---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : G:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1592-1773
Datering: 1567-1570 (eerste verblijf jezuïeten te Gent); april 1585 (vestiging van een jezuïetenmissie); 14 maart 1592 (opening van het college (drie klassen)); 1611 (volledige cyclus (zes klassen)); 20 september 1773 (sluiting van het college).
Studentenaantallen: ca. 100 (1592); 230 (1610); 350 (1640); 389 (1648); 393 (1654); 407 (1663); 368(1672); 445 (1675); 282 (1681); 125 (1754); 120 (1761); 100 (1764); gegevens uit: L. BROUWERS. De jezuïeten te Gent, 1585-1773. 1823-heden, Gent, 1980, p. 86, 123; 400 jaar jezuïetencollege, p. 23, RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 1656-1658 en 2303.
Historische notitie
Vanaf 1567 verbleef pater Franciscus Costerus in Gent om er te preken. In de daaropvolgende jaren startte hij zonder veel succes onderhandelingen voor de oprichting van een college. In 1570 verlieten de jezuïeten Gent. Een nieuwe poging om een college te stichten, mislukte in 1577. Na het herstel van het katholieke bewind in de stad, op 17 september 1584, verzochten twee leden van de magistraat en Lambertus Hubert, abt van de Sint-Pietersabdij, om de oprichting van een college. Al in april 1585 kreeg Gent dankzij de steun van Farnese een tijdelijke missie. Voorlopig beperkten de activiteiten zich voornamelijk tot het inrichten van zondagsscholen. Hierin werden de paters enthousiast gesteund door Zacharias Rots, pastoor van de Sint-Niklaasparochie. Ook konden de jezuïeten in Gent op de sympathie rekenen van de schepenen Bedts, De Blasere en De Kerchove, evenals op de families della Faille, De Vanchy, De Zeelander, Hellin, Van Bavière en Geetveld
Net zoals in andere steden liet de oprichting van een college op zich wachten wegens het uitblijven van financiële garanties van het stadsbestuur. In 1588 werden nochtans de goederen van het klooster van de magdalenazusters of de filledieusen geïncorporeerd en in 1591 werd door de magistraat een lening van 1000 gulden toegestaan voor de aankoop van een huis in de Volderstraat. Uiteindelijk werd op 14 maart 1592 het college officieel geopend. Dankzij de toelagen van het stadsbestuur en schenkingen door o.a. Joris della Faille, heer van Nevele en baljuw van de kasselrij Oudburg, werd het college verder uitgebreid. Door de aankoop van aanpalende huizen tussen 1591 en 1613 nam de school het hele kwartier tussen de Paddenhoek, de Volderstraat, de Langemeer en de Kortemeer in. De bouw van de kerk, gewijd aan Sint-Lieven, vond plaats tussen 1606 en 1619. In 1664 werden nieuwe collegegebouwen opgetrokken. Een brand vernielde in 1679 de spits van de kerktoren en een gedeelte van het dak van de school
Het Gentse college was één van de grootste in de Vlaamse jezuïetenprovincie. Bij de opening in 1592 telde het reeds 100 scholieren. Dit aantal steeg tijdens de 17de eeuw tot een maximum van 445 in 1675. In 1761 telde het college nog 120 studenten. In 1592 startte men met drie klassen, maar vanaf 1611 werd een volwaardige cyclus van zes klassen aangeboden. Elke klas werd geleid door één leraar. Daarenboven doceerde een leerkracht Grieks in de hoogste twee klassen. In de 18de eeuw was er geen aparte leerkracht Grieks meer. Enige tijd verzorgden de jezuïeten te Gent naast het collegeonderwijs ook de theologische opleiding aan het bisschoppelijk seminarie. In 1622 maakte bisschop Triest daar een einde aan. Joannes David en Franciscus LHermite stonden allebei als rectoren aan het hoofd van het college. Sidronius Hosschius was er studieprefect in 1632-1634, 1649-1650 en 1651-1652. Enkele bekende jezuïeten gaven tijdens hun carrière les aan het college: Philippus Suevezelius, Balthasar Cordier (1615), Jacobus Libens (1628), Guilielmus Becanus (1629-1634), Aloysius Lauwenbach (1632-1634), Alphonse Antonius De Sarassa (1639) en Aegidius Estrix (1651). Antonius Sanderus volgde de humaniora bij de Gentse jezuïeten
In 1773 werd de jezuïetenorde in de Nederlanden afgeschaft. Op 20 september verzegelden de koninklijke commissarissen de collegegebouwen. Het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde was in de daaropvolgende jaren verantwoordelijk voor de liquidatie van de goederen. Enkele percelen grond bij het college werden verkocht. De gebouwen zelf werden gedeeltelijk toegewezen aan de Raad van Vlaanderen. In een ander gedeelte werd het Koninklijk college ondergebracht. Bij de inval van de Fransen werd er een burgerlijke rechtbank gevestigd en nadien een rechtbank van eerste aanleg. Een deel van het gebouw in de Volderstraat werd in 1812 als kazerne gebruikt. Tegenwoordig is er een stedelijke school in ondergebracht. De kerk werd in 1778 door Jozef II aan de kanunniken van het Sint-Veerlekapittel toegewezen. In 1798 kwam het gebouw in handen van het Republikeinse bestuur dat kort daarop met de afbraak begon. Tussen 1819 en 1826 bouwde men er de aula academica waarin nu de Gentse rechtenfaculteit gehuisvest is
Het archief van het Gentse jezuïetencollege wordt voornamelijk bewaard in: RA Gent, Jezuïeten Gent (toegang: Jezuïetenklooster te Gent (1311-1775). Brussel, 1988). Stukken van het college, vermengd met archief over het college, bevinden zich eveneens in het SA Gent, Oud archief stad Gent, nr. 452 (toegang: J. DECAVELE J. en J. VANNIEUWENHUYSE. Archiefgids. Dl. 1: Oud archief. Gent, 1983). Documenten betreffende het onderwijs, het toneel en de sodaliteiten treft men aan in AVJ te Heverlee, 1 nr. (1592-1773). nr. A11 en 14D. Het Fonds Père Alfred Poncelet, bewaard in het archief van de Zuidelijke Belgische jezuïetenprovincie te Brussel, bevat enkele stukken van boekhoudkundige aard (1717-1719): doos 6, doc. 10, nr. 4 (toegang: inventaris in typoscript).
Archief over het Gentse college is in de eerste plaats te vinden in RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 17, 586-608, 1114, 1125, 1208-1213, 1451, 1521-1531, 1642, 2127, 2243-2308, 2510, 2744, 2994 en 3007 (toegang: H. CALLEWIER. Inventaris van het archief van de Nederduitse provincie der jezuïeten (Provincia Belgica, vervolgens Provincia Flandro-Belgica) en van het archief van het professenhuis te Antwerpen, (1388) 1564-1773. Brussel, 2006). De stukken zijn van uiteenlopende aard en betreffen zowel apostolaat, onderwijs als goederenbeheer.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
De bulle van paus Sixtus V voor de incorporatie van het klooster van de magdalenazusters werd uitgegeven in: L. DELPLACE. 'Lancien collège des jésuites à Gand'. Précis historiques, 32 (1883) p. 518-519. Een kopie wordt bewaard in de UB Gent, Handschriften, nr. G. 16.352-01). Het origineel, evenals het placet uit 1590, wordt bewaard in RA Gent, Jezuïeten Gent, nr. 1. Briefwisseling en diverse stukken betreffende de stichting werden gepubliceerd in: F. DE POTTER. Petit cartulaire de Gand. Gent, 1885, p. 132-133 en V. VANDER HAEGHEN. 'Archives Gantoises. Les Jésuites à Gand au XVIe siècle'. Messager des sciences historiques, 55 (1887) p. 86-105, 211-218 en 331-345; 56 (1888) p. 216-225.
ARA, Geheime Raad Spaanse periode, nr. 1184 (toegang: E. DE BREYNE. Inventaire sommaire des archives du conseil privé sous le régime espagnol. Brussel, 1991) bevat een dossier over de oprichting van het college en de relaties met de Geheime Raad (1590-1702).
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Huisgeschiedenissen (historiae domus) en jaarverslagen (litterae annuae) zijn te vinden in RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nr. 17 (1585-1695). In het jezuïetenarchief te Rome bevindt zich een stichtingsgeschiedenis: De ortu et progressu collegii Gandavensis, 1584-1600 (Flandro-Belgica. Historia. I, nr. 7).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
De voornaamste stukken betreffende de opheffing van de jezuïetenorde te Gent zijn uiteraard door het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde bijgehouden: ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 21 (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives du Comité Jésuitique. Exemplaire annoté Salle de lecture A.G.R. Brussel, 1991). Documenten met betrekking tot de administratie en verkoop van de in 1773 geconfisceerde goederen van het Gentse jezuïetencollege zijn te vinden in ARA, Raad van Financiën, nrs. 7705-7707, 7784, 7814, 7827-7828, 7890-7891, 7923 en 7984-7985 (toegang: P. en J. LEFÈVRE. Inventaire des archives du Conseil des Finances. Brussel, 1938); ARA, Rekenkamer, nrs. 12.339-12.343 (toegang: L. GACHARD. Inventaire des archives des Chambres des Comptes, précédé dune notice historique sur ces anciennes institutions. Dl. 2. Brussel, 1845) en RA Gent, Raad van Vlaanderen, nrs. 31.524 en 31.528 (toegang: J. BUNTINX. Inventaris van het archief van de Raad van Vlaanderen. Dl. 7. Gent, 1977).
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nr. 2280, bevat enkele projecten van plattegronden (1616-1631-1662). Een gravure van het college vindt men in ARA, Topografisch-Historische atlas, nr. 203. Deze werd uitgegeven in A. SANDERUS. Flandria Illustrata. Dl. 1 Brussel, 1735, f° 320 en 321: Collegium Societatis Iesu Gandavensis. In de topografisch-historische atlas (Atlas Goetghebuer) van het SA Gent, nr. L 123, worden enkele aquarellen bewaard, waarvan enkele omstreeks 1849 door August Van den Eynde werden geschilderd. Het RA Gent bewaart in de Verzameling kaarten en plattegronden een plattegrond van het voormalige domein van de jezuïeten met de aanduiding van de scheiding tussen de parochies van Sint-Baafs en Sint-Niklaas (nr. 210); een kaart uit 1780 van het collegedomein (nr. 211); een afbeelding van de benedenverdieping van de voormalige kerk en het college uit 1798 (nr. 234) en een plattegrond van het gewezen jezuïetenhuis te Gent, tussen Lange Mere, Korte Mere en Volderstraat, opgesteld door Adriaan Fransois Benthuys in 1780 (nr. 2673).
Een belangrijke verzameling tekeningen bevindt zich in het Album Hoeymaker, genoemd naar lekenbroeder-architect Hendrik Hoeymaker, ontwerper van de Gentse jezuïetenkerk. Het originele album werd tijdens een tentoonstelling te Parijs in 1980 gestolen. Een fotografische reproductie kan geraadpleegd worden in de UB Gent: T. LENAERTS. De voormalige Jezuïetenkerk te Gent en het album Hoeymaker : een voorbeeld van nagotiek. Gent, 1991 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling). In de UB Gent zou zich ook een ets van het college bevinden.
Het Promptuarium pictorum, een verzameling tekeningen en plattegronden van jezuïetencolleges en -kerken in 1747 samengesteld door pater Petrus Dolmans, bevat eveneens enkele tekeningen en plannen van het college: nrs. 43-44. Het wordt samen met een inventaris in typoscript bewaard in AVJ te Heverlee. Een plan uit 1590-1591, getiteld Situs Coll[eg]ii Gandensis wordt bewaard in de Bibliothèque Nationale te Parijs: zie J. VALLERY-RADOT en E. LAMALLE, Le recueil de plans dédifices de la Compagnie de Jésus conservé à la Bibliothèque Nationale de Paris suivi de lInventaire du recueil de Quimper et de lInventaire des plans des archives romaines de la Compagnie (Bibliotheca instituti historici societatis jesu, 15). Rome, 1960, nr. 955.
5.Schoolreglementen en 6. Leerplannen en leerboeken
Naast de Ratio studiorum kan hier verwezen worden naar de specifieke regelgeving voor de colleges van de Nederduitse provincie. Het belangrijke reglement van 1625 en de herziening ervan uit 1647 werden gepubliceerd door Ch. VAN DE VORST. 'Instructions pédagogiques en 1625 et 1647 pour les collèges de la province Flandro-Belge'. Archivum Historicum Societatis Jesu, 19 (1950) p. 181-236. De archiefbescheiden in kwestie worden, samen met enkele andere normatieve bronnen met betrekking tot leerplan en onderwijs in het algemeen, bewaard in RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 1760-1784.
10.Schoolschriften Een schoolschrift uit 1734 met bijbelse verhalen bevindt zich in het AVJ te Heverlee: nrs. A11 en 14D.
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
zijn te vinden in de catalogi personarum in RA Antwerpen, Nederduitse jezuïetenprovincie, nrs. 29-55: Catalogus personarum (1615-1765) en in het archief van de Zuidelijke Belgische jezuïetenprovincie te Brussel: Personarum catalogi et similia, vol. 9-19 (1693-1720) en Fonds Père Alfred Poncelet, doos 6, doc. 8, nr. 1 (1693-1720). De ontbrekende 18de-eeuwse catalogi zijn gedrukt. Exemplaren bevinden zich o.a. in de bibliotheek van de jezuïeten te Heverlee, van het Ruusbroecgenootschap (UA), van het ARA, in het fonds Goethals-Vercruysse van de SB Kortrijk en in de KB te Brussel.
12.Bibliotheekcatalogi
In de KB te Brussel (Handschriften, nr. 4683) bevindt zich een handgeschreven catalogus uit het begin van de 18de eeuw, opgesteld door pater Carolus De Seclijn: Catalogus primus (A ad S). Cognomina auctorum per singulas classes bibliothecae Societatis Jesu Gandavi. De catalogus van de geconfisceerde boeken werd met het oog op de verkoop uitgegeven: Catalogue de livres des bibliothèques du Collège des ci-devant Jésuites à Gand. Gent, 1778. Exemplaren worden bewaard in de bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap (UA), de bibliotheek van het grootseminarie te Gent, de UB te Gent en de KB te Brussel: J. MACHIELS. Van religieuze naar openbare bibliotheek. Brussel, 2000, p. 12-32.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
Diverse theaterprogrammas bleven bewaard. Zie: L. VAN DEN BOOGERD. Het jezuïetendrama in de Nederlanden. Groningen, 1961, p. 238-241; C. SOMMERVOGEL. Bibliothèque de la Compagnie de Jésus. Dl. 3. Brussel-Heverlee, 1960, p. 1158-1179; J. DE BÉTHUNE. 'Contribution à lhistoire du théâtre dans les anciens collèges de Belgique, spécialement à Courtrai'. Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring te Kortrijk, 3 (1910) p. 1-98; G. PROOT. 'Toneelprogrammas in het jezuïetenhuis te Heverlee'. Archief- en bibliotheekwezen in België, 68 (1997) p. 313-355; G. PROOT. 'Contribution au théâtre des jésuites flamands. Les pièces perdues, les titres retrouvés'. Archief- en bibliotheekwezen in België, 69 (1998) p. 111-171; P. BEGHEYN. 'Onbekende toneelstukken en dichtwerken van het jezuïetencollege te Gent 1742-1773'. Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 51 (1997) p. 181-186.
Voor een geactualiseerd overzicht, zie G. PROOT. Spectacula Iesuitica Belgica Antiqua. Pars I: Provincia Flandro-Belgica (in voorbereiding), G 1 - G 263.
De gedichten van Hosschius en Becanus voor de feestversieringen n.a.v. de blijde intrede van kardinaal-infant Ferdinand in Gent in 1635 werden samen met 42 gravures van de schilderijen van Gaspar de Crayer, Nicolaas Rooze, Theodoor Rombouts en Cornelis Schut, gepubliceerd door pater G. BECANUS, met bijdragen van Pieter Paul Rubens en Cornelius Galle: Serenissimi principis Ferdinandi Hispaniarum infantis s.r.e. cardinalis Triumphalis introitus in Flandriae metropolim Gandauum. Antwerpen, 1636. Exemplaren worden bewaard in de UB Gent en Leuven en de SB Antwerpen. In AVJ wordt het programma van een cavalcade uit 1767 bewaard. Het programmaboekje van de prijsuitreiking van 2 september 1773 wordt bewaard in het archief van het Sint-Barbaracollege. Diverse programmas van feestelijkheden (1623-1760) bevinden zich in de UB Gent, Handschriftenverzameling, nrs. A.2619, G. 683, G. 1120, G. 6131/4 en G.9057/14. In het RA Gent wordt een plan van een theaterdecor bewaard: Jezuïeten Gent, nr. 13. Een aantal tot voor kort weinig bekende emblemata worden bibliografisch beschreven in M. DE SCHEPPER: 'Emblemata voor de uldinge. Een 60-tal onbekende Zuid-Nederlandse embleemdrukken in de Brusselse Koninklijke Bibliotheek'. De steen van Alciato/The stone of Alciato. Essays in honour of Karel Porteman. Leuven, 2003, p. 1058-1118. Andere emblemata uit 1676 en 1711 bevinden zich in het AVJ te Heverlee: nrs. A11 en 14D.
Het standaardwerk over de Gentse jezuïeten is van de hand van L. BROUWERS. De jezuïeten te Gent. 1585-1773. 1823-heden. Gent, 1980. De auteur baseerde zich voor deze collegegeschiedenis in geringe mate op archiefmateriaal. Enkele aspecten werden dan ook niet of onvoldoende behandeld. Een ouder maar nog steeds leesbaar artikel is van de hand van L. DELPLACE. 'Lancien collège des jésuites à Gand'. Précis historiques, 32 (1883) p. 502-519. Over de beginjaren en de stichting van het college zijn relevante gegevens te vinden bij A. PONCELET. Histoire de la Compagnie de Jésus dans les anciens Pays-Bas : établissement de la Compagnie de Jésus en Belgique et ses développements jusquà la fin du règne dAlbert et dIsabelle . Dl. 1. Brussel, 1927, p. 372-379 en V. VANDER HAEGHEN. 'Archives Gantoises. Les Jésuites à Gand au XVIe siècle'. Messager des sciences historiques, 55 (1887) p. 86-105, 211-218, 331-350 en 465-470; 56 (1888) p. 216-227. De nog bestaande collegegebouwen waren het onderwerp van een bijdrage door K. LANCLUS in Monumenten en landschappen, 11 (1992), p. 43-45: 'Het voormalig gymnasium van de jezuïeten in Gent'. Voor de bouwgeschiedenis van de kerk raadplege men: T. LENAERTS. De voormalige jezuïetenkerk te Gent en het album Hoeymaker. Een voorbeeld van nagotiek. Gent, 1991 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling). De jubileumuitgave 400 jaar jezuïetencollege te Gent. Brussel, 1992, put voornamelijk uit bestaande literatuur. In de Histoire de théâtre à Gand, Gent, 1892, behandelt P. CLAEYS op p. 21-32 het collegetheater. Volledigheidshalve vermelden we hier ook de weinig vernieuwende bijdrage van P. KLUYSKENS. '400 jaar geleden werd het jezuïetencollege plechtig geopend'. Ghendtsche tydinghen, 21 (1992) p. 77-89. Voornamelijk omwille van de aanwezigheid van uittreksels uit archiefstukken is het monumentale werk van F. DE POTTER interessant: Gent, van den oudsten tijd tot heden: geschiedkundige beschrijving der stad. Dl. 4. Gent, 1882-1901, p. 167-191. Een onuitgegeven collegegeschiedenis is te vinden in AVJ te Heverlee, nr. A11/14D: V. LEMAN. Het onderwijs der jezuïeten te Gent 1592-1773. S.l., s.d.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117842_DUT