---------------------------
http://www.arch.be
Les dépots d'archives
Disponible en: nl | EAC-CPF XML
Type de producteur d'archives : Entreprise/Organisation
Rubriek : Enseignement, Écoles, Universités
Source : Latijnse Scholen
Période : 1613-1796
Datering: 1476 (eerste vermelding van augustijnen te Herentals); 1613 (opening van het college); 1717 (aanstelling van leraars door de stad); 1783 (volledige overname van het onderwijs door de augustijnen); 1796 (afschaffing).
Studentenaantallen: 61 (1625); 34 (1783); 48 (1784); 37 (1785); 31 (1787). Bron: N. TEEUWEN. 'De provinciaal Georges Maigret en zijn verslag over de Vlaamse of Nederduitse Augustijnenprovincie in 1625'. Augustiniana, 1 (1951) p. 140-149 en ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B.
Historische notitie
De augustijnen waren reeds in 1476 te Herentals gevestigd. De oudste vermelding van hun refugie in de Futselandstraat, de huidige Collegestraat, dateert van 1521. Toch duurde het nog tot in de 17de eeuw vooraleer de orde in de stad echt vaste voet aan de grond kreeg. Onder meer door de Tachtigjarige Oorlog was het peil van het onderwijs te Herentals tot een bedenkelijk niveau gezakt. Het Twaalfjarig Bestand (1609 - 1621) bracht opnieuw enige rust. De stad maakte van deze periode van herstel gebruik om het onderwijs te herorganiseren. Er werd besloten een beroep te doen op de augustijnen. In 1613 startten de onderhandelingen en nog in hetzelfde jaar werd er met de orde een akkoord bereikt
Om de orde van huisvesting en inkomsten te voorzien stelde de stad het godshuis van de H.-Drievuldigheid en de bijhorende goederen ter beschikking. Op 5 augustus 1613 werd het complex aan de eerste prior overgedragen. Twee maanden later volgde de plechtige intrede van de eerste 12 kloosterlingen. De dag erna, op 6 oktober, opende het college zijn deuren. Deze plechtigheid werd opgeluisterd door een toneelopvoering van de scholieren van het Brusselse college. De eerste kloosterlingen waren immers van de Brusselse gemeenschap afkomstig. In 1616 startte men op de gronden van het voornoemde godshuis met de bouw van het convent. Of de augustijnen in de kloostergebouwen les hebben gegeven, kan niet met zekerheid worden vastgesteld
Het onderwijs werd door twee of drie paters verzorgd. De inwoners van Herentals genoten in 1613 kosteloos onderwijs, dit in tegenstelling tot de scholieren van de buitendorpen. In de loop van de 17de of 18de eeuw wijzigde deze toestand. In 1738 dienden de kinderen van Herentals vier schellingen en deze van buiten de stad twee pattacons (of meer dan het dubbele) te betalen. Voor de dialectica betaalde iedereen één pattacon. In 1767 werd voorzien dat, ingeval het schoolgeld elders zou worden verhoogd, de rectoren hetzelfde zouden mogen doen met één schelling per trimester. Op 22 september 1777 werd bij ordonnantie van Maria-Theresia verplicht schoolgeld (minervalia) ingevoerd. Van de laagste tot de hoogste humanioraklas werd respectievelijk 7, 9, 10, 12, 14 en 16 gulden gevraagd. Het college van Herentals kende, zoals sommige andere augustijnencolleges zeven leerjaren. Het zevende jaar was een soort van voorbereidend jaar (tyrocinium) op het Latijnse onderwijs
Ondanks de euforie bij de oprichting was de financiële toestand van het college niet echt rooskleurig. De door de stad beloofde betalingen verliepen moeizaam. In 1616 werd tevergeefs aangedrongen om de 400 gulden te verkrijgen die de stad in ruil voor de oprichting van het college had beloofd. Van 1652 tot 1658 was er geen geld beschikbaar. Omstreeks 1670 stond Herentals niet minder dan 30 jaar achter met de betalingen. In het eerste kwart van de 18de eeuw liep de samenwerking tussen de stad en de augustijnen ten einde. De oorzaak hiervan is niet bekend. Vanaf 1717 stelde de stad opnieuw leraars aan. Vanaf 1774 werden de augustijnen opnieuw gemobiliseerd. Het duurde echter tot 1783 eer het onderwijs opnieuw volledig in hun handen kwam. Tot 1794 ontvingen zij hiervoor jaarlijks 300 gulden. Deze moeilijke omstandigheden waren verre van bevorderlijk voor het peil van het college
De wet van 1 september 1796 betekende het definitieve einde voor het augustijnencollege te Herentals. De pogingen om de gemeenschap nog te redden, door de rol van de paters in het onderwijs te benadrukken, mislukten. Tijdens de bezetting van Herentals door de boeren (van 23 tot 28 oktober 1798) werd de kerk van de augustijnen onmiddellijk heropend. Bij de inname van de stad door de Fransen werd het voormalige augustijnencomplex als revanche in brand gestoken. Tegenwoordig herbergt het oude klooster het Stadsarchief van Herentals.
In het archief van de Belgische augustijnen wordt er buiten het handschrift van N. DE TOMBEUR (Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 201-218, Conventus Herentalensis) in het bestand Provincialia geen archief van of over het college bewaard.
In het Stadsarchief van Herentals bevinden zich daarentegen nog enkele stukken van/over het college (SA Herentals, Archieven van het klooster der Augustijnen te Herentals; toegang: Inventaris van de archieven van het klooster der Augustijnen te Herentals; dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar). Dit bestand, dat in 1992 door het RA Antwerpen in bruikleen werd gegeven, heeft enkel betrekking op de augustijnen in het algemeen. Het gemeentearchief is daarentegen wel een nuttige bron voor de geschiedenis van het onderwijs. Het is opgedeeld in twee bestanden: SA Herentals, Oud gemeentearchief (toegang: Inventaris Stadsarchief Herentals: Oud Gemeentearchief (RAA); dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar). Het bestand werd in 1992 door het RA Antwerpen in bruikleen gegeven. In het stadsarchief bevindt zich nog een tweede bestand, dat eigendom is van de stad : SA Herentals, Stadsbestuur Oud Regime (toegang: Inventaris Stadsarchief Herentals: Stadsbestuur Oud Regime; dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar). Gezien de nauwe relatie tussen de stad en de augustijnen kunnen de stadsrekeningen, de correspondentie, de besluiten van de stadsmagistraat e.a. nuttige gegevens opleveren. Op het stadsarchief bevindt zich nog een handschrift van J. Verellen over de Latijnse school (SA Herentals, Handschriften, Verzameling J.R. Verellen, nr. 2).
In het Bisschoppelijk archief van Antwerpen bevindt zich in het fonds Parochialia (4. Instellingen en kloosters: 2de reeks) (groot formaat) een 31 paginas tellend handschrift over de geschiedenis van het college. De tekst werd door K. Van Ael in antwoord op een omzendbrief van Kardinaal Goossens (12 april 1898) opgesteld (toegang: J. VAN DEN NIEUWENHUIZEN. De archieven van het bisdom Antwerpen (1559-1801) in het Diocesaan- en Kathedraal archief, Oud Antwerps Karkarchief. Dl. 2. Antwerpen, 1971 (gestencilde uitgave)).
In ARA, Koninklijke Commissie der Studiën kan verwezen worden naar dossier nr. 40A, o.a. gewijd aan het college van Herentals en naar de algemene nummers (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]).
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Het akkoord dat de augustijnen bij hun vestiging met de stad sloten, werd ons in drie - licht verschillende - versies overgeleverd: een eerste Nederlandstalige versie van 17 juni 1613 (zie W. VAN SPILBEECK. Geschiedenis van Herentals. 1938 (Anastatische herdruk: Brussel, 1994), p. 251-253), een tweede Latijnse versie gedateerd op 17 juli 1613 (tekst in het Latijn geciteerd door N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 205) en een derde Nederlandstalige versie van 29 september 1613. Deze laatste bron bevindt zich in: SA Herentals, Sint-Waldetrudis, nr. 155 (toegang: Inventaris stadsarchief Herentals; dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar).
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
N. DE TOMBEUR (Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 201-218, Conventus Herentalensis).
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
In het Stadsarchief van Herentals bevindt zich een gravure van het augustijnencomplex. Het stuk draagt op dit ogenblik geen nummer. Nadere gegevens zoals de auteur, de datering en de herkomst zijn onbekend. Mogelijk was het alleenstaande gebouw links van de Begijnenstraat het schoolgebouw. Het complex wordt eveneens op een aantal 19de-eeuwse gravures afgebeeld (zie: J. GORIS. Herentals in negentiende-eeuwse gravures en lithos. Herentals, 2003).
6.Leerplannen en leerboeken
SA Herentals, Stadsbestuur Oud Regime, nr. 225. In de bundel Gilden, Cauwoerde, Scholen, 1512-1833 wordt een schoolprogramma uit 1631 bewaard. Het gaat om het oudste bekende programma van de Zuid-Nederlandse augustijnen (Auctores exponendi apud PP. Augustinianos Anno M.DC.XXXI). Dit bij Hieronymus Verdussen te Antwerpen gedrukte programma werd uitgegeven in J. COOLS. Geschiedenis van het College van Herentals. Herentals, 1984, p. 58-60. Het origineel was op het ogenblik van ons onderzoek onvindbaar.
10.Schoolschriften
De KB is in het bezit van een aantal handschriften vervaardigd of bijeengebracht door Jan Frans Heylen. Het handschrift nr. 22.482 met als titel Liber Carminum is een schoolschrift van de Latijnse school van Herentals. Het bevat oefeningen en aantekeningen op de Latijnse grammatica.
18.Inspectieverslagen
Op basis van de compositiones en de programmas van de publieke oefeningen controleerde de Koninklijke Commissie de verschillende colleges (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 27A). In de Mémoire sur létat actuel de linstruction dans les Pays-Bas, f° 124 (ARA, Secretarie van Staat en Oorlog, nr. 2128) krijgt het Herentalse augustijnencollege een slechte beoordeling.
De geschiedenis van het college van Herentals is beschreven door J. COOLS. Geschiedenis van het College te Herentals. Herentals, 1984. Het boek behandelt zowel de Latijnse scholen van het ancien régime als het onderwijs in de moderne periode. Van de hand van dezelfde auteur verschenen nog de volgende artikels: J. COOLS. 'Een prijsboek van het Herentalse augustijnencollege uit 1706'. Historisch Jaarboek van Herentals, 2 (1987) p. 121-128 en J. COOLS. 'Het pijnlijk avontuur van Pieter Oosterbaan, een Hollandse collegeleerling te Herentals in 1785'. Historisch Jaarboek van Herentals, 1 (1986) p. 97-100. Er kan ook verwezen worden naar: J. GORIS. n Stad maakt geschiedenis. Bijdrage tot de aloude geschiedenis van de stad Herentals. Herentals, 1969, p. 224-233 en 278-286. Een uitgebreide bibliografie biedt het artikel van D. LEYDER ('Herentals' in: Monasticon Augustinianum. Brussel, 1998, p. 307-317).
URL fixe : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117852_DUT