(Guillaume Fremin, deurwaarder (huissier d'armes) van de aartshertog van Oostenrijk, laat de voorzitter en leden van de Grote Raad te Mechelen weten dat hij krachtens een open brief van genoemde aartshertog (zie regest nr. 998) in Boudelo Jakob Sycler, prior, Ghijsbrecht de Dyckere, procurator, Pieter Catheline, Daniël Escrycx, Egied Ketel, monniken van Boudelo, alsook Jennin Bouble, boutillier, Salomon de Eetvelde en andere dienstboden, maande om geen beletselen meer op te werpen ten gunste van Willem de Merica als abt en ten nadele van Antonius de Vienna. Fremin voerde Lodewijk de Lauoncourt, procurator van deze laatste, in het bezit der abdijgoederen en daagde de Boudelo-monniken te Mechelen tegen 31 januari 1505. Zegelaankondiging: de oorkonder. Signatuur: G. Fremin. A. Origineel. Perkament (hoogte: links 203, rechts 207; breedte: boven 342, onder 352). Enkele ingesneden, nu uitgescheurde staart. Oorspronkelijk affix met de oorkonde van 16 december 1504 (regest nr. 998; R.G., Abdij van Boudelo, O. 110). In bovenlinker marge een opgeplakt rood zegeltje. R.G., Abdij van Boudelo, 0. 114. Vermelding: Kersbergen, Het archief van Boudeloo, p. 58 (Nietgemerkte stukken, nr. 9).)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
1002
Vorige (nr 1001)
|
Volgende (nr 1003)