Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 52, Joris Van Aerde, cipier van de gevangenis van de Raad van Vlaanderen te Gent, geïntimeerde (en appellant a minima). De vier leden en clerus van Vlaanderen, tussenkomend voor deurwaarder Vander Vichten van de Grote en de Geheime Raad, appellanten. Inv. nr. 970, f.147-154. 13 juli 1697. Beroep uit Vlaanderen. Zijn deurwaarders verplicht om iemand die binnen een straal van vijf kilometer rond Gent woont en gevangen genomen wordt, naar de gevangenis van de Raad van Vlaanderen te brengen?. Op 19 september 1687 verklaart de Raad van Vlaanderen dat, in overeenstemming met het plakkaat van 12 december 1552 en met de artikelen 144 en 163 van de ordonnantie van de Raad van Vlaanderen van 1624, deurwaarder Vander Vichten de gevangene Lieven Van Temsche had moeten overbrengen naar de gevangenis van de Raad. De Raad van Vlaanderen beveelt alle deurwaarders in de toekomst hieraan te voldoen en veroordeelt de vier leden en clerus van Vlaanderen tot de proceskosten. De Grote Raad hervormt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en verklaart de eis van de geïntimeerde om deze gevangene - en in het algemeen al wie binnen een straal van vijf kilometer rond Gent woont en gevangen genomen wordt - naar de gevangenis van de Raad van Vlaanderen te brengen ongegrond. De Grote Raad veroordeelt de geïntimeerde tot de boete van rekest civiel en tot de proceskosten van beide instanties.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
52