(Pieter de Jonge Claesz., schout, alsook Jan Coppejans, 's graven man. Jan van Cleemput, Joos Braem en Pieter van Remoortere, schepenen van Tielrodebroek, maken bekend dat Joos van Cleemput en Hendrik Strydonck, voogden der wezen van Jan Vale, enerzijds en jonkheer Fransois del Rio, secretaris van de abt van Boudelo, anderzijds kwamen verklaren dat de voogden zich ten behoeve van Boudelo onterfden van 3 halve bunders (1) broekland in Tielrodebroek (gespecificeerde ligging), in betaling van 800 guldens achterstallige pacht, verschuldigd door wijlen Jan Vale voor meerspacht in Tielrodebroek en als beheerder-ontvanger der Boudelo-gronden in Tielrodebroek voor de jaren 1580 tot 1582. Ondertekening: P. Remoortere. A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift uit 1588, naar A.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 10, ff. 206v°-207r°. Analyse: 1) uit 1877, naar B.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 6, sub no. 467. (1) De tekst draagt: drye half bunderen... liggende achter malcanderen. Boven de lezing 3 1/2 of 2 1/2 (derdalf) bunder verkiezen wij de lezing: drie eenheden van elk een half bunder, die "achter malcanderen"liggen. - Voor "half bunder" onder meer in het Land van Waas, zie M. Devos & H. Ryckeboer, Woordenboek van de Vlaamse dialekten, I (Landbouwwoordenschat), afl. 1 (Akkerland en weiland), Gent-Tongeren, 1979, p. 99, alsook de kaart aldaar.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
1144
Vorige (nr 1143)
|
Volgende (nr 1145)