Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 84, Jean Henri de la Neuveforge, raadsheer van de keizerlijke rijksdag van Regensburg als echtgenoot van Gertrude de Bettenhoven, geïntimeerde. Jean Adam Pellot, luitenant provoost van Aarlen, appellant. Inv. nr. 971, f.56-62. 5 september 1702. Beroep uit Luxemburg. Betwisting van een schuldvordering van 9600 'livres' of 3200 escus of pattacons, oorspronkelijk aangegaan tussen schuldeiser Jean Jacques de la Croix en schuldenaar Jean Adam Pellot. Charles Albert de Bettenhoven - vader van Gertrude de Bettenhove - had de schuldvordering overgenomen van Jean Jacques de la Croix, om ze vervolgens door te geven aan zijn dochter. De la Neuveforge - als echtgenoot van Gertrude de Bettenhove - beweert dat Pellot verplicht is interesten te betalen, wat door Pellot betwist wordt. Op 15 oktober 1701 verklaart de Raad van Luxemburg dat Jean Adam Pellot verplicht is om de jaarlijkse rente van 600 pond tournois van de jaren 1696 tot en met 1701 te betalen en deze som jaarlijks te blijven uitkeren tot de afbetaling van het volledige bedrag, weliswaar met aftrek van de reeds betaalde sommen aan de oorspronkelijke schuldeiser Jean Jacques de la Croix en anderen. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Luxemburg, beveelt de appellant om zijn aanbod van 27 april 1700 na te komen en het volledige bedrag - met aftrek van de sommen die reeds betaald zijn - zonder interest terug te betalen aan de geïntimeerde. De Grote Raad veroordeelt de geïntimeerde tot de proceskosten van beide instanties.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
84