Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 204, De deken en onderdekens van de kamer van kunsten en ambachten van Doornik, tussenkomend voor de deken en het ambacht van de speldenmakers van Doornik, geïntimeerden. Joseph Le Comte en Philippe du Boucquet, garen- en bandverkopers te Doornik, met hen gevoegd de directeurs van de kamer van koophandel, appellanten. Inv. nr. 973, f.594-620. 24 december 1727. Derde instantie - beroep uit Vlaanderen (De provoost en gezworenen van Doornik; Raad van Vlaanderen). Betwisting van het verzoek tot renvooi naar de kamer van kunsten en ambachten van een proces aanhangig gemaakt voor de provoost en gezworenen van Doornik. De provoost en gezworenen van Doornik verwijzen op 5 december 1721 de zaak naar de kamer van kunsten en ambachten en veroordelen Joseph Le Comte c.s. tot de proceskosten. Op 3 oktober 1722 bevestigt de Raad van Vlaanderen het vonnis van de provoost en gezworenen van Doornik. De appellanten worden veroordeeld tot de boete van frivool appel en tot de proceskosten. De Grote Raad bevestigt het vonnis van de Raad van Vlaanderen maar vermeldt uitdrukkelijk dat de appellanten voor de kamer van kunsten en ambachten hun principale zaak mogen voorleggen. De Grote Raad veroordeelt de appellanten tot de boete van frivool appel, tot de boete van rekest civiel en tot de proceskosten.
Niet raadpleegbaar
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
204