(Nikolaas Boucherat, abt Van Citeaux, antwordt aan Jan Fonck (1) dat hij diens brief Van 21 september jl. wel ontving. Wat Sibculo betreft, Verklaart hij Vroeger op de brief Van Zijne Majesteit te hebben geantwoord indien hij niet zo Verpletterd was door de inhoud ervan. Hij ontkent Willem van Berck aan Sibculo te hebben opgedrongen: toen hij in de abdij van Kamp was, meende hij dat Willem door Sibculo zelf was gekozen (2), waarop Willem gewelddadig uit Sibculo werd buitengesmeten (3). Hij beval Sibculo gehoorzaamheid, steunend op brieven van de Geheime Raad (4) en van Zijne Majesteit (5). Nu heeft hij de hele zaak aan twee abten toevertrouwd (= Cambron en Villers) (6), die zeker geen Zijne Majesteit onwelgevallig vonnis zullen vellen. De abt trachtte aldus te handelen dat noch de abt van Kamp, noch Sander Zuir over hem kunnen klagen. OnderschrijVing: [blijkens B: R(everendissi)me S(ue) D(ominationis) humilis et obsequentissimus servitor f(rater) Nicholaus) Boucherat Cistercii abbas], A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift s. XVI, op papier, door Jan Krithe, secretaris der cisterciënzers in Friesland, naar A.R.G., Abdij van Boudelo,O. 155 (katern van 4 folio's, ff. 1r°-v°). (1) In de brief van 28 september 1575 (zie regest nr. 1134) staat duidelijk dat deze brief aan Jan Fonck gericht is. (2) In margine nota van J. Krithe: Nota. Haec falsa sunt. (3) In margine dito: Nota. Et haec falsa sunt. (4) In margine dito: Nota. Non audita parte adversa. (5) In margine dito: Nota. Subreptie impetratis. (6) Dit blijkt uit de brief van 28 september 1575 (zie regest nr. 1134).)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
1133
Vorige (nr 1132)
|
Volgende (nr 1134)