31.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
De tot nog toe oudst bekende vermelding van de Latijnse school te Mol komt voor in het testament van de gebroeders Tsjongen. GA Dessel, Kerkarchief Retie, nrs. 43 en 44. Zie ook: E. SNEYERS. 'De Latijnse school van Mol'. Humanisme en Latijnse scholen in de Kempen. Brecht, 1954, p. 54.
5.Schoolreglementen
Het oudst bewaarde schoolreglement dateert uit 1668 (GA Mol, Gemeentearchief Mol, nr. 46, f° 161v°-165r°). Daarnaast zijn er verscheidene 18de-eeuwse reglementen bewaard: 1714 (RA Antwerpen, Voogdijarchief Mol, Balen en Dessel, nr. 189 (het stuk was op het ogenblik van het onderzoek onvindbaar); zie J. PALS. 'Een schoolcontract van de Latijnsche School te Mol in 1714'. De Zuiderkempen, 3 (1934) p. 94-96); 1749 (SA Turnhout, Taxandria Bibliotheek, nr. 14: 1749); 1755 (GA Mol, Gemeentearchief Mol, nr. 65/31-35 (1785) 1785 (SA Turnhout, Taxandria-bibliotheek, Turnhout. Doos SPAEY, nr. 11). De reglementen van 1714, 1749 en 1785 werden in het artikel van P. VOS. 'Middelbaar onderwijs te Mol in de loop der eeuwen'. Na 75 jaar. Jubileumboek 1900-1975. Mol, 1975. p. 28 e.v. uitgegeven. Een 18de-eeuws schoolreglement wordt bewaard in GA Mol, Kerkarchief Mol, nr. 1039.
7.Scholierenlijsten
In GA Dessel, Kerkarchief Dessel, nr. 249 bevindt zich een schrift met de titel: 'Inhoude der studenten bij mij woonende begonst te Bamis des Jaers 1735. Als oock van renthen, hueren, etc.'. Dit document behoorde toe aan Valerius van Gool (1735-1759), onderpastoor van Mol. In het schrift hield hij de administratie bij van de studenten die bij hem logeerden. Hij noteerde hun namen, de plaats van herkomst, de begin- en einddatum van het logies, de betalingen en de manier waarop betaald werd. Meer informatie in het artikel van L. DAMEN en B. SOETEN. 'Studenten van de Latijnse school in Mol'. Molse tijdingen, 4 (1996) p. 107-157. Een scholierenlijst uit 1781 wordt bewaard in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 32A.
10.Schoolschriften
Er zijn een aantal 18de-eeuwse oefeningen van Molse studenten bewaard. Zie R. KNAEPEN. Mol Baelen Desschel 1559-1795. De oude Keizerlijke Vrijheid en haar Voogdijdistrict. Mol, 1982, p. 181 en 182. De originelen hebben we niet kunnen retraceren.
Het archief van de Brusselse adellijke familie De Goës bevat veertien collegedictaten van Charles (Carolus) de Goës. De figuren, de eerste twee jaar van de humaniora, deed hij te Mol (1779-1781). Van zijn Molse studietijd werden vier schriftjes bewaard. De grammatica (1781-1782), de syntaxis (1782-1783), de poësis (1783-1784) en de retorica (1784-1785) volgde hij te Geel. Ze kunnen geraadpleegd worden in ARA, Familiearchief de Goës, nr. 1 (a-i) en 2 (j-n).
12.Bibliotheekcatalogi
In 1791 werd de privé-bibliotheek van rector Hendrik Lodewijks verkocht. Deze bibliotheek bevatte onder andere schoolhandboeken, woordenboeken, boeken over algebra, meetkunde, enz. Verscheidene studenten profiteerden van de openbare verkoop om een boek aan te kopen (GA Mol, Archief Molse Kamer voor Heemkunde, Notaris Van Schoubroeck, nrs. 1 en 16 (1791)).
18.Inspectieverslagen
Op basis van de toegestuurde compositiones en programmas beoordeelde de Koninklijke Commissie de verschillende colleges. De verslagen zijn te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 27A.
In zijn boek Mol Baelen Desschel 1559-1795. De oude Keizerlijke Vrijheid en haar Voogdijdistrict. Mol, 1982 besteedt R. KNAEPEN, p. 172-185, een ruim hoofdstuk aan het Latijnse onderwijs te Mol. Iets ouder is het artikel van P. VOS. 'Middelbaar onderwijs te Mol in de loop der eeuwen' in Na 75 jaar. Jubileumboek 1900-1975. Mol, 1975. In bijlage publiceert de auteur verscheidene documenten zoals schoolcontracten. De bibliografie en het archievenoverzicht in beide publicaties bieden een goed uitgangspunt voor verder onderzoek. In 1996 verscheen het artikel L. DAMEN en B. SOETEN. 'Studenten van de Latijnse school in Mol'. Molse tijdingen, 4 (1996) p. 107-157.
URL fixe : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117873_DUT