(Het archief in deze rubriek is het gevolg van de bijdrage van de Farmaceutische Inspectie bij de marktintegratie binnen de Nederlands-Belgisch-Luxemburgse Douane Unie en de latere Benelux Economische Unie (vanaf 1960). De activiteiten van de inspectie situeerden zich in eerste instantie bij de Subcommissie "Farmaceutische producten" onder de Bijzondere Commissie Volksgezondheid. Die bijzondere commissie kreeg de algemene taak mee de voorschriften op het gebied van de volksgezondheid te harmoniseren en een nauwe samenwerking tussen de drie landen op dit gebied te bevorderen en in het bijzonder bij artikel 6 van het Unieverdrag: "het harmoniseren van de nationale voorschriften op het gebied van de volksgezondheid, teneinde de moeilijkheden op te heffen welke een belemmering kunnen vormen op het vrije verkeer". Binnen de subcommissies werden daarom subcommissies "Eetwaren", "Farmaceutische Producten", "Laboratoria", "Diëtiek en therapie van dieren en zoönes" etc. opgericht. Uiteraard waren er vaak raakvlakken tussen die werkterreinen of was er sprake van een gedeelde bevoegdheid met betrekking tot een studievoorwerp zoals bijvoorbeeld tussen de subcommissies "Laboratoria" en "Farmaceutische Producten". Voor dergelijke zaken werden er onder de Commissie naast een werkgroep "ad hoc" ook werkgroepen opgericht die een specifiek werkterrein toegewezen kregen. Deze vormen van samenwerking tussen de subcommissies vonden steeds binnen het beleidsdomein van de Bijzondere Commissie Volksgezondheid plaats. Nu bestonden er natuurlijk ook raakvlakken tussen de verschillende beleidsdomeinen van de unie. Voor die aangelegenheden waren er de gemengde werkgroepen zoals de gemengde werkgroep "Pesticiden" van de Bijzondere Commissie Volksgezondheid met de Commissie Landbouw, Voedselvoorziening en Visserij. Daarnaast ontving de Farmaceutische Inspectie ook notulen en verslagen van (bijzondere) commissies, subcommissies, gemengde subcommissies, werkgroepen en gemengde werkgroepen waar ze geen deel van uitmaakte, maar die wel betrekking hadden op zaken die haar aanbelangden, zoals van de werkgroep "Penicilline" van de Commissie Industrie en Handel. Zo treft men hier ingekomen stukken aan van het algemeen secretariaat, het Comité van Ministers en de ministeriële werkgroepen, de Raadgevende Interparlementaire Raad en de Raad van de Economische Unie. Krachtens de wet van 4 augustus 1890 was het toezicht op de bereiding, de handel en verkoop van geneesmiddelen aan de gezondheidsadministratie toevertrouwd en werd in 1893 de Inspectie van de Apotheken opgericht. De inspecteurs van de apotheken werden in het bijzonder belast met het toezicht op de naleving van de wet van 9 juli 1858 op de invoering van een nieuwe officiële farmacopee, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1871, 4 augustus 1890, en 12 oktober 1928 en het gecoördineerd KB van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten en alle andere reglementen met betrekking tot de officina's, de geneesmiddelendepots, de drogisterijen en de handel in farmaceutische specialiteiten. Daarnaast waakten ze over de toepassing van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van gifstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingstoffen en antiseptica en hielden ze toezicht op de officinale stages van de kandidaat-apothekers.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 566 -
1171
Vorige |
Volgende (nr 1172)