(Kopie, opgemaakt in Oostindische inkt. Afkomstig uit het archief van het Scheldedepartement. ; De ursulinen werden in Gent toegelaten na het verschijnen van het octrooi van 18 november 1665. Ze vestigden zich eerst in de Ridderstraat, nabij de Zandberg. Omdat de woning niet ruim genoeg was, verwierven ze het"; hof van Mortaigne"; in het Sint-Pieterskwartier (in de omgeving"; het Spriet"; ). Omdat ze een kapel bouwden zonder de toelating van de abt, kwamen ze in onmin met de Sint-Pietersabdij. Ze trokken in de woning van de heer Vincent de Waele in, die in de Veldstraat lag. De schepenen bevolen de religieuzen echter om terug te keren naar hun oude verblijfplaats. Jozef II gaf hen in 1784 het pas afgeschafte klooster van Galilea dat in de Hoogstraat lag. Bij het binnenvallen van de Fransen werd het klooster echter opgeheven en werden de gebouwen openbaar verkocht als nationaal goed. Het klooster van de ursulinen in de Ridderstraat werd overgedragen aan de administratie van registratie en domeinen, die het in uitvoering van het Keizerlijk Decreet van 9 april 1811 aan de provincie afstond. Daarop werd het gebouw als rijkswachtkazerne ingezet. ; Afm. blad 63 x 51 cm.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
VZ1 -
218
Vorige (nr 217)
|
Volgende (nr 219)