Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 3721 Pieter Coene zoon van Jan gehuwd met Margriete van den Broucke dochter van Mertens doet verhef van een leen van twaalf vaatzaad liggende in drie percelen in de BERRELEENEN. Het eerste perceel is een half bunder groot en paalt aan Jan Windey, Gillis Mijs, Hans Oste, het derde perceel paalt aan Pieter van der Vaet, Pieter Oste, en het begijnen goed en noord Philips Brocquet causa uxoris, het derde perceel is drie vaatzaad groot. het hoofdleen geldt een paardendienst. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend omdat hij geen zegel bezit op 8 november 1610.
- 3722 Hans Oste zoon van Adriaan over zich zelf en over zijn broers en zusters doet verhef van een leen van veertien vaatzaad palende aan Pieter de Blocq, Jan Suys, en de H. Geest van Grembergen. Het rapport werd gezegeld met de zegel van de vader van de leenhouder op 6 november 1610.
- 3723 Jan de Gendt zoon van Jacob doet verhef van een leen dat hij bekomen heeft door erfenis van zijn vader. Het leen is zeven vaatzaad groot en paalt aan het Vosstraatje, aan het leen van Michiel Heyvaert. Het rapport werd ondertekend met een merk van de leenhouder omdat hij geen zegel bezit op 27 januari 1623.
- 4516 Joos de Man zoon van Jan doet verhef van zijn leen dat hij kocht van Janneken Sarens dochter van Jacob, gelegen binnen Vlassenbroek en Baasrode zijnde vijf dagwand zaaiende land. Het leen is gelegen naast Smetstraat waarvan het hoofdleen een half bunder groot is. Het leen paalt aan DE MUNCKVELDEREN aan de hofstede van Joos de Man. Van het hoofdleen worden twee achterlenen gehouden te weten een half bunder toebehorende de leenhouder en gekocht van Joos de Cuypere alias Brauwere palende aan het goed van Gillis van de Moortele staande in de ouden leenboek op Daneel van Ghyseghem. Nog een leen van een dagwand nu toebehorende Carel Scheppel staande in de ouden leenboek op Joos Rogman fs Hendricx. Bovendien wordt van het hoofdleen een bunder erfland gehouden geldende jaarlijks zes penningen par. als heerlijke penningrente. In de oude leenboek stond dit item op Jan de Cuypere en nu deels toebehorende Symoen Verhelst en de wezen van Pieter de Man. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend op 13 december 1609.
- 4069 Peeter Daems, wonende binnen Antwerpen, doet verhef van een leen en heerlijkheid bestaande uit eenenvijftig halsters half rogge half evene Gaverse maat en zesendertig schellingen par. in penningrente. Deze heerlijke renten worden geheven op diverse erfgronden in Lemberge en in Melle gelegen. Tot de heerlijkheid behoort een meier en diverse laten. Het rapport is gezegeld door de leenhouder en ondertekend door Pieter Daems fs Jacques, neef van de leenhouder op 23 augustus 1611.
- 3669 Gheleyn Lauwens zoon van Pieter doet verhef van zijn leen dat hij kocht van jonkvrouw Anna van Overbeke, negen dagwand groot zijnde een meers gelegen in VAERWIJC MEERSCH palende aan het goed van het klooster van Sinte-Clara bij Gent, aan het goed van de H Geest van Sint-Niklaasparochie in Gent. Het leen bestaat uit drie percelen. Inghel Everaert bezit de helft van het leen dat hij gekocht had. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend vermits hij geen zegel bezit op 2 augustus 1612.
- 3670 Jan van der Cruysen als machtig over jonkvrouw Anna Daverhoult douariere van mher Franchois van Coorenhuyse heer van Eke. De procuratie werd verleden op 27 januari 1614 voor de griffier Gillis Boone over Adriaen van Coorenhuyse zoon van mher Franchois heer van Eke. De heerlijkheid bezit de drie graden van justitie, hogere, middele en nedere. Tot de heerlijkheid behoren elf leenmannen. Verdere opsomming van de heerlijke macht, opleggen van boeten, bastaard goed enz. de leenhouder heft jaarlijks zijn penningrente van negen pond acht schellingen twee penningen par. in speciën, vijftig kapoenen een half en een derde, dertien broden, vier meukens rogge, zes koppen gerst, twee ganzen, achtien halster en drie meuken evene. Nog volgt de heerlijkheid nog vijf bunders en half helftwinninge en meersen die de laten moeten hooien en maaien en de schoven te brengen op zijn wal en hof van de leenhouder. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Cruysen op 10 mei 1614.
- 3892 Jonker Charles de la Motte zoon van jonker Jan doet verhef van zijn leen gelegen in Kerkhove en Ooigem genoemd SVOLDERS VELT dat tussen de twaalf en dertien bunders groot is. Het leen omvat winnende land, een hofstede, boomgaard, wallen en dreef. Een gedeelte bestaat uit elf bunders en veertig roeden, daarbij nog een stuk land een vierendeel groot gelegen op WAERMAERT CAUTERE palende aan Joos van Loosvelt, aan het erf van Raas van Hove. Nog twee vierendeel en vijftig roeden op de KERCKHOF CAUTERE gelegen. Tot het leen behoort een jaarlijkse heerlijke rente geheven op diverse erflanden gelegen in Kerkhove van zevenentwintig kapoenen in natura en eenentwintig schellingen acht penningen par. in speciën. Nog behoort tot het leen heerlijke rente op diverse erfgronden gelegen in Ooigem wegens de heerlijkheid VAN DER BEKE bestaande uit tweeënzeventig razieren evene, tweeënveertig hoenderen, twee kapoenen in natura en achtien schellingen par. in speciën penningrente. De leenhouder mag een baljuw en volle bank van zeven schepenen aanstellen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 3 januari 1614.
- 4605 Pieter Temmerman, zoon van Lucas, doet verhef van zijn leen in de wijk THUWIJCKE genoemd en is zeven bunders groot. Twee bunders en vier vaatzaad zijn door erfenis van Cathelijne sCleenen fa Gillis moeder van de leenhouder bekomen. Het leen is in vier percelen verdeeld. Het eerste DE ABSAU genoemd is tien vaatzaad groot en paalt aan Balten van Hooricke en aan Jacob de Buele. Een ander perceel van twee vaatzaad paalt aan het goed van de kerk van Zele. De andere twee percelen zijn acht vaatzaad groot en palen aan DEN HEYACKERE, aan het goed van de begijnen van Dendermonde. Jan van Wesepoele gehuwd met Naentien van Hooricke heeft in het hoofdleen zeven vaatzaad. Jacob Verrooten heeft twaalf vaatzaden in twee percelen gekocht van Joos de Ryvele causa uxoris. Dezelfde Jacob Verrooten bezit nog drie vaatzaad leen gekocht van Gillis Dauwe, voogd over Paesschier Goossens. Paesschier Goossens bezit twee vaatzaad leen palende aan Jacob Verrooten. Gillis Vervaet houdt een half bunder gekomen van Pieter Vervaet zijn vader en paalt aan Pieter Coppieters en Gillis de Keysere en Pieter Vereertbrugghen. Gillis de Keysere houdt de resterende acht vaatzaad in twee percelen palende aan Ghysel Beelen, aan Pieter Coppieters, aan Thomas de Buele en aan Gillis Vervaet. Tot dit leen en het leen van Gillis de Kimpe overgegeven door Pieter de Buele, ook THUWIJCKEgelegen, behoren samen vier achterlenen : eerst drie dagwand toebehorende Cornelis van Havere gekocht van Mattheeus van de Putte palende aan DE ABSAU en nog drie dagwand toebehorende Anna sWalen fa Jans en een half bunder OP DEN COUTERE toebehorende meester Andries Sweems die het gekocht heeft. Tien vaatzaad in twee percelen toebehorende Janne Coppejans fa Jans vrouw van Lieven de Palmenair. De leenhouder zegelde het rapport op 4 juni 1601.
- 4606 Joos van Holwinckele fs Jacobs doet verhef van zijn leen van twaalf bunders groot DE SCHIERSACKERS genoemd. Het leen paalt aan Antheunis van Opstal, aan Lauryne van Nieulande, aan het goed van de erfgenamen van Jan Coppieters en aan Marijn Roels en noord de beek tussen Zele en het land van Waas. Hiervan zijn elf bunders en half gekocht van Adriaen Helias en het ander half bunder gekocht van Jacob Baten. Het rapport werd ondertekend door de leenhouder door gebrek van eigen zegel op 23 juni 1601.
- 4607 Pieter Coppieters, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen van een half bunder groot palende aan Gillis Vervaet, aan Ghysel Beelen, aan Dezelfde Coppieters met de andere delen van zijn leen. Eertijds werd het leen verkocht uit het leen van Bartholomeeus de Kimpe en nu door Coppieters gekocht van Olivier de Cocq. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend door gebrek van eigen zegel op 17 december 1601.
- 4608 Jooris Sersanders, zoon van Jan, doet verhelf van zijn leen genoemd TGOET TER GOEDENnegen bunders groot liggende in verscheidene percelen. In het leen is het verbrand hofken en boomgaard en wallen begrepen. Het goed paalt aan DE ZEVEN EECKEN, en aan DE LOKERBEKE, aan Heyndrick de Wilde, aan Gillis Bonaris, aan Jaques Loot, aan Jan van Vuytfanghe fs Pieters, het goed van de erfgenamen van Jaspar Claysens, aan heer Jan van Vuytfanghe en Jan Doensens over Tanneken Martens. Van het leen houden Jan Doensens over Jan Martens fs Andries een leen van drie honderd roeden palende aan het VASTYNEN STRAETKEN. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 april 1603.
- 4609 Jooris Sersanders, zoon van Jan, doet verhef van een leen twee bunders groot DIERICX LANDTgenoemd dat paalt aan Gillis van Wezepoele en Jan van Vuytfanghe, Jan Steels, Gillis van Brande en Marten van Vuytfanghe, Bertel van Laect en meester Jacop Grevenbrouck en de andere twee vaatzaden palen aan Marten van Vuytfanghe, Gillis Blanckaert en Gillis van Brande, Bertel van Laect en Jan van der Hofstede en Lieven de Vijlder en Jacop de Keyser Aan het leen behoren ongeveer twintig laten die jaarlijks negen halster evene en drieëndertig deniers par. in rente gelden. Eerst Bertholemeus Varlaect bezit een half bunder gelegen OP DE BORCHT palende aan Jacop de Keysere en aan jonker Jooris Sersanders en de voornoemde Jacop de Keysere, Jan Steels en DE MEERSSCHEN geldt twee vaten en half evene en vier deniers par. in penning rente. Jacop de Keysere houdt een half bunder ook UP DE BORCHT gelegen dat paalt aan Bertel van Laect; Kerste Hermans, en het Cauterstraatje en geldt twee vaten en half evene en drie deniers par. Meester Jacop Grevenbrouck bezit vier vaatzaad gelegen aan TCREBBEKENpalende aan de meergezegde Sersanders, aan Jan van Elsacker, Grevenbrouck en Bertel van Laect geldt drie vaten evene en drie deniers par. Nog houdt meester Jacop van Grevenbrouck vier vaatzaden palende aan jonker Jooris Sersanders aen Jan van Elsacker, Grevenbrouck en Bertel van Laect geldt drie vaten evene en nog Jacop van Grevenbrouck houdt twee vaatzaad palende aan de voornoemde Sersanders, aan het SERDIERICX LANDT, aan Jan van Elsacker en geldt twee vaten koren. Meester Jacop Grevenbrouck bezit een vaatzaad in het zelve goed dat paalt aan het goed van dezelfde Grevenbrouck, aan Bertel van Laect en geldt een half vat evene, Meester Jacop van Grevenbrouck houdt twee vaatzaad ook gelegen in het CREBBEKEN palende aan Jooris Sersanders, aan Bertel van Laect en geldt een vat en half evene en een denier par., Jacop de Keysere bezit vijf vaatzaad lands op DE BORCHTpalende aan Bertel van Laect, aan Kerste Hermans, aan het Cauterstraetken en geldt drie vaten evene en een derde deel en vijf deniers par. Jacop de Keysere houdt zes vaatzaad in DE PANNE PUTTEpalende aan Jan Steels, aan Kerstiaen van Hecke, en geldt vijf vaten evene en drie deniers par. Marten van Vuytfanghe en Gillis Blanckaert houden vier vaatzaden lands op MEERCAUTREgelegen palende aan Bertel van Laect, aan Gillis van Brande en geldt drie vaten evene en vier deniers par. Jan Steels houdt twee vaatzaad gelegen in de LANGHE WULGHEpalende aan Pieter Steels, aan Jacop de Keysere, aan Bertel van Laect en geldt twee vaten en half evene en twee deniers par. De erfgenamen van Jaspar Claysens bezitten twee vaatzaad op DE BORCHTpalende Bertel van Laect, aan het goed van de erfgenamen van Jacop van Andernove, aan de Cauterstraaten en aan DE MEERSCHEN en geldt twee vaten evene. Bertel van Laect houdt drie vaatzaad gelegen op de MEERCAUTERpalende aan Jooris Sersanders, aan Jan Varhofstede, Jacop Grevenbrouck, Gillis Blanckaert en geldt drie vaten evene en drie deniers par. Gillis van Brande houdt drie vaatzaad liggende TE DURME up de MEERCAUTEREpalende aan Jooris Sersanders, Marten van Vuytfanghe Jacop de Keysere en geldt twee vaten en half en drie deniers par. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 april 1603.
- 4610 Pieter de Buele, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen van drie vaatzaad IN DEN BOSCHgelegen. Het leen is op hem gesuccedeerd van zijn vader. Het paalt aan Thomaes de Buele. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend met een merk en gezegeld door Jacob de Buele op 8 maart 1604.
- 4611 Jan Doedesem doet verhef van zijn leen DE BEKE genoemd en is gelegen TE DORME negen dagwand groot. Het leen paalt aan Jacob de Keysere, aan Jan Steels fs Gillis en aan de BRANSTRATE en werd gekocht van de weduwe Pieter van den Brande. Van dit leen wordt drie vaatzaad erfland, dat in het bezit is van Joos de Cocq die het kocht van de erfgenamen van Bouwen de Bocq, gehouden. Die drie vaatzaad paalt aan de Dormstraat. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend op 15 november 1604.
- 4612 Andries de Buele, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen in DEN BOSCHgelegen en is drie vaatzaad groot. Het leen paalt aan Thomas de Buele, aan het goed van de wezen van Jan de Buele. Het leen is door het overlijden van Jan de Buele, broer van de leenhouder, op hem gesuccedeerd. Het rapport werd ondertekend met het merk van Pieter Vereertbrugghen als voogd van Andries de Buele op 29 augustus 1605.
- 4613 Pauwels de Clercq, zoon van Jan, doet verhef van zijn leen TE WESEPOELE gelegen en is een dagwand groot. Het leen paalt aan Jan van Wesepoele, Gheeraert Caeskens. Van het leen worden twee achterlenen gehouden namelijk Frans Coppejans houdt een leen van een half dagwand ook in DEN BOSCH gelegen. Carel vuyten Eechout bezit ook een half dagwand naast het voorgaande perceel gelegen. De twee achterlenen zijn niet terug te vinden en bijgevolg verdonkerd of verduisterd. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend omdat hij geen zegel bezit op 9 januari 1606.
- 4614 Jacob Doedesem doet verhef van zijn leen dat hij kocht van Jan Doedesem zijn broer, negen dagwand groot. Het leen paalt aan Jacob de Keysere, aan Jan Steels fs Gillis, en aan de Brantstraat. Het leen werd vroeger gekocht van Pieter van den Brande. Aan dit leen is een achterleen van drie vaatzaad erfland gehouden toebehorende Joos de Cock die het kocht van de erfgenamen van Baudwijn de Bocq. Het achterleen paalt aan de Dormstraat en geldt een heerlijke rente van twee deniers par. Het rapport werd door Jacob Doedessem ondertekend op 15 maart 1610.
- 4615 Jonker Wouter van der Gracht, heer van SCHIERVELDE, PAESSCHENDAELE etc doet verhef van een leen van twee bunders en half DLEEN THAVERMATEgenoemd. Dit leen paalt aan Lauwereys Rosseels, Joos de Kindere, aan het goed van de erfgenamen van Pieter de Hooghe en aan Jan Verhofstede. Tot het leen behoort nog een tiendeken geldende jaarlijks vier schellingen groot in penning rente en jaarlijks nog eens negen groot die op tien bunders erfland wordt geheven. Die tien bunders liggen in Zele, Berlare en Overmere. Hierna een opsomming van de personen die de erfgronden houden namelijk: eerst Adriaen Elsackere bezit een hofstede van een vaatzaad groot palende aan Jan Verhofstede en aan meester Wijnandt van der Haghen en geldt jaarlijks een penning. Jan van der Hofsteden bezit een vaatzaad en half palende aan Jan Kets en geldt jaarlijks een penning en half. Wijnand van der Haghen bezit een hofstede van twee vaatzaad en half dat paalt aan Janneken Keersmaeckers en aan Adriaen Elsackere en aan Jan Kets en geldt twee en half penningen. Janneken Keersmaeckers heeft een geruineerde hofstede van een vaatzaad groot dat paalt aan Wijnandt van der Hagen, aan Jan Burm en aan Jacop van Cooleghem en geldt een penning. Jaecques van Cooleghem en Jan Burm houden een hofstede van een vaatzaad palende Janneken Keersmaeckers, Hillewaert de Deckere en gelden een penning. Hillewaart de Deckere causa uxoris Lijneken Coppejans zijn vrouw bezit een hofstede van een vaatzaad dat paalt aan het goed van mijn heer van Hingene en geldt een penning. Mijn heer van Hingene ( Ursel ) houdt twee vaatzaad liggende tegenover zijn poort, palende aan Hillewaart de Deckere noord aan DEN DRIESCH.De heer van Hingene kocht het perceel van jonker Franscoys van Redichove en geldt twee penningen. Jacop van Lokeren, zoon van Lugier, houdt twee vaatzaad en half palende aan Marjen Huybrechts en Petronella van Doorslaer haar dochter en zuid DEN DRIESCH en geldt twee hallinc par. Marija Huybrechts en haar dochter Pierijntken van Doorslaer bezitten een hofstede van anderhalf vaatzaad groot dat paalt aan DEN DRIESCH en aan het goed van de O.L.V.-kapelanij, zij gelden anderhalve penning. De O.L.V.-kapelanij van Zele houdt zes vaatzaad erfgrond palende aan Jacop van Lokeren, aan Paesschier van Wielle, aan Jan de Ruysschere en geldt zes penningen. Jan de Ruysschere houdt drie vaatzaad erfgrond palende aan Pieter Jacopssone, Jacop van Lokeren, Lugier van Abbeele en geldt drie penningen. Lugier van Abbeele houdt zes vaatzaad palende aan Pieter Jacopssone, Jan de Ruysschere, Jacop van Lokeren, Matthijs van Wielle en geldt zes penningen. Pieter Jacops houdt drie vaatzaad erve palende aan Jacop van Lokeren en aan Jan Doudechem en geldt drie penningen. Matthys van Wielle bezit drie vaatzaad, palende aan Lugier van Abbeele, aan het goed van de erfgenamen van Jooris Jacops en geldt drie penningen. Deze vier laatste percelen worden DE RAECKEN genoemd en liggen in DE WAGENIJE VAN DE ELST. De erfgenamen van Jooris Jacopssone houden twee vaatzaad in één perceel van vier vaatzaad palende aan Matthijs van Wielle, Gillis van de Velde en gelden twee penningen. De zelve erfgenamen houden nog eens drie vaatzaad in twee percelen aan de Coulaert straat palende aan Matthijs van Wielle, Pieter Heerman. Dit land wordt de EECHDEMAECKERS genoemd en de erfgenamen gelden vier deniers par. Jan Faemaey houdt drie vaatzaad erve genoemd DEN EECHDEMAECKER palende aan de Coulaert Straat, Pieter Heerman, Cornelia Ponsens en aan het goed van de erfgenamen van Gillis van Andernove en geldt drie penningen. Cornelia Ponsens houdt negen vaatzaad DE GEETEMALS genoemd en paalt met een dreefken aan de Coulaertstraat, aan het goed van de erfgenamen van Gillis van Andernove, aan Pieter Heerman en aan Gillis van de Velde, en geldt negen penningen. Heijndrick de Wilde houdt een vaatzaad erve gekocht van de erfgenamen van Lieven Crabbeel palende aan het goed van de erfgenamen van Gillis van Andernove, aan Cornelia Ponsens met haar GEETEMALS en geldt een penning. Geeraert de Moor houdt twee vaatzaad en half gekomen van zijn moeder gelegen aan D ABBEELKEN in zijn hof palende aan Pieter Verheirbrugghen en geldt twee penningen en half. Pieter Verheirburgghen houdt een half vaatzaad palende aan Geeraert de Moor, en geldt een hallink. Pieter van Damme fs Jans en Elysabette sVetten houden een bunder in Overmere DE HOLLEERSgenoemd liggende tussen de Mosseveltstraete en paalt aan Joos Temmerman fs Jans, Jan van Mossevelt alias Leys, en geldt acht penningen. Jan van Mossevelde fs Willems houdt een half bunder erfgrond in DE HOLLEERSEN gelegen en paalt aan Jacop van Mossevelt en Adriaen Oosterlynck en geldt vier penningen. Jacop de Cleene houdt in DE HOLLEERS een half bunder palende aan Jacop van Mossevelde en aan Adriaen Oosterlynck en geldt vier penningen. Pauwels de Waele houdt een half vaatzaad in Beerlaar op het BEERLEIRE VELT palende aan Jan de Kimpe en geldt een hallinc. Dit rapport ondertekend door Jacop van Lokeren als bedienelijk man over jonker Wouter van der Gracht in 1606.
- 4616 Joos Rogman als voogd over Gilleken van Mele fs Carels doet verhef van een leen van een dagwand gelegen aan de Gaverstraat. Dit leen paalt aan het goed van de erfgenamen van Pieter Pauwels, nu Joos de Smet door koop van Jan de Sadelaer, aan Jan van Vossole nu Olivier Verdonck. Van dit leen worden vier bunders erfgrond gehouden geldende jaarlijks twee schellingen acht penningen par. : Eerst Gillekin van Mele houdt een leen van een vaatzaad gekocht van Margareta sWilden. Pieter Pauwels, nu Joos de Smet, bezit twee vaatzaad dat hij kocht van Jan de Sadelare. Jan de Clercq fs Willems bezit een perceel door successie van zijn moeder bekomen. Passchier van Vlassenrote bezit drie vaatzaad palende aan Jan Doedessems, het perceel werd aangekocht van Olivier van Driessche. Jan Doedesems bezit een perceel dat hij kocht van Olivier van Driessche drie vaatzaad groot dat paalt aan Jan de Clercq. De voornoemde Jan Doedesems kocht van de voornoemde van Driessche zeven vaatzaad. Jan van Elsacker fs Jans bezit twee vaatzaad palende aan Jan Doedessem en aan Jan van Thoore. Jacob Pauwels, door koop van Jan van Schoote, bezit vijf vaatzaad palende aan Jan van Driessche en aan Olivier Verdonck. Olivier Verdonck bezit twee vaatzaad palende aan Jan van Schoote en dezelfde Olivier bezit nog drie vaatzaad aan de Gaverstraat. Jan de Clercq fs Willems bezit twee vaatzaad. Jan Doedessem bezit twee vaatzaad palende aan Matthijs de Clerc. Dit rapport werd ondertekend door de voogd Rogman door gebrek van zegel op 15 juni 1607.
186 gevonden, 41 t/m 60 getoond, pagina 3 van 10