(Op de studiedagen van de propagandisten en vertrouwensmannen op 19 en 20 mei 1918 werd het grootste deel van de werknemers verzameld. Daar werd het Centraal Vlaamsch Propagandakomiteitvoorgesteld als "een zelfstandig organisme onder toezicht van den Raad van Vlaanderen". Dat toezicht gebeurde op volgende manier: "In de Raad zelf is er een raadgevende propagandacommissie, die als schakel dient tussen de Raad en het Propagandakomiteit". De commissie van de Raad was dus beperkter maar haar leden zetelden tegelijk in het uitgebreider "Centraal Vlaamsch Propagandakomiteit" waarin ook vertegenwoordigers uit de gouwen zaten en die ook wel eens als een 'hoofdbestuur' van de propaganda werd voorgesteld. In de ogen van de betrokken leden en de militanten bestond er echter geen waterdichte scheiding tussen beide archiefvormers. Bovendien zorgden Faingnaert en zijn naaste medewerkers voor de administratie. Vermoedelijk is dit het gevolg van het feit dat Faingnaert op zijn vlucht naar Nederland in november 1918 een groot deel van zijn persoonlijk archief meenam om het verder in te zetten in de anti-Belgische propaganda.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 530 -
725
Vorige |
Volgende (nr 726)