(Karel, koning van Castilië, enz. laat de baljuw van de Oudburg te Gent of diens luitenant weten dat Isabeau de Raveschot, weduwe van Charles de Wedergrate, bij leven ridder, heer van Landegem en baljuw van Ninove (1), in een rekwest wees op de verdiensten van haar echtgenoot (2) jegens Kareis vader en hemzelf, waarbij meer dan 50 lb. gr. door haar echtgenoot werden uitgegeven, zodat hij haar schulden naliet. Om deze in te lossen staat Karel haar toe om de vier griffiekantoren der Vier Ambachten (les quatre clergies de quatre mestiers) (3) te verkopen. Zij vormen een van Karel in zijn leenhof van de Oudburg gehouden leen. De weduwe mag het leen in vier lenen uitsplitsen en ze verkopen. Nota, blijkens B: [Par le Roy en son conseil (S. ) Hannelon], A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift s. XVI, op papier, naar A.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 12bis. (1) In tekst: Nivelle. - Vermoedelijk verschrijving in de kopie, daar van hem baljuwsrekeningen voor Ninove, Haaltert, Heerlinchoven en Rousselaer bewaard bleven voor de periode 26 december 1495 tot 26 december 1505 (A. R., Rekenkamer, nr. 14302). (2) Nog optredend in een leendenombrement op 16 februari 1514 (n.s.) (A. R., Rekenkamer, Wetachtige Kamer van Vlaanderen, nr. 9313). (3) Het denombrement van dit leen gebeurde op 6 maart 1504 (n.s.) (A. R., Rekenkamer, Wetachtige Kamer van Vlaanderen, nr. 2316. - Zie hierover: J. -Th. de Raadt, Sceaux armoriés des Pays-Bas et des pays avoisinants, IV, Brussel, 1903, p. 50 en 53).)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
1025
Vorige (nr 1024)
|
Volgende (nr 1026)