(Julius II laat Antonius, abt van Mazières (1), weten dat hij hem, op voorspraak van Filips, aartshertog van Oostenrijk (2), bij commende aanstelt tot abt van Boudelo en hem toestaat abt van Mazières te blijven en andere beneficies te blijven genieten. De paus stelt de abt van Sint-Bartholomeus-Eekhout (3) te Brugge, de kapittelproost van Sint-RomboutsMechelen en de officiaal van Doornik aan om het geestelijk en tijdelijk beheer van Boudelo te laten overdragen aan Antonius. Ook moeten deze drie of één van hen de ingesloten formajuramenti laten zweren door Antonius en deze moet ze onder zijn zegel met eigen bode in Rome laten terugbezorgen. A. Origineel. Perkament (hoogte: links 360, rechts 361; plica: links 65, rechts 64; breedte: boven 566, onder 564). Bul van Julius II aan rode en gele zijden draden. R.G., Abdij van Boudelo, O. 105. B. Afschrift uit 19 december 1504, in transsumpt door Lodewijk de Veyre, kapittelproost van Sint-Rombouts-Mechelen, naar A.R.G., Abdij van Boudelo, O. 106. Vermelding: Kersbergen, Het archief van Boudeloo, p. 57 (Nietgemerkte stukken, nr. 2) en p. 58 (e. l., nr. 10). (1) Antonius de Vienna, abt van Mazières 1503-1506, van La Ferté 1508-1545, bisschop van Chalon-sur-Saóne 1532-1552. (2) Filips de Schone. (3) Karel Trottin, abt 1504-1540.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
990
Vorige (nr 989)
|
Volgende (nr 991)