(Anders dan de commissies en werkgroepen binnen de Hoge Raad, waren secties permanente afdelingen gevormd door specialisten in een bepaalde paramedische sector. Bij zijn oprichting in 1947 telde de Hoge Raad aanvankelijk twee secties, met name de "sectie voor verpleegsters" en een "sectie voor vroedvrouwen". Hun werking werd evenwel overvleugeld door de toenmalige commissies en subcommissies binnen de raad, vermits er geen sporen van archiefvorming werden ontdekt. In de nasleep van zijn herinrichting zou de Hoge Raad vanaf 1959 negen verschillende secties tellen, op wiens schouders een groot deel van het werk ging berusten. Wat hun werking betreft, volgden de secties het geijkte patroon binnen de raad: ze beschikten over hun eigen voorzitter en ondervoorzitter die de beraadslagingen leidden, verkregen administratief personeel om de notulen van hun vergaderingen op te stellen en legden deze tenslotte voor aan het Dagelijks Bestuur en aan de plenumvergadering. Naargelang de moeilijkheid van sommige problemen konden meerdere secties ook gezamenlijk vergaderen. Van zodra de Hoge Raad tijdens de tweede helft van de jaren zeventig aan belang inboette, verdwenen een aantal secties van verpleegkundige aard. Dat was het geval voor de Secties "Algemene Verzorging", "Verzorging der Geesteszieken" en "Medico-Sociale Diensten". Op 20 juli 1947 werd de Hoge Raad van het Verplegingswezen officieel opgericht. Hij zou gedurende de komende decennia alle mogelijke kwesties in verband met de opleiding en uitoefening van paramedische beroepen van dichtbij volgen. Aanvankelijk bestond de raad naast de tijdelijke commissies uit een Algemeen Secretariaat, een Bureau, een plenumvergadering en twee secties. Naarmate de te behandelen problemen steeds ingewikkelder werden, ondervond men de nood naar een gespecialiseerder orgaan. Anders dan bij zijn rechtsvoorgangers leidde deze beslissing niet tot de opheffing, maar tot de herinrichting van de Hoge Raad in 1957. Voortaan zou het adviesorgaan zeven vaste secties tellen (negen vanaf 1959), die toelieten om de studie van bepaalde vraagstukken beter te delegeren. Met de komst van de Hoge Raad voor de Paramedische Beroepen en de Nationale Raad voor Verpleegkunde in de jaren zeventig werd het belang van de Hoge Raad van het Verplegingswezen evenwel aanzienlijk verminderd. Hoewel het archief dat het voorwerp uitmaakt van deze inventaris nauwelijks verder reikt dan 1982, bleef de Hoge Raad voortbestaan tot eind 1989, toen de Nationale Raad voor de Paramedische Beroepen definitief de fakkel van het oude adviesorgaan overnam. Tot een formele opheffing van de Hoge Raad van het Verplegingswezen kwam het echter nooit.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 488 -
325
Vorige (nr 324)
|
Volgende (nr 326)