Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 154, Cornelis Provost, pastoor, en de burgemeester en schepenen van Egem, geïntimeerden. Marie Françoise de Boodt, vrouw van Lissewege, weduwe van jonkheer Antoine Voet, wereldlijke tiendheffer te Egem, appellante. Inv. nr. 972, f.243-251. 18 augustus 1714. Beroep uit Vlaanderen. Betwisting van de verplichting van Marie Françoise de Boodt om als wereldlijke tiendheffer bij te dragen tot het onderhoud van de pastoor en de koster en tot het herstel van de kerk van Egem, bij gebrek aan voldoende inkomsten uit de geestelijke tienden. Op 5 oktober 1709 besluit de Raad van Vlaanderen bij tussenvonnis dat de partijen moeten verschijnen voor commissaris om verduidelijking te geven over een aantal punten. In de instructie voor commissaris wordt bepaald dat, indien er niet meer geestelijke tienden zijn dan degene door de pastoor eerder vermeld, de wereldlijke tiendheffer een bijdrage moet leveren aan de parochie van Egem. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en verklaart dat de wereldlijke tiendheffer niet verplicht kan worden om een bijdrage te leveren tot het onderhoud van pastoor en koster of tot het herstel van de kerk. De Grote Raad veroordeelt de geïntimeerden tot de proceskosten van beide instanties.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
154