Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 200, De inwoners van Freux, geïntimeerden. De abt en de religieuzen van Saint-Hubert, appellanten. Inv. nr. 973, f.396-503. 14 augustus 1727. Beroep uit Luxemburg. Hebben de abt en religieuzen van Saint-Hubert het recht om bomen te kappen in het bos van Freux zonder toestemming van de inwoners van Freux? Hiermee samenhangend wordt de vraag behandeld wie eigenaar is van het bos: de inwoners van Freux of de abdij van Saint-Hubert?. De Raad van Luxemburg verklaart op 16 april 1712 dat de abdij van Saint-Hubert niet gerechtigd is om zonder toestemming bomen om te hakken in de gemene bossen van Freux en geeft de inwoners van Freux het recht om de som geld - geconsigneerd bij de Raad van Luxemburg na verkoop van de gekapte bomen - te lichten en deze te gebruiken ten voordele van hun gemeenschap; hiervan moeten ze binnen de maand bewijs leveren. Beide partijen worden verplicht zich te houden aan het algemene bosreglement van 1617. De abt en religieuzen van Saint-Hubert moeten - zoals bepaald in het reglement - in de toekomst de inwoners van Freux aangeven welke bomen ze nodig hebben voor het onderhoud van hun abdij. De abdij van Saint-Hubert krijgt bovendien het recht om - afhankelijk van de omstandigheden - 6 of 12 varkens in de bossen te zetten. Ten slotte veroordeelt de Raad van Luxemburg de abt en religieuzen van Saint-Hubert tot de proceskosten. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Luxemburg en verklaart dat de inwoners van Freux niet het recht hebben om de abdij van Saint-Hubert te verbieden bomen om te hakken. De Grote Raad veroordeelt de geïntimeerden tot de proceskosten van beide instanties.
Niet raadpleegbaar
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
200