---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | fr | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Bron : Parastatalen
Periode : 1935-1999
Het HWI werd beheerd door een bestuurscomité samengesteld uit een voorzitter en zeven leden, benoemd voor 5 jaar, waarvan vier voorgedragen door de Algemene Vergadering. Dit comité had onbeperkte macht om daden van beheer en beschikking te stellen. Het bepaalde welke operaties verricht werden en welke intresten werden aangerekend.</p>
<p> Het dagelijks beheer werd toegewezen aan een algemeen directeur, bijgestaan door een adjunct-directeur en een onderdirecteur.</p>
<p> Het toezicht wordt uitgeoefend door twee revisoren enerzijds en een Regeringscommissaris anderzijds. De Algemene Vergadering was samengesteld uit de aandeelhouders en alle hierboven vermelde organen en personen. Alleen de aandeelhouders hadden stemrecht. </p>
<p> Het HWI nam het secretariaat van Creditexport en de Pool waar.
Tijdens de hoogconjunctuur belegden de banken een groot gedeelte van hun kapitaal en reserves in niet onmiddellijk omzetbare participaties in industriële en/of risicovolle participaties. Vanaf eind 1929 kenden de beurskoersen een scherpe inzinking zodat ook de activa van de banken sterk in waarde daalden. De mobilisering van de activa was nagenoeg uitgesloten. De omzetting bij de <span style="font-style:italic">Nationale Bank van België</span> (NBB)* kon immers enkel op zeer korte termijn en onder zeer strenge voorwaarden gebeuren. De toename van de kaskredieten ten opzichte van de herdisconteerbare kredieten verminderde trouwens het mobiliseerbare vermogen van de NBB. </p>
<p> Depositohouders gingen hun geld opvragen bij de banken die niet langer het vertrouwen van de spaarders genoten. Vanaf 1933 werd duidelijk dat een aantal banken zich veel te ver hadden gewaagd en met zware liquiditeitsmoeilijkheden kampten. Dit was onder meer het geval met de Middenkredietkas van de Boerenbond die gelden van de Raffeisenkassen in handel en nijverheid had belegd. De regering Theunis II trachtte via de oprichting van het <span style="font-style:italic">Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders </span>(CBKS)* de eerste nood te lenigen aan de modale spaarder. Enkele maanden later wenste de regering Van Zeeland I de mobilisering van kapitaal structureel en permanent te versterken. De oprichting van een gespecialiseerd organisme voor herdiscontering van geïmmobiliseerde tegoeden ten gunste van de privé-banken diende de strenge en beperkende regels van de NBB en de <span style="font-style:italic">Nationale maatschappij voor krediet aan de nijverheid</span> (NMKN)* gevoelig te verlichten. Deze instelling, namelijk het <span style="font-style:italic">Herdiscontering- en Waarborginstituut</span> (HWI), kwam er met het K.B. nr. 175 van 13 juni 1935. Het kapitaal ervan bedroeg 200 miljoen fr. gespreid over 2.000 aandelen .(<span style="font-size:small"> Het kapitaal werd verhoogd tot 1 miljard fr. in 1964 en 5 miljard fr. in 1975. Oorspronkelijk mochten alleen door de Minister van Financiën aangenomen Belgische bankinstellingen inschrijven op het kapitaal. Na de mammoetwet in 1975 werden ook privé-spaarkassen gemachtigd aandelen van het Instituut te verwerven. Eind 1977 was respectievelijk 43, 25 en 15 procent van de aandelen in handen van respectievelijk de Generale Bankmaatschappij, de Bank Brussel Lambert en de Kredietbank.)</span> De Staat verleende een waarborg ten belope van 2 miljard fr. aan de verbintenissen van het HWI. De toekomst van de nieuwe instelling was aanvankelijk vrij onzeker. De bestaanstermijn werd telkens verlengd met 5 jaar. Pas in het begin van de jaren 1950 had het HWI zich een vaste plaats toegeëigend binnen het economisch bestel. In 1951 verlengde de regering Pholien de duur met 30 jaar vanaf 1955.</p>
<p> Wat de financiering betreft, gaf het HWI tijdens de eerste jaren van haar bestaan meestal certificaten uit. Nog vóór WO II kwam hieraan een einde omdat het Instituut niet in concurrentie wou treden met de Staat. In de plaats ervan functioneerde het HWI hoofdzakelijk met daggeld. Toch slaagde het HWI er niet altijd in hiermee haar behoeften te dekken aangezien ook het <span style="font-style:italic">Rentenfonds*</span> massaal middelen ophaalde. De instelling was dan verplicht een beroep te doen op de NBB door een deel van zijn portefeuille te herdisconteren. Dit gebeurde herhaaldelijk in de jaren 1970. Daarnaast beschikte het HWI nog over twee andere financieringskanalen, namelijk ontleningen op de interbankenmarkt en de verkoop van papier uit haar portefeuille. De staatswaarborg werd met het K.B. van 10 maart 1976 opgetrokken van 2 tot 50 miljard fr.</p>
<p> De activiteiten evolueerden sterk. Het oorspronkelijke opzet, de steun aan financiële instellingen in moeilijkheden, bleef beperkt. Tot het einde van de jaren 1970 moest het HWI slechts in een twintigtal gevallen optreden, dit alles samen voor een bedrag van 1,35 miljard fr. aan toegestane kredieten. Het zwaartepunt van deze bijstandskredieten lag duidelijk in de periode 1935-1939. </p>
<p> Aanvankelijk waren de activiteiten op de privaatdiscontomarkt slechts een nevenactiviteit. Voor WO II was het bankaccept nog niet ingeburgerd en toonden banken en ondernemingen zich terughoudend tegen het verkopen ervan. Na de oorlog veranderde dit. Het verhandelen van deze effecten betekende een ideale oplossing om de overschotten aan liquide middelen bij de banken aan te wenden. De marktregulerende bijdrage tot de uitwisseling van fondsen tussen financiële instellingen werd de belangrijkste activiteit van het HWI. Bij het verstrekken van discontokrediet trad het HWI op als handelaar tegenover derden. Hoewel het uitsluitend nastreven van winst verboden was, boekte het instituut fraaie resultaten zodat ze dividenden kon uitkeren. Tot 1975 was dit beperkt tot 4 procent netto van het gestorte kapitaal, nadien maximaal 6 procent. Onder meer ten gevolge van de beperkte toegelaten dividenduitkering slaagde het HWI erin enorme reserves op te bouwen. In 1947 stelde het Bestuurscomité een speciaal reservefonds in dat bestemd was om eventuele verliezen ten gevolge van de verrichtingen op de privaatdiscontomarkt te dekken. Ook deze waarden werden net zoals de reserve belegd in staatspapier. Eind 1977 vertegenwoordigden de reserve en het Speciaal Reservefonds samen ruim 920 miljoen fr. </p>
<p> Naar Engels voorbeeld trad het HWI sinds 1 augustus 1977 regelend op de markt van de schatkistcertificaten. Hierdoor vulde de instelling de leemte op dat er wel een primaire markt voor de actieve uitgifte bestond maar geen secundaire markt voor transacties. Het HWI wenste vooral de kleinere financiële instellingen gemakkelijker liquide middelen te bezorgen. Het trad uitsluitend op als makelaar op de markt van de schatkistcertificaten. </p>
<p> Een andere opdracht bestond in het organiseren van de monetaire markt. Het HWI beheerde het depositogarantiestelsel dat op conventionele basis werkte met de kredietinstellingen. Bij de wet van 22 maart 1993 werd de toetreding tot het depositogarantiestelsel verplicht. Het K.B. van 24 januari 1995 betreffende de informatieverstrekking aan deposanten over de bescherming van de deposito's bij de kredietinstellingen schreef voor welke informatie de kredietinstellingen aan hun cliënten moesten verstrekken. </p>
<p> Het HWI speelde ook een belangrijke rol bij de financiering op middellange termijn van de export door het toekennen van een gunstige rentevoet. Hiervoor werkte het sinds 1959 samen met Creditexport. Om deze laatste te ontlasten, herfinancierde het instituut verrichtingen van minder dan 25 miljoen fr. met een looptijd van meer dan 2 jaar.</p>
<p> Het HWI werd afgeschaft op 30 april 1999. Het personeel werd geïntegreerd in de diensten van de NBB. De meeste taken van het HWI werden overgedragen aan de NBB. De taak met betrekking tot de vaststelling of het beheer van de depositobeschermingsregelingen werd overgedragen aan een nieuwe openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, meer bepaald het <span style="font-style:italic">Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten</span> (FIF)*. Het dagelijks bestuur van het FIF werd toevertrouwd aan de NBB na goedkeuring van de Minister van Financiën.
Statuut:
Het HWI was een instelling van openbaar nut. Hoewel het naar zijn statuten op een NV leek waarvan het kapitaal verschaft werd door banken en privé-spaarkassen, was het geen vennootschap. Zijn bijzondere statuten maakten trouwens dat het HWI moeilijk in een bepaalde klasse onder te brengen viel. Sommigen rangschikten het HWI onder de maatschappijen van gemengde economie aangezien het paritair beheerd werd. Het HWI lag onder toezicht van de Minister van Financiën.
Het HWI had aanvankelijk tot doel haar medewerking te verlenen aan de Belgische banken en de Belgische nijverheids-, handels- en landbouwondernemingen om voor het algemeen nut te voorzien in de mobilisatie van hun schuldvorderingen en te voldoen aan hun speciale kredietbehoeften. Door de toenemende branchevervaging in de financiële sector breidde de overheid de bevoegdheden van het HWI uit tot de Belgische private spaarkassen via de zogenaamde Mammoetwet van 30 juni 1975. Het HWI deed meerdere verrichtingen: openen van herdiscontokredieten, optreden op de markt van het privaatdisconto, het optreden op de daggeldmarkt, steun aan financiële instellingen in moeilijkheden, steun aan de export en optreden op de markt van de schatkistcertificaten.
K.B. nr. 175 van 13.06.1935: instelling (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 14.06) ; <span style="font-size:small"> (Wijziging K.B. nr. 175 van 13.06.1935: Wet van 14.07.1951 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 30.07); Wet van 22.03.1952 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 23.03); Wet van 06.07.1964 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 14.07); Wet van 10.07.1969 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 09.08); Wet van 25.07.1974 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 28.08); K.B. van 20.01.1976 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 11.02); Wet van 20.02.1978 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 30.03); K.B. van 14.04.1978 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 21.06); K.B. van 27.10.1982 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 20.11); Wet van 14.03.1983 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 24.03); K.B. van 23.12.1983 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 26.01.1984); K.B. van 23.01.1991 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 29.01); K.B. van 17.02.1995 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 08.03).) </span> K.B. van 22.06.1935: statuten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 26.06) ; <span style="font-size:small"> (Wijziging statuten: Besl. R. van 28.03.1947 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 25.04); Besl. R. van 12.12.1949 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 22.12); K.B. van 23.08.1951 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 07.09); K.B. van 11.06.1952 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 04.07); K.B. van 14.05.1954 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 24.05); K.B. van 31.07.1964 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 19.08); K.B. van 12.12.1969 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 21.01.1970); K.B. van 10.11.1971 (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 27.11).) </span> K.B. nr. 67 van 30.11.1939: wijziging of intrekking van sommige K.B.s ter uitvoering van de wet van 10.06.1937 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.12); Besl. R. van 28.05.1950: verlenging voor een termijn van vijf jaar (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 19.06); Wet van 14.07.1951: wijziging van het koninklijk besluit nr. 175 van 13 Juni 1935 houdende instelling van een HWI (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 30.07); K.B. van 27.12.1974: verhoging plafond obligaties (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 17.01.1975); K.B. van 20.11.1975: plafond dividend (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 06.12); Wet van 16.03.1982: interpretatie van K.B. nr. 175 van 13.06.1935 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 15.07); Wet van 04.12.1990: financiële transacties en financiële markten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 22.12); Wet van 02.01.1991: markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 25.01); Wet van 17.06.1991: organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 09.07); Wet van 23.12.1994: depositobeschermingregelingen voor de kredietinstellingen (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 13.01.1995); Mededeling regeling depositobescherming van 07.02.1995 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 07.02); Regeling depositobescherming van 03.05.1995 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 03.05); Regeling depositobescherming van 13.10.1995 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 13.10); Wet van 17.12.1998: oprichting <span style="font-style:italic">Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten</span> en reorganisatie beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 31.12); K.B. van 11.04.1999: vaststelling datum van inwerkingtreding artikelen wet van 17.12.1998 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 29.04); K.B. van 11.04.1999: benoemin liquidateuren en vaststelling wijze liquidatie (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 29.04).
<span style="font-style:italic">Algemene Vergadering der aandeelhouders. Verslag van het Bestuurscomité over het boekjaar
en verslag der revisoren. Assemblée Générale des détenteurs de parts. Rapport du Comité de Direction sur les opérations de lexercice
et rapport des visiteurs</span>, Brussel, 1935/1936-; <span style="font-style:italic">Herdiscontering- en Waarborginstituut 1935-1960. Institut de Réescompte et de Garantie 1935-1960</span>, Brussel, 1960; <span style="font-style:italic">Herdiscontering- en waarborginstituut. Beschermingsregeling voor de deposito's bij de kredietinstellingen. Verslag
./ Institut de Réescompte et de Garantie. Système de protection des dépôts auprès des établissements de crédit. Rapport
.</span>, 1995-; <span style="font-style:italic">Verslag van het bestuurscomité en verslag der reviseuren/ Rapport du comité de direction et rapport des reviseurs</span>, 1937-1975; <span style="font-style:italic">Verslagen/ Rapports</span>, 1976-1999.
Beknopte bibliografie:
LE BRUN, <span style="font-style:italic">Dictionnaire des services publics</span>, nr. 80; VAN DEN EECKHOUT P. ET VANTHEMSCHE G., <span style="font-style:italic">Bronnen voor de studie van het hedendaagse België 19de-20ste eeuw</span>, Bruxelles, 1999, p. 606; BOURGEOIS P., <span style="font-style:italic">Le ministère des Finances. Étude de ladministration centrale et répertoire des services publics et commissions. Deuxième partie: 1946-1994</span>, AGR, Bruxelles, 1995, pp. 381-382 (Miscellanea archivistica. Studia 75); MEGANCK B., <span style="font-style:italic">Het hercondiscontering- en waarborginstituut: ontstaan, activiteiten, evolutie en vooruitzichten</span>, Gent, 1990 (Diss. lic. RUG); BATENS W., <span style="font-style:italic">Het herdiscontering- en waarborginstituut</span>, Antwerpen, 1988 (Diss. Handelshogeschool Antwerpen); DENDIEVEL D., <span style="font-style:italic">Het herdiscontering- en waarborginstituut: werking en recente evolutie</span>, Leuven, 1978 (Diss. lic. KUL); HERSSENS W., <span style="font-style:italic">Het herdiscontering- en waarborginstituut en zijn functie op de geldmarkt</span>, Leuven, 1968 (Diss. lic. KUL); BUTTGENBACH A., <span style="font-style:italic">Manuel de droit administratif</span>, Bruxelles, 1959, pp. 221-224; MIRY R., Les institutions financières, dans <span style="font-style:italic">Histoire des finances publiques en Belgique</span>, T. III, Bruxelles, 1955, pp. 69-100; BERGER P., <span style="font-style:italic">Het herdiscontering- en waarborginstituut (H.W.I.): inrichting en werking</span>, Leuven, 1950 (Diss. lic KUL); BLOCK H., <span style="font-style:italic">Het herdisconteering- en waarborginstituut (H.W.I.)</span>, Antwerpen, 1943 (De Wiking reeks); BAUDHUIN F., <span style="font-style:italic">Code économique et financier</span>, Bruxelles, 1942, pp. 901-916.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_009759_DUT