Rekenkamer te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven.
Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- VII. Grembergen
- 3719, Meester Jan van Bruesseghem zoon van meester Jan doet verhef van zijn leen TLEEN TE KERCHOVE genoemd. De leenhouder kocht het leen van jonker Jan Soete en jonkvrouw Quintyne van Boonem zijn vrouw. Het leen geldt een paardendienst.Van het hoofdleen worden enkele achterlenen gehouden te weten: Guilliamme Bets houdt vijf bunders staande het hoofdleen ten gevolge over een derde palende aan het leen van de erfgenamen van Jan Claus. Jan Claus als voogd over Pieryne de Smet dochter van Adriaen houdt een bunder leen. Pieter de Kimpe als voogd over Inghele de Smet dochter van Adriaen houdt een oud bunder leen palende aan HET GHYSELS VELT. De erfgenamen van Pieter Oste en Frans de Bruyne als voogden over de wezen Oste kinderen van Jan houden zes vaatzaad genoemd DE CAPPOEN palende aan het leen van Pieter de Kimpe en aan HET GHYSELS VELT.Pieter de Kimpe causa uxoris houdt zes vaatzaad palende de Kapelrij van Sint-Margriete van Grembergen. Aan dit leen behoren laten te weten: eerst de erfgenamen van Fransoys van de Moortele op zes vaatzaad palende aan de kerkmuur van Dendermonde geldt drie deniers par. De erfgenamen van Marie sRauwen en de kinderen van Cathelijne sRauwen houden drie vaatzaad palende aan de erfgenamen van Francoys van Moortele en gelden een denier obool par. Cornelis en Lyntken Rogmans houden drie vaatzaad palende aan Jan van den Abbeele en geldt een obool par. De zelven houden een half bunder HET SCHUERKENgenoemd geldt twee deniers par. Hans de Raedt en de wezen van Jan Vernimmen houden een half bunder.Het rapport werd ondertekend door de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 27 juni 1606.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 548 -
3719