Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 221, Abraham Isaaq, curator te Ieper, met hem gevoegd de voogd en schepenen van Ieper, appellanten. Paulus Leuridan c.s., schuldeisers van Jan Baptiste Baelde, geïntimeerden. Inv. nr. 974, f.462-505. 11 juli 1733. Derde instantie - Beroep uit Vlaanderen (Voogd en schepenen van Ieper; Raad van Vlaanderen). Betwisting van het monopolie dat Abraham Isaaq in Ieper beweert te bezitten op de verkoop van goederen, achtergelaten door schuldenaars. Paulus Leuridan heeft zelf de goederen van de schuldenaar Jan Baptiste Baelde verkocht en de opbrengst daarvan onder de schuldeisers verdeeld, in plaats van dit over te laten aan Isaaq. Op 9 juni 1728 verklaren de voogd en schepenen van Ieper dat Isaaq het alleenrecht bezit op de verkoop van goederen, achtergelaten door schuldenaars in Ieper. Leuridan c.s. worden veroordeeld tot de proceskosten. De Raad van Vlaanderen hervormt op 1 april 1730 het vonnis van de voogd en schepenen van Ieper en verklaart dat Isaaq geen recht had om de verkoop van de goederen van Baelde op te eisen. Leuridan c.s. moeten wel - zoals ze zelf aangeboden hebben - Isaaq vrijwaren van een mogelijke klacht door een eventueel nog onbekende schuldeiser van Baelde die niet bij de verdeling van de goederen was betrokken. De Raad van Vlaanderen veroordeelt de voogd en schepenen van Ieper tot een boete van 30 gulden en Isaaq tot de proceskosten van beide instanties. De Grote Raad bevestigt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en veroordeelt de appellant tot de boete van frivool appel en tot de proceskosten.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
221