---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : G:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1620-1798
Datering: 1620 (eerste vermelding van Latijns onderwijs); 1656 (inrichting poësis); 1686 (inrichting retorica); 1721 (loskoppeling van het Latijns onderwijs en de lagere school); 1721 (inrichting dialectica); 1798 (opheffing).
Studentenaantallen: er zijn geen gegevens beschikbaar.
Het oudst gekende gegeven in verband met Latijns onderricht in Retie gaat terug tot de aanvang van de 17de eeuw. Jan Crols, secretaris van de gemeente en schoolmeester, ontving in 1620 25 stuivers schoolgeld van de Latijnlerende kinderen van de vrijheid en twee gulden van de buitenscholieren. Hij en zijn opvolgers werden aangesteld door de pastoor en de magistraat van Retie. Uit de aannemingscontracten blijkt dat de schoolmeester over een ondermeester kon beschikken, wat een taakverdeling toeliet. Voor de verdere 17de en 18de eeuw zijn de namen van de leraars gekend. Vanaf het midden van die eeuw worden zij ook rectoren genoemd
Het Latijns onderricht beperkte zich aanvankelijk tot de grammatica, maar het groeide geleidelijk aan uit tot een volwaardige humaniora. In 1656 breidde rector Gisberti het onderricht uit met de poësis en vanaf 1686 voegde rector Juno er de retorica aan toe. De uitbreiding van het programma in 1686 kwam er mogelijk onder invloed van de naburige Latijnse school te Geel, die in die jaren een eerste bloeiperiode kende en onder meer scholieren uit Retie aantrok. Zo verliet, op aanraden van pastoor De Leeuw, Augustinus Hendrickx in 1684 Retie om te Geel zijn humaniora af te maken. In 1686 schreef hij zich in aan de artes-faculteit te Leuven, waar hij twee jaar later primus werd. Twisten tussen de pastoor en de magistraat over de aanstelling van leerkrachten leidden in diezelfde periode tot een langdurig proces.Volgens pastoor Van Hove was de door de gemeente aangestelde rector Martinus Leysen (1690-1695) niet de man om de eer van de school te Retie hoog te houden. Zijn bekwaamheid, aldus de dorpsherder, reikte niet verder dan het lezen van de mis. Hij was zelfs niet in staat een goede grammatist te vormen. Het was dan ook niet te verwonderen dat gegoede ouders hun kinderen naar Dessel, Mol of Geel stuurden. Deze situatie bleef gedurende de eerste decennia van de 18de eeuw bestaan
In 1721 poogden de magistraat en de pastoor het tij te keren. Er werd bepaald dat er een zelfstandige Latijnse school moest worden ingericht, los van het lager onderwijs. Die kreeg een eigen lokaal: een scheidingsmuur verdeelde het bestaande lokaal in twee. De jongemannen die Latijn studeerden, werden voortaan studenten genoemd en hun leraar rector der Latijnsche scholen. Het programma werd bovendien uitgebreid met de dialectica. Daarmee bezat Retie nu een zelfstandige, volwaardige Latijnse school. Vermits het Latijns onderricht tot het einde van het ancien régime door één leraar werd gegeven, was er zeker geen sprake van klassikaal onderwijs. Mogelijk werd de rector in zijn hoofdelijk onderwijs bijgestaan door de schoolmeester. Het is opvallend dat drie van de vier rectoren die vanaf 1743 werden aangeworven van Geelse origine waren: Johannes Van den Perre (1743-1747), Martinus Verwimp (1747-1751) en Petrus Marcelli (1754-1798) waren oud-scholieren van de Geelse Latijnse school. Marcelli, een leek die in Retie huwde, leidde bijna een halve eeuw de school. Op 15 juni 1798 werd hij een laatste maal betaald. De Latijnse school verdween in de troebelen van 1798.
Daar de magistraat en de pastoor optraden als inrichtende macht van het onderwijs bevatten het gemeente- en het kerkarchief het voornaamste bronnenmateriaal.
Het kerkarchief werd oorspronkelijk bewaard op de pastorie. In 1990 werd een summiere Lijst der documenten welke zich bevonden in het Parochiaal Archief op 14 augustus 1990 opgesteld. De getypte lijst (4 p.) omvat 207 nummers. Anno 2005 wordt dit archief bewaard in de Sint-Martinuskerk te Retie. In de rekeningen van de H.-Geestmeesters en van de kerkmeesters (nrs. 19-54) vindt men losse gegevens over betalingen aan de leerkrachten voor arme kinderen en over het oude schoollokaal, dat in 1811 werd afgebroken.
Het gemeentearchief wordt bewaard in het gemeentehuis van Retie. In 1956 werd dit archief geïnventariseerd door E. SNEYERS. Gemeente Retie. Inventaris van het gemeentelijk archief bewaard in de archiefkamer. Retie, 1956, 16 p. (gedactylografeerd). Het is opmerkelijk dat de aantekeningen waarvan de auteur zijn bovenvermelde historische teksten voorzag niet meer corresponderen met de nummers van de inventaris. Bij heel wat nummers werd later aangetekend: ontbreekt. Zo is er nergens een spoor te vinden van de bundel schooltwisten waarnaar de auteur in zijn teksten herhaalde malen verwijst en die belangwekkend is voor de moeilijkheden tussen de pastoor en een magistraat in de laatste decennia van de 17de en begin 18de eeuw. Een grondige herinventarisatie dringt zich op.
Tot slot moet ook het archief van het dekenaat Geel vermeld worden. Dit archief wordt in het Stadsarchief te Geel bewaard. Het werd toegankelijk gemaakt door M. KOYEN. 'Inventaris van het dekenaal archief van het district Geel en van de parochiearchieven van Sint-Amands te Geel'. Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel, 2 (1963) p. 7- 42.
5.Schoolreglementen
Voor de periode 1620-1659 vindt men aanstellingsakten in de goedenisboeken (GA Retie). In het keurboek (GA Retie) bevindt zich het aannemingscontract van L. Berchmans (1658).
18.Inspectieverslagen
De dekenale visitaties van de parochie Retie in de late 17de eeuw (SA Geel, Dekenaal archief van het district Geel, bundel II, B: 1668) en in de achttiende eeuw (SA Geel, Dekenaal archief van het district Geel, bundel III, nr. 9) zijn potentiële bronnen.
In 1936 publiceerde E. SNEYERS in De Zuiderkempen, 4 (1936) p. 103-116, een eerste artikel over 'De Latijnse school te Retie in de 17de en de 18de eeuw'. Aan de hand van het gemeente- en het kerkarchief stelde hij een lijst op van de rectoren met voor ieder van hen enkele belangwekkende feiten uit hun rectoraat. Deze gegevens vormden de basis voor verdere publicaties. In 1949 publiceerde Sneyers praktisch dezelfde tekst in zijn studie Bijdrage tot de geschiedenis van Retie. Retie, 1949, p. 185-202. 'Een Latijnse schoolreglement uit het midden van de 17de eeuw' gaf dezelfde auteur in 1951 uit in Taxandria, p. 159-164. Op het zevende Kempisch Congres in 1952 te Mol hield Sneyers, steunend op zijn studie over Retie, een kort referaat onder de titel: 'De Latijnse school te Retie'. De tekst verscheen in: Oudheid en Kunst. Algemeen Tijdschrift voor Kempische geschiedenis, 37 (1954) p. 52-54. De viering van primus Augustinus Hendrickx in 1688 werd door dezelfde auteur behandeld in 'Augustinus Hendrickx van Retie, primus te Leuven in 1688'. De Zuiderkempen, 7 (1938) p. 83-96.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117887_DUT