Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 196, Marie Albertine, geboren gravin van Berlo, barones van Redinc[k]hoven, weduwe van wijlen baron Jean Erneste van Raville, eiser. Lothaire Frederic, baron van Raville, verweerder. Inv. nr. 973, f.281-339. 10 januari 1727. Eerste aanleg. Is de verweerder als erfgenaam van wijlen Jean Erneste van Raville en als nieuwe eigenaar van de heerlijkheid Dalenbroek verplicht om op te treden in de rechtszaak die baron d'Horion heeft aangespannen tegen wijlen Jean Erneste van Raville in verband met een vergoeding voor de aankoop van de heerlijkheid Dalenbroek? De eiser meent dat in een transactie met Lothaire Frederic van Raville is vastgelegd dat zij gevrijwaard is van alle juridische acties in verband met Dalenbroek. De Grote Raad verklaart dat de eiser verantwoordelijk is voor de rechtszaak in verband met Dalenbroek en beveelt dat zij de verweerder moet vrijwaren tegen de vorderingen van baron d'Horion. De Grote Raad veroordeelt haar tot de boete van rekest civiel en tot de proceskosten.
Niet raadpleegbaar
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
196