---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : G:Abdijen en kloosters, commanderijen
Bron : Archievenoverzicht RA Gent
Periode : 1286-1783
Avezoete van den Ameede, begijn in het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hooie (Gent) en dochter van een rijke Gentse lakenkoopman, vatte in 1284 het plan op naar Brugs voorbeeld een Clarissenklooster te stichten in het Gentse. Met dit doel schonk ze een stuk grond, dat haar toebehoorde, te Gentbrugge tussen de kerk en de Schelde. Door toedoen van de Minderbroeders van Gent werd te Gentbrugge een "volksraadpleging" over de wenselijkheid van een slotkooster gehouden. Na algemene instemming werden inderhaast enige kloostergebouwen opgetrokken. Begin 1286 namen zes zusters uit het Clarissenklooster van Brugge bezit van hun nieuwe vestiging. Kort daarna schonk Avezoete van den Ameede bij testament al haar goederen aan het nieuwe klooster (of abdij) en trad zelf in het klooster, dat volgens hetzelfde testament onder toezicht van de Gentse Minderbroeders stond. Omdat Gentbrugge onder het patronaat van de Sint-Baafsabdij ressorteerde, sloten de Clarissen hieromtrent een overeenkomst met de abt (1288). De pauselijke goedkeuring van de stichting volgde in 1290. Omdat de oorspronkelijke gebouwen ongeschikt waren, de omgeving onveilig was en er overstromingsgevaar was, werd een nieuw en ruim kloostercomplex opgetrokken dicht bij de Keizerpoort in de Guldenmeers. De zusters namen er hun intrek in 1290. Het nieuwe klooster kreeg de naam "Sente Claren in Ghuldenmeersch". Avezoete van den Ameede werd in dat jaar de nieuwe abdis. Sedert ca. 1332 beschikte de abdij over een eigen scriptorium. Door schenkingen en aankopen breidde het onroerend bezit van het klooster zich in de 14de eeuw aanzienlijk uit. Toch kon men de Rijke Klaren niet echt een rijk klooster noemen, getuigen de vele vrijstellingen van heffingen en de vele bedelbrieven. De gemeenschap telde in de 15de eeuw 30 à 35 zusters. Ze waren veelal van adellijke en/of zeer bemiddelde huize. De tweede helft van de 15de eeuw was rampzalig voor de abdij: plunderingen, brandstichting, verlies van inkomsten ten gevolge van oorlogen en overstromingen. Herhaaldelijk moesten de zusters hun klooster verlaten om zich binnen de Gentse stadswallen in veiligheid te brengen. In augustus 1566 raasde de Beeldenstorm ook door het Rijke-Klarenklooster. De zusters vluchtten naar Gent, maar keerden na korte tijd terug. Dit gebeurde nog eens in 1575. In februari 1578 werd het klooster opnieuw door de calvinisten geplunderd. Onmiddellijk daarna werden de kloostergebouwen op last van het Gentse stadsbestuur met de grond gelijk gemaakt, omdat ze te dicht bij de stadsversterkingen lagen. Weer vluchtten de zusters binnen de stadsmuren. De meesten vonden een onderkomen in het Klein Begijnhof. Na de capitulatie van Gent voor Farnese (1584) namen de zusters hun intrek in een huis in de Onderstraat, dat eerder door de abdis was aangekocht. In 1613 begon men onder impuls van de aartshertogen de bouw van een nieuw klooster op het Zand in de Sint-Lievenspoortstraat weer dicht bij de Keizerpoort maar nu binnen de stadswallen. Jozef II schafte de abdij af (2 mei 1783). De goederen werden voortaan beheerd door de Religiekas met toezicht van het Gentse Comité van Afgeschafte Kloosters* (zie RG, Raad van Vlaanderen, 31606 en RG, Comité van Afgeschafte Kloosters, 12-13). Enige zusters poogden na 1790 het kloosterleven te hervatten. Maar het Franse bewind stelde daar definitief een einde aan. De kloostergebouwen deden achtereenvolgens dienst als militair hospitaal, huidevetterij en katoenfabriek. Alleen de Clarissenstraat en de Sint-Clarastraat herinneren nog aan de plaats van de vroegere abdij
Archief van het Klooster van de Rijke Claren te Gent (Gentbrugge). Na de afschaffing (1783) kwam het archief onder de hoede van het Comité van Afgeschafte Kloosters. Onder het Frans bewind werd het opgenomen in het Archief van het Scheldedepartement, later het Rijksarchief. Nr. 1 is een schenking uit 1873 van de heer Blommaert (Gentbrugge). Nr. 264 was vroeger (19de eeuw) ondergebracht in de verzameling Varia D (nr. 2493). Nr. 266 is een latere toevoeging (20e eeuw). De nrs. 267-273 zijn afkomstig van het Stadsarchief van Gent ingevolge de ruil van 1955 (Aanwinstnr. 1955/14). Anderzijds werd het vroegere nr. 7, een 17de-eeuws gebedenboek, Den Mantel van Onse Lieve Vrouwe, in 1975 overgemaakt aan de Universiteitsbibliotheek van Gent
Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks XXIX: 1580-1792 (DECAVELE J. en VANNIEUWENHUYSE J., Archiefgids. I. O.A. (Sa. Gent), nr. 482). - Idem, Parochieregisters, Urbanisten: overlijdensregister, 1635-1791
CASSIMAN A., Stichting van het klooster van de Rijke Claren te Gentbrugge, in: Franciscana, 1953, 8, 1-2, p. 1-29. - SIMONS W., Bedelordekloosters in het graafschap Vlaanderen. Chronologie en topografie van de bedelordenverspreiding vóór 1350, Brugge, 1987, p. 130-135. - ROGGEN H.R., De Clarissenorde in de Nederlanden (Instrumenta Franciscana, I), Sint-Truiden, 1995, p. 55-63 [met bibliografie maar ook met fouten]
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_112489_DUT