---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : G:Parochiale instellingen, m.i.v. Heilige-Geesttafel en kerkfabriek
Bron : Archievenoverzicht RA Gent
Periode : 12de eeuw - heden
De kerkelijke parochie Melsen zou vermoedelijk reeds in de Karolingische periode bestaan hebben, een veronderstelling die voornamelijk steunt op de keuze van de patroonheilige van de parochie, de heilige Stefanus. Deze martelaar maakt immers deel uit van een beperkte selectie aan patroonheiligen aan wie voor en tijdens de Karolingische periode al verscheidene parochies werden gewijd. Volgens Jozef De Cocker wordt de parochie Melsen pas voor het eerst vermeld in een charter van 1117. In dat jaar worden de altaren van Melsen en Semmerzake - dit omvat de kerk, het pastoorsambt, het patronaatsrecht en de kerkelijke inkomsten in deze parochies - door de bisschop van Kamerijk aan de abdij van Ename geschonken. Drie decennia later, in 1147, wordt Melsen genoemd in een bulle van Eugenius III die de abdij van Ename in haar patronaatsrecht over de parochie bekrachtigt. De parochie Melsen ressorteerde onder het bisdom Kamerijk tot 1561, wanneer ze onder het pas opgerichte bisdom Gent komt te staan. Gedurende enkele jaren, van 1613 tot 1626, wordt de parochie overgedragen aan het aartsbisdom Mechelen, ten gevolge van een gebiedsruiling tussen beide bisdommen. In de loop van haar geschiedenis ressorteerde de parochie Melsen onder verscheidene dekenijen: Aalst (15de eeuw tot 1567), Gent (1568-1569), Deinze (1607-1614), Oordegem (1614-1624), Deinze (1626-1705), Oudenaarde (1705-1756), Zottegem (1803-1845), Gent Extra Muros (1846-1867), Schelde (1867-1919), Ledeberg (1919), Oosterzele (1919-1968), Nazareth (1969-1987) en tenslotte opnieuw Oosterzele (vanaf 1987). Het precieze bouwjaar van de kerk is niet gekend. Vermoedelijk dateert het gebouw reeds uit de 12de of 13de eeuw, een veronderstelling die gebaseerd is op het gebruik van een bepaald soort natuursteen. Het grondplan van de kerk bestaat uit het schip, de kruisbeuken en het koor met de toren. Het schip omvat het oudste deel van de kerk, dat echter in de 17de eeuw noodgedwongen grondig gerestaureerd werd. De kruisbeuken dateren vermoedelijk uit de 15de eeuw, maar vooral de zuiderbeuk diende na de beschietingen uit de Eerste Wereldoorlog dringend hersteld te worden. Het koor en de toren zijn beiden van jongere datum en werden tussen 1654 en 1655 gedeeltelijk in natuur- en baksteen opgetrokken. De achtkantige torenspits werd bedekt met schalie. In de nacht van 2 op 3 november 1570 sloeg de bliksem immers in de eerste toren waardoor hij volledig afbrandde en ook de rest van de kerk het zwaar te verduren kreeg. In de verdere loop van de 17de eeuw werd de kerk verscheidene malen hersteld - zij het niet bijzonder grondig tot de werken van 1654-1655. In de loop van de 19de eeuw drongen nieuwe herstelwerken zich op. Ook in de loop van de 20ste eeuw vonden op geregelde tijdstippen aanzienlijke aanpassingswerken in en aan de kerk plaats. Het bouwkundig belang van de kerk werd erkend toen een deel ervan bij K.B. van 28 december 1936 als beschermd monument geklasseerd werd. Na afronding van de grote restauratiewerken aan de kerk volgde enkele decennia later, in 1973, een volledige klassering. Over de oude parochiegrenzen van Melsen is weinig bekend. Volgens De Cocker vielen deze tot de 19de eeuw grotendeels samen met deze van de bestuurlijke parochie (het dorp). Dit betekent dat de parochie in principe volledig op de rechter Scheldeoever te situeren is. In 1824 ruilden de gemeente Melsen en Schelderode een deel van hun grondgebied, maar de wijken in kwestie bleven onder hun oude parochie ressorteren. Over de huizen die enige tijd later gebouwd werden in de buurt die voorheen aan Schelderode toebehoorde, rees echter verwarring. In het begin van de twintigste eeuw kwam men hierover tot een vergelijk in het voordeel van Melsen. Een gelijkaardig probleem deed zich voor met de gemeente Vurste. Om onduidelijke redenen waren er in deze gemeente een aantal huizen die werden beschouwd als onderdeel van de Sint-Stefanusparochie. In 1933 werden de gemeente- en parochiegrenzen van Vurste op verzoek van deze inwoners door de bisschop van Gent als samenvallend beschouwd. Nog in de jaren 1930 werden twee huizen die zich op de linkeroever van de Schelde bevonden maar niettemin tot de parochie Melsen behoorden, door de bisschop van Gent aan de parochie Zevergem overgedragen. In de loop van de 16de eeuw werd de pastorie van Melsen in het kader van de godsdienstoorlogen verwoest, waardoor er geen pastoor meer ter plekke kon resideren. Vanaf 1614 werd de parochie noodgedwongen bediend door de pastoor van het naburige Vurste. Latere pastoors zochten hun toevlucht tot gehuurde woningen binnen de parochie, maar de bouw van een nieuwe pastorie bleef uit. Opnieuw werden pastoors van naburige gemeenten aangezocht om de parochie te bedienen, waaronder onder andere deze van Schelderode en Gavere in de loop van de 17de eeuw. In 1762 werd besloten dat een dergelijke situatie niet langer houdbaar was, wat leidde tot een volksvergadering en resolutie die stelde dat Melsen een eigen pastoor en pastorie moest krijgen, gefinancierd door de abdij van Ename als tiendheffer. De abdij besloot dat de inkomsten uit de tiende in feite verwaarloosbaar waren en daardoor zouden overgemaakt worden aan de kerk van Melsen. Zodoende kon de kerk zelf instaan voor de bouw van een pastorie en het onderhoud van de pastoor en de koster. In 1762 kreeg Melsen met Jacobus Corneel opnieuw een priester die binnen de eigen parochie zou resideren. Begin 19de eeuw werd geen nieuwe pastoor benoemd, zodat de pastorie leeg kwam te staan. De parochie werd wederom door de pastoor van Vurste bediend, wat leidde tot de verkoop van het gebouw in 1832. Deze situatie werd door de aangroei van de bevolking echter onhoudbaar, waardoor de aanstelling van een eigen pastoor zich opnieuw opdrong. In 1844 werd met de opbrengst van de verkoop van een hofstede van de kerk een nieuwe woning aangekocht die als pastorie zou dienen. Rond het midden van de 20ste eeuw was deze pastorie aan grondige herstelwerken toe, maar deze bleven op zich wachten tot 1971, toen grondige aanpassingswerken gestart werden die enkele jaren zouden duren. Reeds in de 16de eeuw combineerde de pastoor van Melsen zijn parochie met de bediening van de parochie Wassene, een klein maar zelfstandig dorp dat geen eigen priester had. In die hoedanigheid van pastoor van Wassene bezat hij ook de tiende ervan. Dit leidde evenwel tot hevige discussie met de inwoners van Wassene en de pastoor van Vurste, die meenden dat de parochie beter door deze laatste bediend kon worden. Hierbij dient bovendien opgemerkt te worden dat de geestelijke die in de loop van de 17de eeuw de eredienst bediende in feite de pastoor van Gavere of Schelderode was. Uiteindelijk werd bij bisschoppelijk besluit verordend dat de parochie Wassene vanaf 1711 aangesloten werd bij Schelderode, om in 1758 alsnog bij Vurste gevoegd te worden. In 1797 werd de kerk van Melsen gesloten nadat pastoor Maes weigerde de eed van trouw aan de republiek af te leggen. Deze eed omvatte immers ook het afzweren van de dynastie, wat door veel priesters als een brug te ver werd beschouwd. Tegen de eeuwwisseling werd deze maatregel door Napoleon weer ongedaan gemaakt. Gedurende de bezetting konden enkel beëdigde priesters uit andere parochies de sacramenten toedienen, ofwel diende de pastoor deze zelf in het geheim bij particulieren thuis of in andere kerken toe.
Archief Sint-Stefanusparochie te Melsen. Het archief werd gedurende zijn geschiedenis voornamelijk op de pastorie te Melsen bewaard, getuige onder meer de twee inventarissen die zich in het bestand bevinden. Een deel van het archief bevond zich volgens de inventaris uit 1780 bij de deken van Oudenaarde. Wat vandaag overblijft van het oud kerkarchief en het archief van de armentafel is eerder gering, hoewel hier niet meteen een duidelijke verklaring voor te vinden is. Een klein deeltje van het oud archief kwam in elk geval bij de gemeente en enkele particulieren terecht. Hetzelfde geldt voor het modern archief: heel wat archiefbescheiden zijn in de loop van de 20ste eeuw schijnbaar verdwenen, opnieuw zonder duidelijke oorzaak. Het archief van de Sint-Stefanusparochie te Melsen werd in verschillende blokken verworven. In 1928 werden stukken betreffende de kerk en de armentafel door Jos De Beer aan het RA Gent geschonken en toegevoegd aan het bestand Heerlijkheden, leenhof, parochie en kerk van Melsen (toegang nummer 077) onder de nummers 12, 13 en 14. De nummers 15, 16 en 17 uit dezelfde inventaris werden op 17 januari 1958 geschonken door het museum Sterckshof te Antwerpen. Op 5 mei volgde de gemeente Melsen, die archief schonk dat onder de nummers 18 tot 22 beschreven werd. Op hetzelfde moment besliste ook de pastoor van Melsen bescheiden over te maken aan het Rijksarchief, die in dezelfde inventaris onder de nummers 23 tot 26 ontsloten werden. In het Algemeen Familiefonds bevond zich reeds archief van de Sint-Stefanusparochie en de armendis, onder de nummers 5123 tot 5138, die door advocaat de Schrijver uit Gent geschonken werden. Deze stukken werden samen met ander archief afkomstig van de familie De Saegher overgedragen. Op 12 februari 2009 werd door bemiddeling van Geert van Bockstaele - archiefmedewerker van het Bisdom Gent en contactpersoon van het Rijksarchief te Gent - het overige kerkarchief dat zich nog op de pastorie bevond aan het Rijksarchief overgemaakt. Bij de overdracht bevond zich een lijst van beschrijvingen en een (voorlopige) inventaris, respectievelijk voor het oud (18 nummers) en het modern archief (160 nummers). Op 4 december 2009 werden nog twee dozen financiële documenten overgebracht die zich bij het kerkarchief van Schelderode bevonden (71 nummers).
DE BROUWER J., Bijdragen tot de geschiedenis van de kerkelijke instellingen en het godsdienstig leven in het Land van Aalst tussen 1621 en 1796. Deel II: De parochiekerken, Dendermonde, s.d., DE COCKER J., Geschiedenis van Melsen, s.l., 1988, Melsen, in DE POTTER F., BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Eerste reeks. Arrondissement Gent, Gent, 1864-1870, dl. IV en VAN TWEMBEKE J., De kerkelijke organisatie in het Land van Aalst, in Het Land van Aalst, 1959, XI, 5, p. 238-244.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_115464_DUT