---------------------------
http://www.arch.be
Les dépots d'archives
Disponible en: nl | EAC-CPF XML
Type de producteur d'archives : Entreprise/Organisation
Rubriek : Paroisses, tables du Saint-Esprit et fabriques d¿église
Source : Archievenoverzicht RA Gent
Période : 11de eeuw - heden
De kerk van Munte wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van 1129, waarbij ze door bisschop Burchard van Kamerijk werd overgedragen aan de Gentse Sint-Pietersabdij. Paus Urbanus III bekrachtigde deze transactie in 1187. Het benoemingsrecht van de pastoor kwam hierdoor aan de abt van de Sint-Pietersabdij toe . Kerk en parochie waren toegewijd aan de heilige Bonifatius van Mainz, maar over de vroegste geschiedenis is slechts weinig geweten. De parochie behoorde tot 1559 tot het bisdom Kamerijk, het aartsdiaconaat Brussel en de dekenij Aalst. Vanaf 1559 werd dit het bisdom Mechelen en de dekenijen Oosterzele (tot 1596) en Oordegem (tot 1801). In 1801 werd dit gewijzigd naar het bisdom Gent, meer bepaald de dekenij Zottegem en de parochie Oosterzele. Het oorspronkelijke gebouw dateert mogelijk reeds uit de 11de eeuw, maar in de loop der tijd vonden op geregelde tijdstippen aanpassingswerken plaats. In 1613 werd de kapel van Onze-Lieve-Vrouw opgericht, de sacristie werd herbouwd in 1629. De pastoor van Munte - tevens deservitor in Baaigem - beschikte niet over een eigen pastorie. Die kwam er pas in 1642, toen Jan-Baptist de Lannoy, heer van Loire, een stuk grond bij de kerk schonk om er een woonst voor de pastoor op te bouwen. In 1785 werden de gebouwen en landen van de pastorie - bij gebrek aan aflossing van de heerlijke renten die er op berustten - verbeurd verklaard. Nog datzelfde jaar werd echter de transactie voor de verwerving van een nieuwe pastorie door Jozef II goedgekeurd. In 1862 verkeerde de kerk in een dergelijke vervallen staat, dat de eredienst tijdelijk werd uitgeoefend in de pastorie. Aanvankelijk was het de bedoeling de nodige herstellings- en aanpassingswerken uit te voeren, maar uiteindelijk werd geopteerd voor de bouw van een volledig nieuwe kerk. Er kwam wel een uitdrukkelijk verbod om de oude kerk af te breken. Op passiezondag ging jaarlijks een processie uit met de relikwie van het Heilig Kruis, die in 1718 door de paus aan de parochie was geschonken. Ook op de Kruis- en Marcusdagen (respectievelijk de drie dagen voor Onze-Lieve-Heer Hemelvaart en 25 april) en op de feestdag van de patroonheilige Bonifatius (5 mei) werden ommegangen georganiseerd.
Archief van de Sint-Bonifatiusparochie te Munte. Het langdurig ontbreken van een pastorie is er vermoedelijk de oorzaak van dat eerder weinig kerkarchief van Munte bewaard bleef. De oudste stukken dateren immers pas van rond de periode toen hiervoor een gebouw werd voorzien. Bijgevolg is het vrij waarschijnlijk dat deze daar bewaard werden . Daarenboven bevonden de bescheiden die in deze inventaris beschreven staan zich in diezelfde pastorie tot ze bij het Rijksarchief van Gent in bewaring gegeven werden. In het verleden zijn met zekerheid stukken uit het archief verdwenen. Zo maken De Potter en Broeckaert gewag van een register van de Broederschap van de Gedurige Aanbidding en van een gezegelde akte van Jozef II die vandaag ontbreken. Het kerkarchief van Munte werd op verschillende momenten overgedragen. Een eerste neerlegging gebeurde meteen na een inspectiebezoek door het Rijksarchief op 31 januari 1963. Bij een tweede inspectie op 5 januari 1972 werden opnieuw enkele stukken voor bewaargeving meegegeven. Een derde deel van het archief werd tenslotte op 26 november 1974 bij het Rijksarchief te Gent gedeponeerd.
Munte, in DE POTTER F. en BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Eerste reeks: Arrondissement Gent, Gent, 1864-1870, p. 49, VAN TWEMBEKE J., De kerkelijke organisatie in het Land van Aalst, in Land van Aalst, 1959, XI, 5, p. 245-246,
URL fixe : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_112537_DUT